Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De grieven
4.De vaststaande feiten
- Tot 1 juni 2013 wordt er door Instore Kids Corners € 5.304,00 bruto per maand aan salaris betaald;
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Instore Kids Corners B.V. (IKC) tegen een vonnis van de kantonrechter in een geschil met [geïntimeerde] over de handhaving van een relatiebeding en de verbeurde boetes. De kantonrechter had in eerste aanleg de vorderingen van IKC gedeeltelijk toegewezen, maar de hoogte van de boetes gemaximeerd en de vordering tot betaling van een voorschot op de verbeurde boetes afgewezen. IKC heeft in hoger beroep vijf grieven ingediend, waarbij zij onder andere aanvoert dat de kantonrechter ten onrechte de boetes heeft gemaximeerd en de vordering tot betaling van een voorschot heeft afgewezen. [geïntimeerde] heeft in incidenteel hoger beroep twee grieven ingediend, gericht tegen de toewijzing van het relatiebeding en de afwijzing van zijn vordering tot schorsing van dit beding.
Het hof heeft vastgesteld dat [geïntimeerde] het relatiebeding heeft overtreden door werkzaamheden te verrichten voor Global Attractions, een concurrent van IKC. Het hof oordeelt dat het belang van IKC bij handhaving van het relatiebeding zwaarder weegt dan het belang van [geïntimeerde] bij niet-handhaving. De grieven van [geïntimeerde] falen, en het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter, behoudens de bepaling over de maximale boetes en de vordering tot betaling van een voorschot op de verbeurde boetes, die het hof toewijst. Het hof compenseert de proceskosten in het principaal hoger beroep en veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het incidenteel hoger beroep.