ECLI:NL:GHARL:2014:5359

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 juli 2014
Publicatiedatum
3 juli 2014
Zaaknummer
200.145.772
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot benoeming van een bijzondere curator in een familiekwestie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 juli 2014 uitspraak gedaan in een verzoek tot benoeming van een bijzondere curator voor de minderjarigen [kind 1] en [kind 2]. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. T. Hermans, verzocht om de benoeming van een bijzondere curator, terwijl de moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.F. Sabaroedin, zich verzet tegen dit verzoek. De procedure begon met een journaalbericht van de vader op 23 april 2014, waarin hij het hof vroeg om een bijzondere curator aan te stellen. De moeder diende op 30 april 2014 een verzoek in om dit af te wijzen. De mondelinge behandeling vond plaats op 24 juni 2014, waarbij beide ouders en hun advocaten aanwezig waren, evenals M. Jongman van de Raad voor de Kinderbescherming.

De feiten van de zaak zijn als volgt: de ouders hebben samen twee kinderen, geboren in 2004 en 2006. De vader heeft de kinderen erkend en beide ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag. In een eerdere beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Overijssel is de moeder toestemming verleend om met de kinderen te verhuizen, wat de vader heeft aangevochten in hoger beroep. In dit hoger beroep verzocht de vader om de benoeming van een bijzondere curator, terwijl de moeder dit verzoek afwees.

Het hof overweegt dat de strijd tussen de ouders over de hoofdverblijfplaats van de kinderen en de zorg- en opvoedingstaken op zichzelf niet voldoende is om een bijzondere curator te benoemen. Er zijn onvoldoende aanwijzingen dat deze strijd leidt tot een wezenlijk conflict tussen de belangen van de kinderen en die van de ouders. Het hof concludeert dat het verzoek van de vader om een bijzondere curator te benoemen niet voldoet aan de criteria van artikel 1:250 BW en wijst het verzoek af. De ouders worden aangespoord om hun conflicten op te lossen en de belangen van de kinderen voorop te stellen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.145.772
(zaaknummer rechtbank Overijssel, locatie Almelo, 142024)
beschikking van de familiekamer van 3 juli 2014 inzake het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker, verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. T. Hermans te Enschede,
en
[verweerster],
wonende te [woonplaats],
verweerster, verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. J.F. Sabaroedin te Enschede.
1. De procedure ten aanzien van het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator
1.1 Ter griffie van het hof is op 23 april 2014 binnengekomen een journaalbericht van
mr. Hermans met als bijlage een brief van 22 april 2014, waarin hij het hof namens de vader verzoekt om ten aanzien van de hierna te noemen minderjarigen [kind 1] en [kind 2] een bijzondere curator te benoemen.
1.2 Bij journaalbericht met bijlage van 29 april 2014, ingekomen ter griffie van het hof op 30 april 2014, verzoekt de moeder het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator af te wijzen.
1.3 De mondelinge behandeling - uitsluitend betreffende het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator - heeft op 24 juni 2014 plaatsgevonden. De ouders zijn verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Namens de Raad voor de Kinderbescherming, verder te noemen: de raad, is M. Jongman verschenen.

2.De vaststaande feiten

2.1
Uit de - in september 2009 beëindigde - relatie van de ouders zijn geboren:
- [kind 1], op [geboortedatum] 2004, en
- [kind 2], op [geboortedatum] 2006.
De vader heeft de kinderen erkend. De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over hen.
2.2
Bij beschikking van 11 november 2013 heeft de kinderrechter in de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, kort weergegeven, aan de moeder vervangende toestemming verleend om met [kind 1] en [kind 2] te verhuizen naar [Plaats], een zorgregeling tussen de kinderen en de vader vastgesteld en de onderhoudsbijdrage van de vader ten behoeve van de kinderen gewijzigd in € 148,- per kind per maand met ingang van 26 april 2013. Deze beschikking is alleen wat betreft voornoemde onderhoudsbijdrage uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
2.3
Tegen die beschikking is de vader bij dit hof op 7 februari 2014 in hoger beroep gekomen. De moeder heeft op haar beurt incidenteel hoger beroep ingesteld.
2.4
In hoger beroep verzoekt de vader, voor zover relevant in deze procedure, om een bijzondere curator aan te stellen om [kind 1] en [kind 2], zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen respectievelijk hun belangen te behartigen. De moeder voert verweer en verzoekt het verzoek van de vader af te wijzen.

3.De motivering van de beslissing tot benoeming van een bijzondere curator

3.1
Aan de orde is het verzoek van de vader om een bijzondere curator te benoemen ten aanzien van [kind 1] en [kind 2].
3.2
Ingevolge artikel 1:250 Burgerlijk Wetboek benoemt de rechtbank dan wel, indien het een aangelegenheid inzake het vermogen van de minderjarige betreft, de kantonrechter, of indien de zaak reeds aanhangig is, de desbetreffende rechter, wanneer in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding, dan wel het vermogen van de minderjarige, de belangen van de met het gezag belaste ouders of een van hen in strijd zijn met die van de minderjarige, indien hij dit in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht, daarbij in het bijzonder de aard van deze belangenstrijd in aanmerking genomen, op verzoek van een belanghebbende, een bijzondere curator om de minderjarige ter zake, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen. Uit de parlementaire geschiedenis betreffende deze bepaling blijkt dat daarmee is beoogd te voorzien in de mogelijkheid van benoeming van een bijzondere curator wanneer met betrekking tot de verzorging en opvoeding een wezenlijk conflict is ontstaan tussen de minderjarige en degene die als wettelijk vertegenwoordigers met zijn verzorging en opvoeding is belast. De wetgever heeft daarbij gedacht aan concrete problemen, die, indien de bijzondere curator niet buiten rechte een oplossing weet te bereiken, zo nodig in een door deze aanhangig te maken procedure zullen moeten worden beslist (HR 4 februari 2005, ECLI:HR:NL:2005:AR4850). De rechter zal bij zijn oordeelsvorming de aard en ernst van het bestaande conflict en het belang van het kind bij vertegenwoordiging door een bijzondere curator moeten betrekken.
3.3
Het hof overweegt als volgt. Tussen de ouders zijn in geschil de verzoeken van de vader om de hoofdverblijfplaats van de kinderen te wijzigen en indien nodig de tussen de ouders overeengekomen verdeling van de zorg- en opvoedingstaken te wijzigen en de bijdrage van de vader in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen op nihil te stellen, alsmede de verzoeken van de moeder om vervangende toestemming te krijgen om met de kinderen te verhuizen naar [Plaats]. Dat de ouders in dit geval strijd voeren over de hierboven genoemde verzoeken is naar het oordeel van het hof op zichzelf geen reden voor de benoeming van een bijzondere curator. Het hof heeft vooralsnog onvoldoende concrete aanwijzingen dat deze strijd leidt tot een wezenlijk conflict tussen de belangen van de kinderen en het belang van één van de ouders. Ook anderszins is het hof niet gebleken dat het noodzakelijk is in deze procedure in het belang van de kinderen een bijzondere curator te benoemen. Daarmee is niet voldaan aan het criterium als bedoeld in artikel 1:250 BW, zodat het verzoek van de vader om een bijzondere curator voor de kinderen te benoemen, dient te worden afgewezen. Het hof merkt nog op dat het aan de ouders is om zodanige keuzes te maken dat zoveel mogelijk aan de belangen van de kinderen wordt tegemoet gekomen, de problemen tussen hen als ouders op te lossen en de kinderen niet met de tussen hen bestaande conflicten te belasten.
3.4
Voor zover de vader stelt dat, gelet op de gevolgen van de ingrijpende beslissing om de kinderen naar [Plaats] te laten verhuizen, de kinderen moeten worden gehoord door een derde, kunnen daartoe andere middelen worden aangewend. Daarbij kan worden gedacht aan het horen van de kinderen door het hof dan wel het laten uitvoeren van een onderzoek door de raad naar de belangen van de kinderen. Of dat noodzakelijk is, ligt in de hoofdzaak ter beoordeling voor aan het hof.

4.De beslissing

Het hof, beschikkende op het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator:
wijst het verzoek van de vader af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. H.L. van der Beek, A. Smeeïng-van Hees en
E.H. Schulten, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier, en is op 3 juli 2014 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.