Uitspraak
1.Eemshaven Sugar Terminal C.V.,
Eemshaven Sugar Terminal,
2. Suiker Unie Beheer B.V.,
Suiker Unie Beheer,
3. [Y] Holding B.V.,
[Y] Holding,
4. [X] B.V.,
[X],
5. Limako Beheer B.V.,
Limako Beheer,
6. [Z] Man Holdings B.V.,
[Z],
7. Limako B.V.,
Limako,
EST c.s.,
1.Veem & Factor Eemshaven B.V.,
Veem,
[Q],
Veem c.s.,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
Dat het uw Hof behage om bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad: (…)
3.De feiten
Het havenschap heeft het recht telkenmale wanneer de aan de kade beschikbare ligplaats niet wordt ingenomen door schepen waarvan de lading door tussenkomst van erfpachtster wordt geladen, gelost of geëxpedieerd, aldaar andere vaartuigen ligplaats aan te wijzen.
TCE (lees: Veem
) is verplicht al haar uit de vermelde erfpachtsrechten jegens het Havenschap voortvloeiende rechten uit te oefenen indien en voorzover een dergelijke uitoefening van belang is of kan zijn voor de erfpachter(lees: EST).”
T.C.E. to allow E.S.T. first call on use of its ship loaders or other equipment and to guarantee, so far as is reasonably possible, priority to E.S.T. in respect of vessel berthing allocation, it being E.S. T. 's responsibility to give as much notice to T.C.E. as it can of such berthing.”
4.Het geschil en de beslissing van de rechtbank
5.De grieven in het principaal appel
priority in respect of vessel berthing’)met betrekking tot het gebruik van de kade, en niet een geclausuleerd recht zoals Veem en EST dat in de service agreement zijn overeengekomen (‘
so far as is reasonably possible’). Zoals de advocaat van EST ter zitting van het hof uitdrukkelijk bevestigde is de vordering is dan ook niet gebaseerd op die (latere) overeenkomst, en evenmin op enige aan de vestigingsakte ten grondslag liggende obligatoire overeenkomst, in die zin dat daarbij een voorrangsregeling zou zijn bedongen die de akte niet bevat, of een voorrangsregel van een andere strekking (vgl. HR 22 oktober 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM8933). Partijen zijn het er dus over eens dat de aan akte 88 te geven uitleg hier bepalend is. Bij die uitleg komt het aan op de in de akte tot uitdrukking gebrachte partijbedoeling, die moet worden afgeleid uit de in de daarin opgenomen - naar objectieve maatstaven in het licht van de gehele inhoud van de akte uit te leggen - omschrijving van de (onder)erfpacht (vgl. HR 22 oktober 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM8933 en HR 8 december 2000, LJN AA8901, NJ 2001/350 en HR 13 juni 2003, LJN AH9168, NJ 2004/251).