Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
heffingsambtenaarvan de
gemeente Zutphen(hierna: de heffingsambtenaar)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente Zutphen tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland. De rechtbank had de aanslagen in de rioolheffing voor de jaren 2011 en 2012, opgelegd aan belanghebbende voor een appartement en een garagebox, vernietigd. De heffingsambtenaar had de aanslagen verlaagd na een besluit van de gemeenteraad om de belastingtarieven voor garageboxen te halveren. Belanghebbende, eigenaar van zowel het appartement als de garagebox, betwistte de rechtmatigheid van de aanslagen, met name of de garagebox als een perceel kan worden aangemerkt volgens de gemeentelijke verordening.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelde dat de garagebox, die een eigen kadastraal nummer heeft en afzonderlijk kan worden verkocht, inderdaad als een perceel moet worden aangemerkt. Het Hof concludeerde dat de garagebox indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering, omdat het hemelwater van het complex via regenpijpen naar de riolering wordt afgevoerd. Dit betekent dat de aanslagen in de rioolheffing terecht zijn opgelegd aan belanghebbende.
Belanghebbende voerde ook aan dat het vertrouwensbeginsel was geschonden, omdat de toelichting bij de aanslagen hem de indruk had gegeven dat zijn garagebox niet onder de rioolheffing zou vallen. Het Hof verwierp dit argument, omdat er geen bewijs was dat belanghebbende schade had geleden door de vermeende onduidelijkheid in de voorlichting. Het Hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank en handhaafde de aanslagen zoals deze door de heffingsambtenaar waren verminderd.