Uitspraak
Overwegingen
Beslissing
[jeugdige].
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 2 december 2013. De rechtbank had de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen voorwaardelijk beëindigd, maar het hof oordeelt dat deze beslissing niet in overeenstemming is met de wet. De feiten waarvoor de maatregel is opgelegd, zijn gepleegd voor de inwerkingtreding van de wetswijzigingen per 1 juli 2011, waardoor de oude artikelen van het Wetboek van Strafrecht van toepassing blijven. Het hof concludeert dat voorwaardelijke beëindiging van de maatregel in dit geval niet mogelijk is en vernietigt daarom de beslissing van de rechtbank.
De zaak betreft een jeugdige die is geboren op [geboortedatum] en verblijft in [Jeugdinrichting]. De PIJ-maatregel werd opgelegd ter zake van ernstige misdrijven, waaronder poging tot moord en zware mishandeling. Het hof heeft de jeugdige en zijn raadsman, mr. J.A. Huibers, gehoord, evenals de advocaat-generaal, mr. G.J. de Haas. De verdediging heeft betoogd dat de rechtbank in strijd met de wet heeft gehandeld door de maatregel voorwaardelijk te beëindigen, en heeft verzocht om een beperkte verlenging van de maatregel.
Het hof oordeelt dat de verlenging van de maatregel noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen en de verdere ontwikkeling van de jeugdige. De jeugdige heeft nog onvoldoende aansluiting gevonden in de maatschappij en het hof acht het ongewenst om de maatregel onmiddellijk te beëindigen. Daarom wordt de maatregel verlengd met een termijn van negen maanden, zodat er tijd is voor een goede voorbereiding op de terugkeer in de samenleving en het bepalen van een kader voor hulpverlening.