Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellante],
[appellant],
[appellanten],
Alliantie,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellanten, die in eerste aanleg gedaagden waren, hebben het griffierecht niet tijdig voldaan, wat heeft geleid tot hun ontslag van de instantie. De advocaat van de appellanten, mr. M. Ras, heeft zich onttrokken en er is geen nieuwe advocaat aangesteld. Dit heeft ertoe geleid dat de appellanten niet in de gelegenheid zijn gesteld om zich uit te laten over de toepassing van de hardheidsclausule, zoals vereist door het procesreglement. Het hof heeft geoordeeld dat deze omstandigheid voor rekening en risico van de appellanten komt.
De procedure begon met een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland op 9 oktober 2013, waartegen de appellanten hoger beroep hebben ingesteld. De appellanten hebben op 7 januari 2014 hoger beroep ingesteld, maar hebben het griffierecht van € 308,- niet tijdig voldaan. De zaak is meerdere keren uitgesteld om de appellanten de kans te geven een nieuwe procesvertegenwoordiger aan te stellen, maar dit is niet gebeurd. Uiteindelijk heeft de geïntimeerde, Stichting de Alliantie, de zaak bij vervroeging op de rol gebracht en is er geen nieuwe advocaat voor de appellanten verschenen.
Het hof heeft vastgesteld dat, op basis van de relevante artikelen in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Landelijk procesreglement, de appellanten als de in het ongelijk gestelde partij moeten worden beschouwd. Het hof heeft de appellanten dan ook veroordeeld in de kosten van het geding in hoger beroep, die zijn vastgesteld op € 447,00 aan geliquideerd salaris voor de advocaat en € 704,- aan verschotten. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.