In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de ondercuratelestelling van een man, die na een hersenbloeding en de diagnose van een hersentumor niet in staat was zijn belangen te behartigen. De vrouw, zijn echtgenote, heeft tegen de eerdere beschikking van de kantonrechter gegriefd, waarin de zus van de man en mr. U. Ugur als curatoren waren benoemd. De vrouw verzocht het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en een onafhankelijke curator te benoemen. Het hof heeft vastgesteld dat de man, ondanks zijn geestelijke en lichamelijke toestand, niet onder curatele gesteld diende te worden, maar dat bewindvoering en mentorschap voldoende waren. Het hof heeft geoordeeld dat de benoeming van mr. Ugur als curator niet wenselijk was, gezien haar rol als advocaat van de man in de echtscheidingsprocedure. De benoeming van de zus als curator werd ook in twijfel getrokken, omdat de vrouw onvoldoende gehoord leek te zijn in de eerdere procedure. Het hof heeft uiteindelijk de beschikking van de kantonrechter vernietigd en mevrouw G. Besselink benoemd tot bewindvoerder, terwijl de vader van de man als mentor werd aangesteld. De kosten van de procedure werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.