Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
€ 500,- per dag dat hij/zij in gebreke blijft daaraan te voldoen;
primair:
4.De motivering van de beslissing
€ 170.000,-, hetgeen het hof onvoldoende acht om de waarde anno 2014 te bepalen op het door de vrouw aangegeven bedrag, mede gelet op de dalende woningmarkt in de afgelopen jaren.
De enkele stelling dat de vrouw betwijfelt dat de man de in rekening gebrachte telefoongesprekken daadwerkelijk met hulpverlenende instanties heeft gevoerd, zoals hij heeft aangegeven, acht het hof daartoe onvoldoende. Ook de stelling dat de man geen contact behoefde op te nemen met jeugdzorginstellingen, omdat de vrouw de contacten met deze instanties onderhield en partijen onderling via Skype communiceerden, dit om de kosten laag te houden acht het hof - wat daar verder ook van zij - onvoldoende om af te wijken van het uitgangspunt dat partijen ieder voor de helft draagplichtig zijn voor gemeenschapsschulden. De stelling van de vrouw dat zij geen enkele invloed heeft gehad op het moment van betalen van de nota en de nalatigheid volledig aan de man is te wijten, maakt dit niet anders. Het hof ziet dan ook geen aanleiding te bepalen dat de vrouw slechts dient bij te dragen in de oorspronkelijke rekening, met uitzondering van de verhogingen wegens het te laat voldoen van de rekening.
5.De slotsom
6.De beslissing
mr. H. Lenters, uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 27 maart 2014 in het bijzijn van de griffier.