Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellante] B.V.,
wonende te [woonplaats geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.De beoordeling van het geschil in hoger beroep
(op het tweede blad gedateerd) 20 september 2004 ten behoeve van een biertapinstallatie. [geïntimeerde] is op 1 oktober 2010 gestopt met zijn onderneming en heeft deze overgedragen aan [naam bedrijf] B.V. (hierna: [naam bedrijf]). [geïntimeerde] heeft [appellante] in september 2010 van de overname in kennis gesteld. [appellante] heeft, voor zover in hoger beroep nog aan de orde, gesteld dat [geïntimeerde] zijn verplichtingen uit de overeenkomst van geldlening niet is nagekomen en zij heeft de overeenkomst opgezegd. [appellante] heeft in eerste aanleg, voor zover in hoger beroep nog aan de orde, betaling van het nog openstaande bedrag van de geldlening gevorderd, alsmede van twee nog openstaande facturen van € 89,38 (d.d. 10 oktober 2005) en € 30,- (d.d. 22 september 2008).
4.De beslissing
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zal opgeven op de
roldatum 4 februari 2014, waarna dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;