ECLI:NL:GHARL:2014:2922
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- A.H. Garos
- I.A. Vermeulen
- D.J. Buijs
- Rechtspraak.nl
Partneralimentatie: Behoefte, behoeftigheid, draagkracht en limitering
In deze zaak gaat het om de partneralimentatie tussen een man en een vrouw na hun echtscheiding. Het huwelijk is ontbonden op 28 augustus 2012, en de rechtbank Overijssel had eerder op 22 mei 2013 bepaald dat de man een bijdrage van € 1.148,86 per maand aan de vrouw moest betalen. De vrouw had verzocht om een hogere bijdrage van minimaal € 2.000,- bruto per maand, terwijl de man had verzocht om de bijdrage op € 500,- per maand te stellen. De vrouw stelde dat de rechtbank haar behoefte ten onrechte op € 1.440,- per maand had vastgesteld en dat er meer rekening gehouden moest worden met de inkomsten van de man uit DJ-activiteiten en huuropbrengsten van een bedrijfshal.
Tijdens de mondelinge behandeling op 10 februari 2014 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Het hof heeft de grieven van de man en de vrouw gezamenlijk beoordeeld. De vrouw betoogde dat de man onvoldoende rekening hield met zijn inkomsten uit DJ-werkzaamheden en de huuropbrengsten van de bedrijfshal. Het hof oordeelde dat de man onvoldoende had onderbouwd dat hij geen inkomsten genereerde uit DJ-activiteiten en dat de huuropbrengsten wel degelijk relevant waren voor de bepaling van de behoefte van de vrouw.
Het hof heeft vastgesteld dat het gezamenlijk gezinsinkomen ten tijde van het huwelijk ongeveer € 3.672,- netto per maand bedroeg. Op basis hiervan heeft het hof de behoefte van de vrouw vastgesteld op € 2.203,- netto per maand. De man heeft betoogd dat de vrouw in staat moet worden geacht zelf in haar levensonderhoud te voorzien, maar het hof oordeelde dat de vrouw onvoldoende mogelijkheden had om haar inkomen te verhogen. De man verzocht ook om de alimentatieduur te limiteren, maar het hof wees dit verzoek af, omdat er onvoldoende onderbouwing was voor een dergelijke beperking.
Uiteindelijk heeft het hof de beschikking van de rechtbank Overijssel bekrachtigd, waarbij de man verplicht werd om de eerder vastgestelde alimentatie van € 1.148,86 per maand aan de vrouw te betalen. De beslissing van het hof is genomen op 8 april 2014.