In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] BV tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin een naheffingsaanslag loonheffingen voor het jaar 2006 werd opgelegd. De Belastingdienst had een naheffingsaanslag van € 10.353 opgelegd, met daarbij een verzuimboete van € 517 en heffingsrente van € 1.908. De rechtbank had de naheffingsaanslag verminderd tot € 10.132, de verzuimboete tot € 506 en de heffingsrente tot € 1.867. De belanghebbende, [X] BV, stelde dat zij een deugdelijke kilometeradministratie had overgelegd, waaruit bleek dat de auto van de directeur-grootaandeelhouder [B] voor minder dan 500 kilometer privé was gebruikt. De inspecteur betwistte dit en stelde dat de kilometeradministratie niet overtuigend was. Tijdens de zitting op 19 februari 2014 in Arnhem was de belanghebbende niet aanwezig, maar de inspecteur was vertegenwoordigd. Het hof oordeelde dat de belanghebbende niet had aangetoond dat de auto voor minder dan 500 kilometer privé was gebruikt en bevestigde de naheffingsaanslag. De rechtbank had de uitspraak ten onrechte verminderd, omdat de inspecteur de naheffingsaanslag al had verminderd. Het hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank, maar handhaafde de naheffingsaanslag en de boetebeschikking zoals deze door de inspecteur waren verminderd. De inspecteur moet het griffierecht vergoeden dat door de belanghebbende in hoger beroep is betaald.