ECLI:NL:HR:2001:AA9621
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- A.G. Pos
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen met betrekking tot het autokostenforfait
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die betrekking heeft op een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1991. Aan belanghebbende was aanvankelijk een aanslag opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van f 56.397. Later werd een navorderingsaanslag opgelegd, waarbij het belastbaar inkomen werd verhoogd naar f 76.248, met een verhoging van 100 procent van de nagevorderde belasting. Belanghebbende maakte bezwaar tegen deze navorderingsaanslag, maar de Inspecteur handhaafde deze. Het Hof vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verminderde de navorderingsaanslag conform een eerdere ambtshalve vermindering.
Belanghebbende stelde in cassatie dat het Hof ten onrechte de bijtelling van 24 procent van de catalogusprijs van de auto, die door zijn werkgever ter beschikking was gesteld, handhaafde. Hij beriep zich op een eerder arrest van de Hoge Raad, waarin werd geoordeeld dat de wetgever verantwoordelijk was voor het opheffen van de geconstateerde ongelijkheid. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof terecht had geoordeeld dat de wetgever in redelijkheid had kunnen besluiten om de ongelijkheid op te heffen in het kader van een algemene belastingherziening, en dat er onvoldoende gronden waren om de wetgeving buiten toepassing te laten.
De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof, handhaafde de navorderingsaanslag zoals deze door de Inspecteur ambtshalve was verminderd, en oordeelde dat de Inspecteur ook het besluit tot kwijtschelding van de verhoging had gewijzigd. De Hoge Raad concludeerde dat de uitspraak van het Hof niet in stand kon blijven en dat de zaak door de Hoge Raad kon worden afgedaan. De proceskosten werden niet toegewezen, en het griffierecht werd vergoed aan belanghebbende.