ECLI:NL:GHARL:2014:2644

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 april 2014
Publicatiedatum
2 april 2014
Zaaknummer
21-004720-13
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van mensenhandel wegens gebrek aan bewijs in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor mensenhandel ten aanzien van drie vrouwen, maar het hof sprak de verdachte vrij van mensenhandel met betrekking tot twee van de drie vrouwen, omdat er onvoldoende bewijs was om de beschuldigingen te ondersteunen. Het hof oordeelde dat de verklaringen van de aangeefsters niet voldoende werden ondersteund door ander bewijs, zoals getuigenverklaringen of ander ondersteunend materiaal. De verdachte was getrouwd met een van de aangeefsters en het hof concludeerde dat er geen dwang of misleiding was aangetoond in de relatie. Het hof oordeelde dat de verklaringen van de aangeefsters, hoewel belastend, niet voldoende waren om tot een bewezenverklaring van mensenhandel te komen. Het hof heeft de vrijspraak van de rechtbank bevestigd voor de feiten 1, 2, 4 en 5, maar heeft wel bewezen verklaard dat de verdachte zijn (toenmalige) echtgenote naar Antwerpen heeft gebracht met het oog op prostitutie, wat onder mensenhandel valt. De verdachte is hiervoor veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn afgewezen, omdat de verdachte niet schuldig werd bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004720-13
Uitspraak d.d.: 4 april 2014
TEGENSPRAAK
Promis

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 11 april 2013 met parketnummer 16-700450-12 in de strafzaak tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [1971],
verblijvende in het huis van bewaring te Alphen aan den Rijn.

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 27 september 2013 en 11 maart 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr M. Lochs, naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het beroep

Verdachte is bij vonnis waarvan beroep vrijgesproken van het onder 2, 3 en 5 ten laste gelegde voor zover het betreft [benadeelde 3]. Hoger beroep tegen deze gegeven vrijspraken staat niet open. Het hof zal de verdachte daarom in zoverre niet-ontvankelijk in het hoger beroep verklaren.
Ter zitting is door de advocaat-generaal aangegeven dat het hoger beroep van de officier van justitie zich niet richt tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde voor zover het [benadeelde 3] betreft. Het hof zal de officier van justitie daarom in zoverre wegens gebrek aan belang niet-ontvankelijk verklaren.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen tenlastegelegd dat:

1.

hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van ongeveer 01 september 2001 tot en met 31 december 2004 te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of [plaats], in elk geval in Nederland
(telkens)
een of meer perso(o)n(en), genaamd [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2]
(sub 1)
door geweld of één of meer andere feitelijkheden of door bedreiging met geweld of bedreiging met één of meer andere feitelijkheden heeft gedwongen en/of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling en/of onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan hij, verdachte, wist althans redelijkerwijs moest vermoeden dat die ander zich daardoor tot het verrichten van die seksuele handelingen beschikbaar stelde
(sub 1)
bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die bedreiging met die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of dat misbruik (van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht) en/of die misleiding en/of die (onder voormelde omstandigheden ondernomen) handeling (telkens) hieruit dat hij, verdachte,
(ten aanzien van die [benadeelde 1] op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van ongeveer 01 november 2002 tot en met 31 december 2004 te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats], in elk geval in Nederland)
en/of
(ten aanzien van die [benadeelde 2] op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van ongeveer 01 september 2001 tot en met 15 november 2003 te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats], in elk geval in Nederland)
  • een (liefdes)relatie is aangegaan en/of heeft onderhouden met die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2], en/of
  • die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] (tijdelijk) op zijn, verdachtes, en/of andere woon- en/of verblijfadres(sen) heeft ondergebracht, en/of
  • die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] heeft voorgehouden dat de verdiensten van haar/hun prostitutiewerkzaamheden nodig waren om de gezamenlijke huishouding te bekostigen, en/of om te sparen voor een gezamenlijke toekomst, en/of
  • die [benadeelde 1] een of meer tatoeages met zijn, verdachtes, naam en/of bijnaam en/of initialen, op haar heeft lichaam laten zetten, en/of
  • de telefoon(s) van die [benadeelde 1] (meermalen) (tijdelijk) heeft afgepakt, en/of
  • tegen die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] heeft verteld dat hij vuurwapengevaarlijk was, en/of
  • de bankpas van die [benadeelde 1] heeft afgepakt, althans die [benadeelde 1] heeft bewogen haar bankpas aan hem, verdachte, af te geven, en/of
  • die [benadeelde 1] meermalen (met kracht) op/tegen het hoofd en/of lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt, en/of
  • die [benadeelde 1] (telkens) heeft uitgescholden en/of hard tegen haar heeft geschreeuwd, en/of
  • die [benadeelde 2] gedreigd heeft haar te verlaten en/of de relatie uit te maken, en/of
  • die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] (telkens) direct en/of indirect met de dood en/of (zware) mishandeling heeft bedreigd te weten
*dat die [benadeelde 1] in elkaar zou worden geslagen, en/of
* dat hij, verdachte, het gezicht van die [benadeelde 1] met een mes zou bewerken, en/of
* dat die [benadeelde 2] zou worden afgemaakt als ze aangifte zou doen, en/of
  • die [benadeelde 1] heeft gedreigd hun/haar dochter af te pakken en/of dat die [benadeelde 1] door zijn, verdachtes, toedoen hun/haar dochter zou kwijtraken, en/of
  • die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] naar haar/hun prostitutiewerkplek heeft gebracht en/of die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] van haar/hun prostitutiewerkplek heeft opgehaald, en/of
  • die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] (telkens) heeft gecontroleerd en/of heeft laten controleren gedurende haar/hun prostitutiewerkzaamheden en/of gedurende haar/hun (schaarse) vrije uren, en/of
  • die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] opdracht heeft gegeven en/of onder druk heeft gezet en/of ertoe heeft aangezet en/of ertoe heeft gebracht een (zeer) groot aantal dagen (per week), en/of een (zeer) groot aantal uren per dag als prostituee te werken (ook gedurende ziekte en/of ongesteldheid en/of zwangerschap en/of kort nadat die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] borstvergrotings- en/of liposuctie-operaties had(den) gehad),
waardoor die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] (ten gevolge van voorgaande handelingen) sociaal geïsoleerd werd(en) door hem, verdachte, en/of die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] in een door hem, verdachte, gecontroleerde situatie en/of van hem, verdachte, afhankelijke situatie is/zijn gebracht en/of gehouden,
(ten gevolge waarvan voormelde [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] (telkens) werd(en) bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met en/of voor een derde tegen betaling);

2.hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van ongeveer 01 januari 2005 tot en met 24 april 2012, te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats], in elk geval in Nederland en/of te Antwerpen in België,

(telkens)
een of meer ander(en), genaamd [benadeelde 1] en/of [benadeelde 3]
(sub 1 en/of sub 4)
door dwang, geweld of één of meer feitelijkheden of dreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkhe(i)d(en), door afpersing en/of door fraude en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap had over die ander,
(sub 1)
heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen, (telkens) met het oogmerk van uitbuiting van die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 3],
en/of
(sub 4)
met één van de onder lid 1 sub 1 van artikel 273a (oud) en 273f (oud en vigerend) genoemde middelen (zie hierboven)
(sub 4)
heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten
dan wel
(sub 4)
onder één of meer van de onder lid 1, sub 1° van voornoemd artikel genoemde omstandigheden (zie hierboven) enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die ander zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten,
[bestaande die dwang, dat geweld of die andere feitelijkheid/-heden, of die dreiging met geweld of die andere feitelijkheid/-heden, die afpersing, die fraude, die misleiding, dat misbruik van uit feitelijke omstandigheden voorvloeiend overwicht, dat misbruik van een kwetsbare positie, of dat geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap had over die ander, hieruit dat verdachte (telkens) (meermalen)
(ten aanzien van die [benadeelde 1] op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van ongeveer 01 januari 2005 tot en met 15 december 2011, te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats], in elk geval in Nederland en/of te Antwerpen in België),
en/of
(ten aanzien van die [benadeelde 3] op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van ongeveer 19 augustus 2005 tot en met 24 april 2012, te [plaats] en/of te [plaats], in elk geval in Nederland en/of te Antwerpen in België),
  • een (liefdes)relatie is aangegaan en/of heeft onderhouden met die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 3], en/of
  • die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 3] heeft voorgehouden dat de verdiensten van haar/hun prostitutiewerkzaamheden nodig waren om de gezamenlijke huishouding te bekostigen, en/of om te sparen voor een gezamenlijke toekomst, en/of
  • die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 3] een of meer tatoeages met zijn, verdachtes, naam en/of bijnaam en/of initialen, op haar/hun lichaam heeft laten zetten, en/of
  • de telefoon(s) van die [benadeelde 1] (meermalen) (tijdelijk) heeft afgepakt, en/of
  • tegen die [benadeelde 1] heeft verteld dat hij vuurwapengevaarlijk was, en/of
  • de bankpas van die [benadeelde 1] heeft afgepakt, althans die [benadeelde 1] heeft bewogen haar bankpas een hem, verdachte, af te geven, en/of
  • die [benadeelde 1] meermalen (met kracht) op/tegen het hoofd en/of lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt, en/of
  • die [benadeelde 3] meermalen tegen het lichaam heeft geslagen althans heeft mishandeld, en/of
  • die [benadeelde 1] (telkens) heeft uitgescholden en/of hard tegen haar heeft geschreeuwd, en/of
  • die [benadeelde 1] (telkens) direct en/of indirect met de dood en/of (zware) mishandeling heeft bedreigd te weten
*dat die [benadeelde 1] in elkaar zou worden geslagen, en/of
*dat hij, verdachte, het gezicht van die [benadeelde 1] met een mes zou bewerken, en/of
- die [benadeelde 1] heeft gedreigd hun/haar dochter af te pakken en/of dat die [benadeelde 1] door zijn, verdachtes, toedoen hun/haar dochter zou kwijtraken, en/of
waardoor die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 3] (ten gevolge van voorgaande handelingen) sociaal geïsoleerd werd(en) door hem, verdachte, en/of die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 3] in een door hem, verdachte, gecontroleerde situatie en/of van hem, verdachte, afhankelijke situatie is/zijn gebracht en/of gehouden],
hebbende verdachte (telkens)
  • die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 3] (tijdelijk) op zijn, verdachtes, en/of andere woon- en/of verblijfadres(sen) ondergebracht, en/of
  • die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 3] naar haar/hun prostitutiewerkplek gebracht en/of die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 3] van haar/hun prostitutiewerkplek opgehaald, en/of
  • die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 3] (telkens) gecontroleerd en/of laten controleren gedurende haar/hun prostitutiewerkzaamheden en/of gedurende haar/hun (schaarse) vrije uren, en/of
  • die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 3] opdracht gegeven en/of onder druk gezet en/of ertoe aangezet en/of ertoe gebracht een (zeer) groot aantal dagen (per week), en/of een (zeer) groot aantal uren per dag als prostituee te werken (ook gedurende ziekte en/of ongesteldheid en/of zwangerschap en/of kort nadat die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 3] borstvergrotings- en/of liposuctie-operaties had(den) gehad);

3.hij in of omstreeks de periode van ongeveer 14 december 2008 tot en met 16 juni 2010 te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats], in elk geval in Nederland, en/of te Antwerpen in België,

(meermalen) een of meer ander(en), genaamd [benadeelde 1]
en/of [benadeelde 3],
heeft aangeworven, medegenomen of ontvoerd door
(ten aanzien van die [benadeelde 1] op een (of meer) tijstip(pen) in of omstreeks de periode van ongeveer 01 januari 2009 tot en met 01 mei 2009 te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats], in elk geval in Nederland, en/of te Antwerpen in België),
en/of
(ten aanzien van die [benadeelde 3] op een (of meer) tijstip(pen) in of omstreeks de periode van ongeveer 14 december 2008 tot en met 16 juni 2010 te [plaats] en/of te [plaats], in elk geval in Nederland (en/of te Antwerpen in België),
die [benadeelde 1]
en/of die [benadeelde 3]met een auto (of een of meer ander(e) vervoermiddel(len)) vanuit een of meer plaatsen in Nederland telkens naar Antwerpen (te België) te vervoeren en/of die [benadeelde 1]
en/of die [benadeelde 3]te laten vervoeren,
met het oogmerk die ander(en) in een ander land (in België) ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handeling(en) met of voor een derde tegen betaling;

4.4A.

hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van ongeveer 01 september 2001 tot en met 31 december 2004 te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats], in elk geval in Nederland,
(telkens)
een of meer ander(en), genaamd [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2],
(sub 6)
door geweld of één of meer andere feitelijkheden of door bedreiging met geweld of andere feitelijkheden heeft gedwongen of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht door en/of door misleiding
[(sub 6)
bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die bedreiging met die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of dat misbruik (van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht) en/of die misleiding (telkens) hieruit dat hij, verdachte,
(ten aanzien van die [benadeelde 1] op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van ongeveer 01 november 2002 tot en met 31 december 2004 te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats], in elk geval in Nederland)
en/of
(ten aanzien van die [benadeelde 2] op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van ongeveer 01 september 2001 tot en met 15 november 2003 te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats], in elk geval in Nederland)
  • een (liefdes)relatie is aangegaan en/of heeft onderhouden met die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2], en/of
  • die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] (tijdelijk) op zijn, verdachtes, en/of andere woon- en/of verblijfadres(sen) heeft ondergebracht, en/of
  • die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] heeft voorgehouden dat de verdiensten van haar/hun prostitutiewerkzaamheden nodig waren om de gezamenlijke huishouding te bekostigen, en/of om te sparen voor een gezamenlijke toekomst, en/of
  • die [benadeelde 1] een of meer tatoeages met zijn, verdachtes, naam en/of bijnaam en/of initialen, op haar lichaam heeft laten zetten, en/of
  • de telefoon(s) van die [benadeelde 1] (meermalen) (tijdelijk) heeft afgepakt, en/of
  • tegen die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] heeft verteld dat hij vuurwapengevaarlijk was, en/of
  • de bankpas van die [benadeelde 1] heeft afgepakt, althans die [benadeelde 1] heeft bewogen haar bankpas aan hem, verdachte, af te geven, en/of
  • die [benadeelde 1] meermalen (met kracht) op/tegen het hoofd en/of lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt, en/of
  • die [benadeelde 1] (telkens) heeft uitgescholden en/of hard tegen haar heeft geschreeuwd, en/of
die [benadeelde 2] gedreigd heeft haar te verlaten en/of de relatie uit te maken, en/of
- die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] (telkens) direct en/of indirect met de dood en/of (zware) mishandeling heeft bedreigd te weten
*dat die [benadeelde 1] in elkaar zou worden geslagen, en/of
*dat hij, verdachte, het gezicht van die [benadeelde 1] met een mes zou bewerken, en/of
*dat die [benadeelde 2] zou worden afgemaakt als ze aangifte zou doen, en/of
  • die [benadeelde 1] heeft gedreigd hun/haar dochter af te pakken en/of dat die [benadeelde 1] door zijn, verdachtes, toedoen hun/haar dochter zou kwijtraken, en/of
  • die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] naar haar/hun prostitutiewerkplek heeft gebracht en/of die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] van haar/hun prostitutiewerkplek heeft opgehaald, en/of
  • die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] (telkens) heeft gecontroleerd en/of heeft laten controleren gedurende haar/hun prostitutiewerkzaamheden en/of gedurende haar/hun (schaarse) vrije uren, en/of
  • die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] opdracht heeft gegeven en/of onder druk heeft gezet en/of ertoe heeft aangezet en/of ertoe heeft gebracht een (zeer) groot aantal dagen (per week), en/of een (zeer) groot aantal uren per dag als prostituee te werken (ook gedurende ziekte en/of ongesteldheid en/of zwangerschap en/of kort nadat die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] borstvergrotings- en/of liposuctie-operaties had(den) gehad),
waardoor die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] (ten gevolge van voorgaande handelingen) sociaal geïsoleerd werd(en) door hem, verdachte, en/of die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] in een door hem, verdachte, gecontroleerde situatie en/of van hem, verdachte, afhankelijke situatie is/zijn gebracht en/of gehouden],
heeft bewogen, hem, verdachte, uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met en/of voor een derde te bevoordelen, immers heeft hij, verdachte, (nadat die [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] met haar/hun prostitutiewerkzaamheden geld had verdiend) van die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] alle, althans een zeer groot deel van haar/hun (prostitutie)verdiensten, althans een aanzienlijk deel daarvan, afgepakt, althans laten afgeven aan hem, verdachte, althans die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] slechts een (zeer) klein deel van die verdiensten laten behouden;
en/of

4.B.

hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van ongeveer 01 september 2001 tot en met 31 december 2004 te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of [plaats], in elk geval in Nederland
(telkens)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van een ander, genaamd [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2], met of voor een derde tegen betaling,
terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] zich (sub 4 jo sub 1) door geweld of één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) of door bedreiging met geweld of bedreiging met één of meer andere feitelijkhe(i)d(en) werd gedwongen of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of door misleiding beschikbaar stelde(n) tot het plegen van die (seksuele) handelingen
[bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die bedreiging met die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of dat misbruik (van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht) en/of die misleiding (telkens) hieruit dat hij, verdachte,
(ten aanzien van die [benadeelde 1] op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van ongeveer 01 november 2002 tot en met 31 december 2004 te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats], in elk geval in Nederland)
en/of
(ten aanzien van die [benadeelde 2] op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van ongeveer 01 september 2001 tot en met 15 november 2003 te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats], in elk geval in Nederland)
  • een (liefdes)relatie is aangegaan en/of heeft onderhouden met die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2], en/of
  • die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] (tijdelijk) op zijn, verdachtes, en/of andere woon- en/of verblijfadres(sen) heeft ondergebracht, en/of
  • die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] heeft voorgehouden dat de verdiensten van haar/hun prostitutiewerkzaamheden nodig waren om de gezamenlijke huishouding te bekostigen, en/of om te sparen voor een gezamenlijke toekomst, en/of
  • die [benadeelde 1] een of meer tatoeages met zijn, verdachtes, naam en/of bijnaam en/of initialen, op haar lichaam heeft laten zetten, en/of
  • de telefoon(s) van die [benadeelde 1] (meermalen) (tijdelijk) heeft afgepakt, en/of
  • tegen die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] heeft verteld dat hij vuurwapengevaarlijk was, en/of
  • de bankpas van die [benadeelde 1] heeft afgepakt, althans die [benadeelde 1] heeft bewogen haar bankpas aan hem, verdachte, af te geven, en/of
  • die [benadeelde 1] meermalen (met kracht) op/tegen het hoofd en/of lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt, en/of
  • die [benadeelde 1] (telkens) heeft uitgescholden en/of hard tegen haar heeft geschreeuwd, en/of
  • die [benadeelde 2] gedreigd heeft haar te verlaten en/of de relatie uit te maken, en/of
  • die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] (telkens) direct en/of indirect met de dood en/of (zware) mishandeling heeft bedreigd te weten
*dat die [benadeelde 1] in elkaar zou(den) worden geslagen, en/of
*dat hij, verdachte, het gezicht van die [benadeelde 1] met een mes zou bewerken, en/of
* dat die [benadeelde 2] zou worden afgemaakt als ze aangifte zou doen, en/of
  • die [benadeelde 1] heeft gedreigd hun/haar dochter af te pakken en/of dat die [benadeelde 1] door zijn, verdachtes, toedoen hun/haar dochter zou kwijtraken, en/of
  • die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] naar haar/hun prostitutiewerkplek heeft gebracht en/of die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] van haar/hun prostitutiewerkplek heeft opgehaald, en/of
  • die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] (telkens) heeft gecontroleerd en/of heeft laten controleren gedurende haar/hun prostitutiewerkzaamheden en/of gedurende haar/hun (schaarse) vrije uren, en/of
  • die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] opdracht heeft gegeven en/of onder druk heeft gezet en/of ertoe heeft aangezet en/of ertoe heeft gebracht een (zeer) groot aantal dagen (per week), en/of een (zeer) groot aantal uren per dag als prostituee te werken (ook gedurende ziekte en/of ongesteldheid en/of zwangerschap en/of kort nadat die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] borstvergrotings- en/of liposuctie-operaties had(den) gehad),
waardoor die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] (ten gevolge van voorgaande handelingen) sociaal geïsoleerd werd(en) door hem, verdachte, en/of die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] in een door hem, verdachte, gecontroleerde situatie en/of van hem, verdachte, afhankelijke situatie is/zijn gebracht en/of gehouden],
en bestaande dat opzettelijke voordeel trekken (uit seksuele handelingen van die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] met en/of voor derde tegen betaling), hieruit dat hij, verdachte, (nadat die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] met haar/hun prostitutiewerkzaamheden geld had verdiend) van die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] alle, althans een zeer groot deel van haar/hun (prostitutie)verdiensten, althans een aanzienlijk deel daarvan, heeft afgepakt, althans heeft laten afgeven aan hem, verdachte, althans die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 2] slechts een (zeer) klein deel van die verdiensten heeft laten behouden;

5.hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van ongeveer 01 januari 2005 tot en met 24 april 2012, te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats], in elk geval in Nederland en/of te Antwerpen in België,

(telkens)
(sub 6)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van een ander of anderen, genaamd [benadeelde 1] en/of [benadeelde 3],
en/of
(sub 9)
een ander of anderen, genaamd [benadeelde 1] en/of [benadeelde 3], met één van de onder lid 1 sub 1 van artikel 273a (oud) en 273f (oud en vigerend) genoemde middelen,
[te weten (lid 1 sub 1)
door dwang, geweld of één of meer andere feitelijkheden of door dreiging met geweld of een of meer andere feitelijkheden, door afpersing, fraude, misleiding, dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voorvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie, of door het geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap had over die ander,
bestaande die dwang, dat geweld of die andere feitelijkheid/-heden, of die dreiging met geweld of die andere feitelijkheid/-heden, die afpersing, die fraude, die misleiding, dat misbruik van uit feitelijke omstandigheden voorvloeiend overwicht, dat misbruik van een kwetsbare positie, of dat geven of ontvangen van betalingen of voordelen om de instemming van een persoon te verkrijgen die zeggenschap had over die ander, hieruit dat verdachte(telkens) (meermalen)
(ten aanzien van die [benadeelde 1] op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van ongeveer 01 januari 2005 tot en met 15 december 2011, te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats], in elk geval in Nederland en/of te Antwerpen in België),
en/of
(ten aanzien van die [benadeelde 3] op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van ongeveer 19 augustus 2005 tot en met 24 april 2012, te [plaats] en/of te [plaats], in elk geval in Nederland en/of te Antwerpen in België),
  • een (liefdes)relatie is aangegaan en/of heeft onderhouden met die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 3], en/of
  • die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 3] heeft voorgehouden dat de verdiensten van haar/hun prostitutiewerkzaamheden nodig waren om de gezamenlijke huishouding te bekostigen, en/of om te sparen voor een gezamenlijke toekomst, en/of
  • die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 3] een of meer tatoeages met zijn, verdachtes, naam en/of bijnaam en/of initialen, op haar/hun lichaam heeft laten zetten, en/of
  • de telefoon(s) van die [benadeelde 1] (meermalen) (tijdelijk) heeft afgepakt, en/of
  • tegen die [benadeelde 1] heeft verteld dat hij vuurwapengevaarlijk was, en/of
  • de bankpas van die [benadeelde 1] heeft afgepakt, althans die [benadeelde 1] heeft bewogen haar bankpas aan hem, verdachte, af te geven, en/of
  • die [benadeelde 1] meermalen (met kracht) op/tegen het hoofd en/of lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt, en/of
  • die [benadeelde 3] meermalen tegen het lichaam heeft geslagen althans heeft mishandeld, en/of
  • die [benadeelde 1] (telkens) heeft uitgescholden en/of hard tegen haar heeft geschreeuwd, en/of
  • die [benadeelde 1] (telkens) direct en/of indirect met de dood en/of (zware) mishandeling heeft bedreigd te weten
*dat die [benadeelde 1] in elkaar zou worden geslagen, en/of
*dat hij, verdachte, het gezicht van die [benadeelde 1] met een mes zou bewerken, en/of
- die [benadeelde 1] heeft gedreigd hun/haar dochter af te pakken en/of dat die [benadeelde 1] door zijn, verdachtes, toedoen hun/haar dochter zou kwijtraken, en/of
waardoor die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 3] (ten gevolge van voorgaande handelingen) sociaal geïsoleerd werd(en) door hem, verdachte, en/of die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 3] in een door hem, verdachte, gecontroleerde situatie en/of van hem, verdachte, afhankelijke situatie is/zijn gebracht en/of gehouden],
heeft gedwongen dan wel bewogen hem, verdachte, te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handeling(en) van die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 3] met of voor een derde,
hebbende hij, verdachte, (nadat die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 3] met haar/hun prostitutiewerkzaamheden geld had(den) verdiend) van die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 3] alle, althans een zeer groot deel van haar/hun (prostitutie)verdiensten, althans een aanzienlijk deel daarvan, afgepakt, althans laten afgeven aan hem, verdachte, althans die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 3] slechts een (zeer) klein deel van die verdiensten laten behouden;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak/bewezenverklaring

De rechtbank heeft verdachte veroordeeld ter zake van mensenhandel ten aanzien van de aangeefsters [benadeelde 1] (hierna: [benadeelde 1]) en [benadeelde 2] (hierna: [benadeelde 2]) en vrijgesproken ter zake van mensenhandel ten aanzien van [benadeelde 3] (hierna: [benadeelde 3]).
Het hoger beroep van verdachte richt zich tegen de bewezenverklaring ten aanzien van [benadeelde 1] en [benadeelde 2], terwijl de officier van justitie in beroep is gekomen tegen de vrijspraak ten aanzien van [benadeelde 3], behalve voor wat betreft feit 3.
De advocaat-generaal heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle feiten met uitzondering van feit 3 voor zover het betreft [benadeelde 3], terwijl de verdediging heeft verzocht om vrijspraak van alle feiten.
Het hof stelt het volgende voorop.
Met betrekking tot elk van de personen ten aanzien van wie in de tenlastelegging wordt gesteld dat zij slachtoffer is van mensenhandel, is er sprake van belastende verklaringen van telkens één aangeefster dan wel getuige. In de gevallen van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] gaat het om verklaringen van [benadeelde 1] respectievelijk [benadeelde 2], in het geval van [benadeelde 3] om verklaringen van [benadeelde 1] (over hetgeen verdachte haar verteld zou hebben). Artikel 342, tweede lid, Wetboek van Strafvordering bepaalt dat het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend kan worden aangenomen op de verklaring van (slechts) één getuige. Voor de berechting van zaken waarin een verdachte beschuldigd wordt van mensenhandel wordt op deze eis geen uitzondering gemaakt. Het standpunt van de Hoge Raad hieromtrent luidt als volgt:
“Volgens het tweede lid van art. 342 Sv - dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan - kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum van art. 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval. Opmerking verdient nog dat het bij de in cassatie aan te leggen toets of aan het bewijsminimum van art. 342, tweede lid, Sv is voldaan, van belang kan zijn of de feitenrechter zijn oordeel dat dat het geval is, nader heeft gemotiveerd” (vgl. o.m. HR 13 juli 2010, LJN BM2452, NJ 2010/515).
Hoewel niet in alle opzichten duidelijk is hoe deze rechtspraak dient te worden uitgelegd en toegepast [1] , ziet het hof in het verlengde hiervan in de onderhavige ten laste gelegde gevallen hoe dan ook geen dan wel onvoldoende relevant ondersteunend materiaal om tot een deugdelijk gemotiveerde bewezenverklaring te kunnen komen, op één na te noemen uitzondering na. De onderdelen van het materiaal dat door het Openbaar Ministerie en de rechtbank als ondersteunend is aangemerkt, voldoen om diverse redenen telkens niet zodat zij - ook in combinatie met elkaar - niet als voldoende ondersteunend kunnen worden beschouwd.
Hierbij is in de onderhavige gevallen mede als maatstaf van belang dat uit het materiaal kan worden afgeleid dat relevante punten uit de lezing van de getuige worden bevestigd maar geen steun bieden aan de lezing van verdachte en in die zin onderscheidende betekenis hebben. Zo geldt voor een deel van het materiaal dat door het Openbaar Ministerie en de rechtbank als ondersteunend is aangemerkt dat zij - alleen - uit dezelfde bron komen als de getuigenverklaring. Mede gelet op de rechtspraak van de Hoge Raad en op de omstandigheid dat ander relevant ondersteunend materiaal ontbreekt, is dat onvoldoende. Een ander deel kan niet als relevant worden aangemerkt omdat het alleen betrekking heeft op het verrichten van werkzaamheden als prostituee door de in de tenlastelegging genoemde personen. Het verrichten van dergelijke werkzaamheden en/of het hebben van contact of een relatie of een huwelijk met een persoon die dergelijke werkzaamheden verricht is immers niet strafbaar. Aangeefster [benadeelde 1] en verdachte waren - naar het hof begrijpt - in gemeenschap van goederen getrouwd. In dit opzicht verschillen de verklaringen van [benadeelde 1] en verdachte ook niet. Voor weer een ander deel gaat het om door het Openbaar Ministerie gestelde ongeloofwaardigheid van door verdachte naar voren gebrachte feiten die zich wel zouden lenen voor nader onderzoek maar niet nader zijn onderzocht. Ook in de omstandigheid dat verdachte zich bij de politieverhoren na verloop van tijd op zijn zwijgrecht is gaan beroepen, ziet het hof geen reden om bij voorbaat zijn verklaringen en uitleg als ongeloofwaardig terzijde te stellen.
Voor een aantal in de tenlastelegging gestelde feiten en omstandigheden die door de rechtbank en het Openbaar Ministerie bewezen worden geacht, geldt bovendien dat het hof daarin geen steun kan vinden in de verklaring van de getuige/aangeefster zelf.
Het hof merkt nog op dat de advocaat-generaal geen aanhouding van de behandeling van deze zaak heeft gevraagd - ook niet in voorwaardelijke vorm - voor het verrichten van nader onderzoek of het rappelleren naar aanleiding van eerder uitgezet onderzoek. Hiervan uitgaande ziet het hof onvoldoende ruimte of aanknopingspunten om daartoe ambtshalve over te gaan.
Hierna zal het hof ingaan op de diverse beschuldigingen tegen verdachte.

[benadeelde 1] (feiten 1, 2, 4 en 5)

Verklaringen aangeefster [benadeelde 1]

Aangeefster [benadeelde 1] heeft - kort gezegd - verklaard dat zij vanaf januari 2003 tot begin december 2011 voor verdachte in de prostitutie heeft gewerkt en het daarmee door haar verdiende geld aan verdachte heeft afgedragen.
Verdachte stimuleerde haar om tijdens haar zwangerschap te werken en verwachtte van haar dat zij ook na de bevalling ging werken. Al snel werkte zij gemiddeld zes dagen per week van 15.00 tot 03.00 uur. Verdachte zei tegen aangeefster dat zij haar geld aan hem moest geven. Verdachte had zelf geen inkomsten. Hij had het bankpasje van aangeefster. [benadeelde 1] heeft meermalen aangegeven te willen stoppen. Verdachte vroeg haar telkens weer om nog een jaar door te gaan. Hij praatte op haar in en speelde op haar gevoel. Verdachte schreeuwde tegen haar en heeft haar verteld dat hij bekend stond als vuurwapengevaarlijk. Hij dreigde ook haar dochter af te pakken. In de laatste maanden heeft verdachte meermalen fysiek geweld tegen aangeefster gebruikt. Hij heeft haar ook bedreigd. Verdachte bracht/haalde aangeefster naar/van haar werkplek (overigens niet altijd). Verdachte controleerde haar. Hij kwam langs op haar werkplek en belde haar vaak. Zij mocht van hem geen contact met andere mensen hebben.
Voor wat betreft de periode dat verdachte in detentie zat, heeft zij bij de rechter-commissaris onder meer verklaard dat zij zich toen vrijer maar wel verantwoordelijk voelde en hoopte dat het goed zou gaan en dat hij beloofd had het met [benadeelde 3] (hof: [benadeelde 3]) uit te maken. Bovendien speelde voor haar mee dat zij voor haar dochter een gezin wenste en geen gescheiden ouders.

Ondersteunend bewijs

Ten aanzien van de vraag of verdachte zich met betrekking tot [benadeelde 1] heeft schuldig gemaakt aan mensenhandel dient het hof (blijkens het hiervoor reeds gestelde) na te gaan of de onderdelen van de verklaringen van [benadeelde 1] die relevant zijn voor de ten laste gelegde feiten, voldoende worden ondersteund door ander bewijsmateriaal. Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat er naast de verklaringen van [benadeelde 1] onvoldoende ondersteunend bewijsmateriaal voor de gestelde uitbuitingssituatie in de stukken aanwezig is. Verdachte heeft de hem gemaakte verwijten bestreden, zoals hierna nog nader aan de orde komt. De door de rechtbank aangehaalde ondersteunende bewijsmiddelen zien enkel op onbetwiste, niet-onderscheidende punten dan wel op elementen die niet gaan over de kern of een substantieel onderdeel van het verwijt van het ten laste gelegde, zoals bijvoorbeeld het feit dat [benadeelde 1] in de prostitutie werkte (welk feit overigens niet ter discussie staat), en bestaan verder uit de auditu (zgn van-horen-zeggen) verklaringen dan wel verklaringen uit een en dezelfde bron, te weten [benadeelde 1] zelf.
Per onderdeel ziet dat er als volgt uit.
Onder dwang werken
In het dossier bevinden zich geen bewijsmiddelen die de verklaring van [benadeelde 1] bevestigen op het punt dat zij door verdachte werd gedwongen om in de prostitutie te werken. Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat de verklaring van de moeder van [benadeelde 1], getuige [getuige 1], op dit punt geen ondersteuning vormt, nu zij pas in december 2011 (dus achteraf)
van [benadeelde 1] heeft gehoorddat zij jarenlang door verdachte werd gedwongen in de prostitutie te werken, verdachte geen geld had en [benadeelde 1] daarvoor moest werken. De getuige kan dit dus niet uit eigen wetenschap of waarneming verklaren maar heeft zich alleen gebaseerd op wat zij hierover van haar dochter heeft gehoord. Er is op dit punt geen nader onderzoek gedaan.
Verdiensten (deels) afgedragen
In het dossier bevinden zich geen bewijsmiddelen die de verklaring van [benadeelde 1] bevestigen op de punten dat zij verplicht was geld af te staan aan verdachte en/of dat ze haar verdiensten aan verdachte afstond.
De verklaring van de getuige [getuige 2] hierover vormt geen ondersteuning, nu hij hierover slechts van [benadeelde 1] heeft gehoord.
De getuigen [getuige 3] en [getuige 4] hebben bovendien verklaard dat [benadeelde 1] geld tot haar beschikking had.
Dat verdachte in de ten laste gelegde periode in het geheel geen inkomsten zou hebben gehad en dus volledig van [benadeelde 1] zou hebben geleefd zoals gesteld door het Openbaar Ministerie, is voor een deel weerlegd door de door de raadsvrouw in hoger beroep overgelegde loonstroken over 2008-2009. Daaruit volgt dat verdachte in die jaren inkomsten uit in Duitsland verrichte arbeid had. Verdachte had dit ook bij de politieverhoren gemeld. Aangeefster heeft weliswaar bij de politie verklaard dat verdachte zogenaamd op een loonlijst stond ingeschreven en dit “voor de papieren” was. Op dit punt is door de politie evenwel geen nader onderzoek gedaan zodat de verklaring van verdachte, inhoudende dat hij eigen inkomsten uit loondienst had, niet zonder meer terzijde kan worden gesteld.
Het hof overweegt verder dat verdachte en [benadeelde 1] een gezamenlijke huishouding voerden en het - gelet op het vermoedelijke verschil in inkomsten tussen verdachte en [benadeelde 1] - op zichzelf niet vreemd of onredelijk - laat staan strafbaar - is of was dat [benadeelde 1] een groter deel van de kosten daarvan voor haar rekening nam.
Aangeefster heeft verklaard dat verdachte bepaalde wat als inkomsten werd opgenomen. Door verdachte is evenwel gesteld dat [benadeelde 1] zelf bepaalde wat zij opvoerde als inkomsten in de boekhouding en voor de belasting. Bij gebreke van materiaal dat de lezing van aangeefster ondersteunt, kan van de juistheid van de lezing van aangeefster niet zonder meer worden uitgegaan, mede omdat er sprake was van een boekhouder en aangeefster kennelijk zelf haar belastingaangifte ondertekende.
Uit het onderzoek kan worden afgeleid dat verdachte over een aantal bankrekeningen in Marokko beschikte. Verdachte heeft hieromtrent ter zitting van het hof gesteld dat het voor een deel misschien om oude bankrekeningen gaat en dat hij geen geld in Marokko heeft. Er is een rechtshulpverzoek uitgegaan naar Marokko. Een antwoord bevindt zich echter niet in het dossier. De advocaat-generaal heeft desgevraagd ter zitting bevestigd dat geen antwoord is binnengekomen.
Bij deze stand van zaken kan het hof in de enkele omstandigheid dat verdachte een aantal rekeningen in Marokko heeft, geen bevestiging vinden voor de stelling dat grotere bedragen door verdachte zouden zijn weggesluisd naar Marokko en bijgevolg ook niet voor de stelling dat aangeefster werd gedwongen om haar inkomsten aan verdachte af te dragen.
In de ten laste gelegde periode is verdachte gedurende ongeveer twee jaren gedetineerd geweest. In het onderzoek is onverklaard gebleven op welke wijze inkomsten van aangeefster aan verdachte zouden zijn afgedragen en waar de betreffende, kennelijk grotere bedragen, gebleven zouden zijn. Het zou daarbij beweerdelijk om veel meer moeten gaan dan het geld dat is overgemaakt en waarvan de gebruikelijke rekeningen werden betaald. Hierbij neemt het hof overigens opnieuw in aanmerking dat aangeefster en verdachte getrouwd waren en (buiten de detentieperiode) ook samenwoonden.
Het is voorts onduidelijk gebleven hoe het met het bankpasje van de op naam van aangeefster gestelde rekening is gegaan. Aangeefster stelt dat verdachte dit zou hebben afgepakt en gebruikte. Verdachte heeft verklaard dat zij dat pasje mede in verband met het storten van geld voor het betalen van rekeningen - allebei gebruikten. Het hof kan - mede gelet op de verklaring van een getuige dat aangeefster er op een bepaald moment wel de beschikking over had - niet buiten redelijke twijfel uitsluiten dat zij (mede) de beschikking had over het pasje.
In een aantal verklaringen wordt beweerd dan wel gesuggereerd dat het geld dat verdachte aan aangeefster zou hebben onttrokken door hem werd besteed aan "dure auto's". Dat vindt echter onvoldoende steun in bewijsmiddelen. Enkele auto's hebben gedurende een korte periode weliswaar op verdachtes naam gestaan, maar verdachte heeft hiervoor een verklaring gegeven die - anders dan het Openbaar Ministerie wil - niet zomaar naar de prullenbak kan worden verwezen. Daarbij zijn mede van belang de door verdachte overgelegde stukken betreffende zijn inkomsten uit arbeid bij [automarkt].
Het hof beschikt niet over gegevens waaruit blijkt van de onjuistheid van de stellingen van verdachte dat zijn werkgever verlangde dat hij de auto's op zijn naam zette als hij ermee naar Marokko ging, terwijl deze ook niet zonder meer als ongeloofwaardig kunnen worden bestempeld. Uit de overige gegevens in het dossier betreffende auto's kan het hof niet afleiden dat substantiële bedragen aan de aankoop en/of het gebruik van "dure auto's" werden besteed.
Voor het hof is derhalve niet vast komen te staan dat [benadeelde 1] al haar verdiensten, althans een deel, moest afdragen aan verdachte.
Liefdesrelatie, samenwonen, gezamenlijke huishouding
Door zowel [benadeelde 1] als verdachte is aangegeven dat zij een relatie hadden, gehuwd waren, samenwoonden en een gezamenlijke huishouding voerden. Daaruit volgt echter op zichzelf niet dat sprake was van enige vorm van dwang in relatie tot het werken in de prostitutie. Mede gelet op de lange periode van het huwelijk van aangeefster en verdachte - waaronder een periode van ongeveer twee jaar waarin verdachte gedetineerd is geweest - en bij gebreke van ondersteunend bewijs acht het hof ook niet bewezen dat er van de kant van verdachte sprake was van misleiding van aangeefster.
Wat betreft de periode van ongeveer twee jaar waarin verdachte gedetineerd is geweest overweegt het hof bovendien nog dat het (ook) in de verklaringen van aangeefster geen steun ziet voor (doorwerking van) dwang van de kant van verdachte.
Tatoeage(s)
[benadeelde 1] heeft verklaard dat zij zelf graag een tatoeage (met verdachtes naam) wilde, terwijl zij op enig moment (gelegen binnen de ten laste gelegde periode) zelfstandig heeft besloten die tatoeage op haar buik te laten verwijderen. Van enige vorm van dwang daartoe in relatie tot het werken in de prostitutie is niet gebleken.
Telefoons afgepakt
Behalve de verklaring van [benadeelde 1] zijn er geen bewijsmiddelen waaruit volgt dat verdachte haar telefoons heeft afgepakt. Dat is naar het oordeel van het hof - mede gelet op het ontbreken van voldoende ondersteuning op de andere punten van de verklaringen van aangeefster - te weinig.
“Vuurwapengevaarlijk”
[benadeelde 1] heeft verklaard dat verdachte haar had verteld dat hij bekend stond als vuurwapengevaarlijk. [benadeelde 2] heeft verklaard dat verdachte had gezegd dat hij altijd wel een wapen of twee had. De verklaring van [benadeelde 1] wordt op dit punt weliswaar ondersteund, maar er blijkt uit de stukken niet dan wel onvoldoende dat verdachte dit in relatie tot het werken in de prostitutie heeft gezegd en/of dat [benadeelde 1] door deze uitlating gedwongen werd of zich gedwongen voelde dan wel anderszins ertoe werd gebracht om in de prostitutie te werken.
Slaan/schoppen
Dat [benadeelde 1] is mishandeld gedurende de tijd dat zij in de prostitutie werkte, vindt bevestiging in de verklaringen van de getuigen [getuige 4] en [getuige 3] dat zij in september 2011 letsel bij [benadeelde 1] hebben gezien, terwijl [benadeelde 1] voorts in september 2011 contact heeft gehad met de huisartsenpost.
Dat verdachte dit letsel heeft toegebracht, vindt enige bevestiging in de verklaring van getuige [getuige 5] dat zij [benadeelde 1] ’s nachts in haar woning heeft horen gillen en schreeuwen “Blijf van me af, blijf van me af.”, terwijl verdachte zelf heeft verklaard dat er toen over en weer geduwd is. Uit de bewijsmiddelen volgt echter niet dat [benadeelde 1] door verdachte werd mishandeld omdát zij niet in de prostitutie wilde werken of met het opzet haar te dwingen in de prostitutie te werken dan wel haar haar verdiensten te laten afstaan. Mede gelet op de verdere context betreffende contacten van aangeefster met een ander en een geschil betreffende de dochter van aangeefster en verdachte, zoals deze uit verklaringen van andere getuigen en verdachte naar voren komt, kan de verklaring van verdachte dat deze “duw- en trekpartij” te maken had met de omstandigheid dat [benadeelde 1] volgens hem vreemd was gegaan, door het hof ook niet boven redelijke twijfel worden uitgesloten.
Uitschelden/schreeuwen
Behalve de verklaring van [benadeelde 1] zijn er geen bewijsmiddelen waaruit volgt dat verdachte haar uitschold of tegen haar schreeuwde. Dat is naar het oordeel van het hof - mede gelet op het ontbreken van voldoende ondersteuning op de andere punten van de verklaringen van aangeefster - te weinig.
Bedreiging met dood/zware mishandeling
Behalve de verklaring van [benadeelde 1] zijn er geen bewijsmiddelen waaruit volgt dat verdachte haar heeft bedreigd met de dood en/of met zware mishandeling.
Dreigen dochter afpakken
Behalve de verklaring van [benadeelde 1] zijn er geen bewijsmiddelen waaruit volgt dat als gevolg van de uitlatingen van verdachte over dochter [dochter benadeelde 1], [benadeelde 1] gedwongen werd of zich gedwongen voelde in de prostitutie te werken. Verdachte heeft weliswaar verklaard dat er verschil van mening tussen hen was omdat hij niet wilde dat zijn dochter door een andere man zou worden opgevoed wanneer aangeefster hem zou verlaten, maar van enige relatie met het werken in de prostitutie is op dit punt niet gebleken. Dat het paspoort van [dochter benadeelde 1] is gevonden in een safebox in de woning van [benadeelde 3] maakt het voorgaande niet anders. Daarvoor kunnen immers ook andere redenen zijn geweest. Zo kan het op zichzelf niet als ongebruikelijk worden beschouwd dat een vader een paspoort van een kind bewaart.
Gebracht/gehaald naar/van prostitutiewerkplek
Door zowel [benadeelde 1] als verdachte is aangegeven dat [benadeelde 1] door verdachte wel eens werd gebracht naar en opgehaald werd van haar werk. Uit de enkele omstandigheid dat verdachte haar wel eens bracht en haalde, op zichzelf niet ongewoon binnen een gezinsrelatie, blijkt niet van enige vorm van dwang in relatie tot het werken in de prostitutie.
Controle
De verklaring van [benadeelde 1] dat verdachte haar controleerde, vindt geen bevestiging in ander bewijsmateriaal. Uit de omstandigheid dat verdachte haar belde tijdens het werk, op zichzelf geen ongewoon verschijnsel, blijkt niet van enige vorm van dwang in relatie tot het werken in de prostitutie. Naar controle door verdachte op andere manieren is geen onderzoek gedaan en daarvoor is ook geen ander bewijs aanwezig. Zo blijkt niet van afgeluisterde telefoongesprekken tussen verdachte en aangeefster waaruit naar voren komt dat aangeefster door verdachte in de in de tenlastelegging bedoelde betekenis gecontroleerd werd.
Groot aantal dagen/uren
Uit het dossier blijkt onvoldoende dat verdachte bepaalde op welke dagen en tijden [benadeelde 1] moest werken. Uit de verklaring van [benadeelde 1] zelf blijkt bovendien dat zij zelf haar werktijden bepaalde, dat zij steeds minder ging werken en dat dat niet op weerstand van de zijde van verdachte stuitte.
Sociaal geïsoleerd
Dat [benadeelde 1] sociaal geïsoleerd werd door verdachte teneinde haar in de prostitutie te laten werken, volgt niet uit de bewijsmiddelen.
Resumé
Het hof vat nog eens samen:
Uit het voorgaande volgt dat de verklaringen van [benadeelde 1] voor zover die gaan over de dwang in relatie tot het werken in de prostitutie en het afdragen van haar verdiensten, onvoldoende worden ondersteund door ander bewijsmateriaal.
Enkel de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] verklaren op dit punt belastend. Die verklaringen zijn echter voor zover het betreft de dwang, volledig gebaseerd op de uitlatingen van [benadeelde 1] zelf, in het geval van [getuige 1] zelfs achteraf.
Er zijn geen getuigen die uit eigen waarneming hebben verklaard over het werken onder dwang en/of het afstaan van verdiensten.
Evenmin zijn er taps, sms/e-mailverkeer of andere bewijsmiddelen waaruit dat volgt, dit terwijl de uitbuiting volgens [benadeelde 1] toch gedurende een reeks van jaren zou hebben plaatsgevonden.
Voor zover de verklaringen van [benadeelde 1] op een aantal punten wel worden ondersteund, gaat dat om elementen die niet zien op de kern of een substantieel onderdeel van het verwijt van het ten laste gelegde, terwijl voor wat betreft het vastgestelde geweld niet is komen vast te staan dat dit in relatie stond tot het werken in de prostitutie. Voor zover sprake is geweest van ruzie, geweld en discussie over dochter [dochter benadeelde 1], houdt het hof er rekening mee dat dit te maken heeft gehad met de relatieperikelen tussen verdachte en [benadeelde 1] aan het einde van hun huwelijk en dat bepaalde gedragingen in die sfeer hebben plaatsgevonden. Van een relatie met het werken in de prostitutie is niet gebleken.
Toepassing van schakelbewijs - het over en weer schakelen van de verklaringen van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] (zie hierna) - is in deze zaak naar het oordeel van het hof niet mogelijk, nu het door aangeefsters gestelde handelen van verdachte niet dusdanig met elkaar overeenkomt dat gesproken kan worden van een specifieke, herkenbare werkwijze van verdachte.
Het hof overweegt verder nog dat de politie diverse elementen in het onderzoek verder had kunnen en dienen te onderzoeken, zoals de geldstromen (naar eventueel Marokko) en de verklaring van aangeefster dat verdachte geen inkomsten zou hebben. Door dit na te laten, zijn op diverse punten geen andere gegevens boven water gekomen, zodat het hof daar ook geen rekening mee kan houden.
Al met al is het hof van oordeel dat voor de verklaringen van [benadeelde 1] onvoldoende ondersteunend bewijsmateriaal voorhanden is, zodat niet is komen vast te staan dat sprake is geweest van mensenhandel zoals omschreven in de feiten 1, 2, 4, en 5.
Het voorgaande betekent overigens niet dat het hof de verklaringen van [benadeelde 1] onbetrouwbaar acht.
Gelet op het vorenstaande zal het hof verdachte vrijspreken van het hem onder de feiten 1, 2, 4 en 5 ten laste gelegde voor zover het [benadeelde 1] betreft.

[benadeelde 1] (feit 3)

Zowel verdachte als [benadeelde 1] hebben verklaard dat verdachte [benadeelde 1] naar Antwerpen heeft gebracht terwijl hij wist dat zij daar in de prostitutie zou gaan werken.
Anders dan de raadsvrouw is het hof van oordeel dat dit een strafbare gedraging oplevert. Enkel het vervoeren van een persoon vanuit het buitenland naar Nederland of andersom, terwijl degene die die persoon vervoert weet dat de ander in dat andere land in de prostitutie gaat werken, is reeds voldoende voor een bewezenverklaring van artikel 273f, lid 1, sub 3, Wetboek van Strafrecht.
Voor de bewijsvraag is ook niet relevant wie het initiatief tot het werken in de prostitutie heeft genomen, niet behoeft te worden vastgesteld dat de keuzevrijheid van de ander is beperkt of beïnvloed terwijl ook niet vereist is dat sprake is van dwangmiddelen, een uitbuitingssituatie dan wel het oogmerk van uitbuiting. Het hof verwerpt daarom het op dat punt gevoerde verweer. Gelet op het voorgaande komt het hof tot een bewezenverklaring van het onder feit 3 ten laste gelegde voor zover het [benadeelde 1] betreft.

[benadeelde 2] (feiten 1 en 4)

Verklaringen aangeefster [benadeelde 2]

Aangeefster [benadeelde 2] heeft - kort gezegd - verklaard dat zij vanaf oktober 2002 tot eind oktober 2003 voor verdachte in de prostitutie heeft gewerkt en het daarmee door haar verdiende geld aan verdachte heeft afgedragen.
Verdachte wilde dat zij op andere dagdelen ging werken dan zij reeds deed. Hij vertelde haar dat er tijdens haar werk iemand rondliep die op haar lette. Verdachte kwam regelmatig kijken of het wel druk was. Verdachte had altijd wel een eis: ze moest zo en zoveel verdienen op een avond. Het verdiende geld ging naar verdachte. Hij liet [benadeelde 2] geloven dat hij alles wat zij verdiende voor hen samen zou bewaren. Verdachte bepaalde wanneer aangeefster vrij nam. In [plaats] werkte zij zes dagen per week van 11.00 tot 18.00 uur en moest vervolgens ’s avonds in [plaats] werken. Ze kon het op een gegeven moment niet meer aan, maar was bang dat verdachte bij haar weg zou gaan als ze zou stoppen. Kort na een borstoperatie en liposuctie moest zij weer werken van verdachte. Verdachte heeft tegen aangeefster gezegd dat iedereen wist hoe gevaarlijk hij was, dat hij altijd wel een wapen of twee had en hij meisjes dood zou maken als zij aangifte tegen hem zouden doen.

Ondersteunend bewijs

Ten aanzien van de vraag of verdachte zich met betrekking tot [benadeelde 2] heeft schuldig gemaakt aan mensenhandel, dient het hof na te gaan of de onderdelen van de verklaringen van [benadeelde 2] die relevant zijn voor de ten laste gelegde feiten, voldoende worden ondersteund door ander bewijsmateriaal. Verdachte heeft de verwijten ontkend. Hij heeft - kort gezegd - verklaard dat hij [benadeelde 2] een paar maanden heeft gekend. Zij hadden geen liefdesrelatie maar alleen een soort seksuele relatie. Hij had niets met haar werk in de prostitutie te maken, aldus verdachte.
Anders dan de rechtbank en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat onvoldoende ondersteunend bewijsmateriaal voor de gestelde uitbuitingssituatie aanwezig is. De door de rechtbank aangehaalde ondersteunende bewijsmiddelen zien enkel op onbetwiste, niet-onderscheidende punten dan wel op elementen die geen betrekking hebben op de kern of een substantieel onderdeel van het verwijt van het ten laste legde, zoals bijvoorbeeld het feit dat [benadeelde 2] in de prostitutie werkte (hetgeen niet ter discussie staat) en zij contact had met verdachte, en bestaan verder uit de verklaring van [benadeelde 1], inhoudende dat verdachte haar heeft verteld dat hij nog een meisje voor hem had werken, zij heette “[benadeelde 2]” of “[benadeelde 3]” en zij haar geld ook gaf aan verdachte, en de de auditu verklaring van de moeder van [benadeelde 2], getuige [getuige 6], inhoudende dat [benadeelde 2] haar had verteld dat zij voor “[verdachte]” (bijnaam verdachte) werkte.
Het gaat hierbij telkens om een verklaring van horen zeggen. Door verdachte is bovendien gemotiveerd betwist dat hij een en ander aan aangeefster zou hebben verteld. Daarvoor is ook geen ondersteunend bewijs. De enkele omstandigheid dat het onderzoek zich naar [benadeelde 2] heeft uitgebreid omdat [benadeelde 1] haar naam zou hebben genoemd, acht het hof onvoldoende. Voor de verklaring van de moeder van [benadeelde 2] geldt dat deze uit dezelfde bron komt als de aangifte en dat zij in heel algemene termen is gesteld.
Er zijn verder geen getuigen die uit eigen waarneming hebben verklaard over het werken onder dwang en/of het afstaan van verdiensten. Evenmin zijn er taps, sms/e-mailverkeer of andere bewijsmiddelen waaruit dat volgt. Enig ander onderzoek naar de ten laste gelegde omstandigheden heeft niet plaatsgevonden, dan wel heeft zijn weg naar het aangeleverde dossier niet gevonden.
Ook uit de bij verdachte aangetroffen naaktfoto’s van [benadeelde 2] blijkt niet van enige vorm van dwang.
Toepassing van schakelbewijs - het over en weer schakelen van de verklaringen van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] - is in deze zaak naar het oordeel van het hof niet mogelijk, nu het door aangeefsters gestelde handelen van verdachte niet dusdanig met elkaar overeenkomt dat gesproken kan worden van een specifieke, herkenbare werkwijze van verdachte.
Al met al is het hof van oordeel dat voor de verklaringen van [benadeelde 2] onvoldoende ondersteunend bewijsmateriaal voorhanden is, zodat niet is komen vast te staan dat sprake is geweest van mensenhandel zoals omschreven in de feiten 1 en 4.
Het voorgaande betekent overigens niet dat het hof de verklaringen van [benadeelde 2] onbetrouwbaar acht.
Gelet op het voorgaande zal het hof verdachte vrijspreken van het hem onder de feiten 1 en 4 ten laste gelegde voor zover dat ziet op [benadeelde 2].

[benadeelde 3] (feiten 2 en 5)

Anders dan [benadeelde 1] en [benadeelde 2] heeft [benadeelde 3] zelf geen aangifte gedaan tegen verdachte. [benadeelde 3] heeft steeds ontkend dat zij door verdachte is uitgebuit. Het ontbreken van een aangifte hoeft echter niet aan een bewezenverklaring van mensenhandel in de weg te staan.
Ten aanzien van [benadeelde 3] is er echter alleen de de auditu verklaring van [benadeelde 1], inhoudende dat verdachte haar heeft verteld dat [benadeelde 3] voor hem werkte. Verdachte heeft - kort gezegd - verklaard dat hij in 2004-2005 een relatie met [benadeelde 3] had, haar toen heeft geholpen met een woning, maar dat hij niks te maken had met haar werk in de prostitutie.
Uit de verklaringen van collega-prostituees van [benadeelde 3] volgt niet dat zij onder dwang werkte dan wel werd gedwongen haar verdiensten af te staan. Ook het tapgesprek waarin [benadeelde 3] aangeeft dat zij het werk niet leuk vindt, is onvoldoende voor een bewezenverklaring dat verdachte haar dwong tot het werk dan wel haar dwong tot afgifte van haar verdiensten. Het enkele feit dat [benadeelde 3] kennelijk geld overmaakte naar dezelfde rekeningnummers in Marokko als verdachte deed, is eveneens onvoldoende, nu ook dit punt niet nader is onderzocht.
Het voorgaande levert naar het oordeel van het hof onvoldoende wettig en overtuigend bewijs op om tot een bewezenverklaring te komen. Gelet daarop zal het hof verdachte vrijspreken van het hem onder de feiten 2 en 5 ten laste gelegde voor zover dat betrekking heeft op [benadeelde 3].

Voorwaardelijke verzoeken

Gelet op de vrijspraken van mensenhandel ten aanzien van [benadeelde 2] en [benadeelde 3] behoeven de voorwaardelijke verzoeken van de raadsvrouw geen bespreking.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

3.hij in of omstreeks de periode van ongeveer 1 januari 2009 tot en met 1 mei 2009 te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats],in elk geval in Nederland, en/ofte Antwerpen in België,

(meermalen
)een
of meerander
(en), genaamd [benadeelde 1]
en/of [benadeelde 3],
heeft
aangeworven,medegenomen
of ontvoerddoor
(ten aanzien van die [benadeelde 1]op
een (of meer)tijstip
(pen
)in of omstreeks de periode van ongeveer 01 januari 2009 tot en met 01 mei 2009 te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats] en/of te [plaats]
en/of te [plaats], in elk geval in Nederland, en
/ofte Antwerpen in België
),
en/of
(ten aanzien van die [benadeelde 3] op een (of meer) tijstip(pen) in of omstreeks de periode van ongeveer 14 december 2008 tot en met 16 juni 2010 te [plaats] en/of te [plaats], in elk geval in Nederland (en/of te Antwerpen in België),
die [benadeelde 1]
en/of die [benadeelde 3]met een auto
(of een of meer ander(e) vervoermiddel(len))vanuit een of meer plaatsen in Nederland (telkens) naar Antwerpen (te België) te vervoeren
en/of die [benadeelde 1] en/of die [benadeelde 3] te laten vervoeren,
met het oogmerk die ander
(en)in een ander land (in België) ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handeling(en) met of voor een derde tegen betaling.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
Mensenhandel, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De officier van justitie heeft geëist dat verdachte voor alle ten laste gelegde feiten met uitzondering van feit 3 voor zover het betreft [benadeelde 3], wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaren.
De rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, heeft verdachte voor de ten laste gelegde feiten voor zover het betreft de mensenhandel ten aanzien van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaren.
De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat verdachte voor alle ten laste gelegde feiten met uitzondering van feit 3 voor zover het betreft [benadeelde 3], wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaren.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof is slechts gekomen tot een bewezenverklaring van feit 3 voor zover het aangeefster [benadeelde 1] betreft. De bewezenverklaring houdt niet meer in dan dat verdachte zijn (toenmalige) echtgenote voor haar werk als prostituee naar Antwerpen heeft gebracht. Deze gedraging is weliswaar strafbaar, maar bij de strafoplegging zal het hof in aanmerking nemen dat prostitutie een legale activiteit is en dat verdachtes echtgenote reeds gedurende lange tijd werkzaamheden als prostituee verrichtte. Gelet daarop is het hof van oordeel dat in deze specifieke situatie kan worden volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 195.000,-. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 189.437,-. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 1 en 4 ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.065.000,-. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 515.000,-. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 1, 2, 4 en 5 ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. Het hof zal (een deel van) de vordering ook niet toewijzen in het kader van de bewezenverklaring van het derde ten laste gelegde feit gezien het karakter van dat feit, zoals hierboven nader aangeduid. De benadeelde partij kan daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2, 3 en 5 ten laste gelegde voor zover het betreft [benadeelde 3].
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 3 ten laste gelegde voor zover het betreft [benadeelde 3].
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
het beslag met de nummers: 13, 16 (met uitzondering van het paspoort op naam van [naam]), 17, 19, 21 (ten aanzien van de stukken op naam van verdachte), 22 (ten aanzien van de cd-roms met Arabische tekst), 23 tot en met 25, 27 tot en met 31, 33B, 35 (ten aanzien van de stukken op naam van verdachte), 36 (ten aanzien van de stukken op naam van verdachte), 37 (ten aanzien van de losse foto's), 45, 46 en 50.
Gelast de
teruggaveaan [benadeelde 1] van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
het beslag met de nummers: 16, 20, 21 (ten aanzien van de stukken op naam van [benadeelde 1]), 22 (ten aanzien van de cd-roms met niet-Arabische tekst), 26, 35 (ten aanzien van de stukken op naam van [benadeelde 1]), 36 (ten aanzien van de bescheiden op naam van [benadeelde 1]), 47, 48, 49, 51, 52 en 53.
Gelast de
teruggaveaan [benadeelde 3] van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
het beslag met de nummers: 1 tot en met 12, 14, 18, 32, 33A, 34, 37 (ten aanzien van het mapje foto's), 38, 39, 41, 42, 43 en 44.
Gelast de
teruggaveaan [naam] van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
het beslag met nummer: 15.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr J.A.W. Lensing, voorzitter,
mr G. Mintjes en mr M.L.H.E. Roessingh-Bakels, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr L. Gereke, griffier,
en op 4 april 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld recent M.J. Dubelaar, Betrouwbaar getuigenbewijs, 2014, p. 306 e.v., met verdere verwijzingen.