Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
25 maart 2014
[Z](hierna: belanghebbende),
1.Ontstaan en loop van het geding
fl. 239.191 (€ 108.540). Tevens is een bedrag van fl. 110.455 (€ 50.122) aan heffingsrente in rekening gebracht.
12 augustus 2011 de bezwaren van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard vanwege overschrijding van de bezwaartermijn.
2.Feiten
géénvan de door u aangekondigde aanslagen heeft ontvangen. (…) Het leek mij goed u daarover te informeren. Wellicht kunt u ons duplicaat-aanslagen toesturen.
[X] mee met onze uitstelregeling.”
3.Geschil
4.Overwegingen
18 februari 2010 de navorderingsaanslagen reeds tot stand waren gekomen, en dat daarom op grond van artikel 6:10, lid 1, Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) een niet-ontvankelijkverklaring achterwege kan blijven.
Becon-regeling – acht het Hof aannemelijk dat het voor belanghebbendes belastingadviseur – en daarmee aan belanghebbende – duidelijk kenbaar was dat uitstel was verzocht en verleend. Dat de Inspecteur niet in een schriftelijk stuk heeft vastgelegd dat aan belanghebbende uitstel is verleend, doet daaraan niet af (vgl. HR 29 maart 2000, nr. 35.145, ECLI:NL:HR:2000:AA5295, BNB 2001/45).
VB 1998 tijdig zijn vastgesteld.
€ 500 per half jaar dat de redelijke termijn is overschreden. Voor vergoeding van immateriële schade is gegrondheid van het (hoger) beroep geen constitutief vereiste (vgl. HR 30 november 2012, nr. 11/03462, ECLI:NL:HR:2012:BX4029, BNB 2013/167).
5.Proceskosten
6.Beslissing
mr. B.F.A. van Huijgevoort, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Riethorst als griffier.
25 maart 2014.
binnen zes wekenna de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij