In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de hoofdverblijfplaats van de kinderen en de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding na de echtscheiding van de man en de vrouw. De man en de vrouw zijn ouders van drie kinderen, geboren in 2007, 2010 en 2011. De rechtbank Gelderland had eerder op 22 mei 2013 een beschikking gegeven waarin de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij de vrouw werd vastgesteld en de man werd verplicht een bijdrage van € 227,- per kind per maand te betalen. De man ging in hoger beroep tegen deze beschikking, waarbij hij verzocht om de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem te bepalen en een omgangsregeling vast te stellen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 21 januari 2014 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten. De Raad voor de Kinderbescherming was vertegenwoordigd door J.M. Hermsen. Het hof heeft vastgesteld dat er grote zorgen zijn over het welzijn van de kinderen en dat de communicatie tussen de ouders problematisch is. Het hof heeft besloten een raadsonderzoek te gelasten om de situatie van de kinderen beter in kaart te brengen en om te bepalen wat in hun belang is.
Wat betreft de kinderalimentatie heeft het hof de behoefte van de kinderen vastgesteld op € 605,- per maand, wat neerkomt op € 202,- per kind per maand. De man is in staat om een bijdrage van € 160,- per kind per maand te betalen, rekening houdend met de zorgkorting van 15% die van toepassing is op de huidige zorgregeling. Het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank vernietigd en de bijdrage van de man vastgesteld op € 160,- per kind per maand, totdat er een definitieve beslissing is genomen over de zorg- en contactregeling. De zaak is aangehouden voor het raadsonderzoek, dat uiterlijk op 22 juli 2014 moet worden afgerond.