Uitspraak
Foodguard,
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
3.De vordering en beoordeling in eerste aanleg
4.De voorwaardelijke wijziging van eis
5.De ontvankelijkheid van Foodguard in hoger beroep
6.De beoordeling van de grieven in principaal hoger beroep
grief Iheeft Foodguard betoogd dat uit de feitenweergave van de kantonrechter ten onrechte zou kunnen blijken dat [geïntimeerde] alleen op het object heeft gewerkt. Het hof heeft zulks ondervangen onder 2.3, zodat Foodguard bij deze grief geen belang meer heeft.
grief IVvalt Foodguard de veroordeling tot tewerkstelling aan. De kantonrechter had deze beslissing aan de bodemrechter moeten overlaten, omdat daarvoor nader onderzoek vereist was, zo stelt Foodguard.
grief Vbetoogt Foodguard dat de kantonrechter haar ten onrechte heeft veroordeeld tot betaling van wettelijke rente, wettelijke verhoging en de proceskosten van eerste aanleg, hetgeen zou voortvloeien uit haar eerdere stellingen in hoger beroep.
7.De beoordeling van de grieven in incidenteel appel
grief 1heeft de contractswisseling per 1 januari 2013 plaatsgevonden en blijkt dat uit de procedure bij de Geschillencommissie, terwijl ook de andere werknemers op het door Foodguard overgenomen object vanaf 1 januari 2013 door Foodguard zijn uitbetaald. Daarom heeft [geïntimeerde] ook recht op loon over die dag, zo stelt hij.
grief 2stelt [geïntimeerde] aan de orde dat hij bij CSU niet voor 38 uur, maar voor 40 uur per week in dienst was. Hij wordt nu door Foodguard voor 40 uur per week tewerkgesteld, maar ondanks aanmaning en sommatie slechts voor 38 uur per week betaald.