ECLI:NL:GHARL:2014:2061

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
13 maart 2014
Publicatiedatum
13 maart 2014
Zaaknummer
200.131.029
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor huwelijk van curanda met geestelijke stoornis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van een curanda om toestemming te krijgen voor het aangaan van een huwelijk. De verzoekster, geboren in 1991, was onder curatele gesteld vanwege een geestelijke stoornis die haar in staat stelde om haar belangen niet goed waar te nemen. De curator, M.M.H. Staal, en de moeder van verzoekster waren tegen het huwelijk, omdat zij twijfels hadden over de gelijkwaardigheid van de relatie tussen verzoekster en haar beoogde echtgenoot, die meer dan 30 jaar ouder was.

De kantonrechter had eerder, op 24 april 2013, de toestemming voor het huwelijk geweigerd. In hoger beroep heeft verzoekster betoogd dat zij in staat is de huwelijksbelofte te begrijpen en dat de curator en haar moeder onterecht twijfelen aan haar capaciteiten. Het hof heeft echter geconcludeerd dat verzoekster niet in staat is om de betekenis van haar verklaring om te willen trouwen te begrijpen. Dit werd onderbouwd door diagnostisch onderzoek waaruit bleek dat haar sociaal-emotionele ontwikkeling op het niveau van een jong kind functioneerde.

Het hof heeft vastgesteld dat verzoekster deskundige begeleiding en zorg nodig heeft, en dat het voorgenomen huwelijk niet in haar belang zou zijn. De beslissing van de kantonrechter om de toestemming te weigeren werd dan ook bekrachtigd. Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter bevestigd, waarbij het belang van verzoekster voorop stond.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.131.029
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, sector kanton, locatie Utrecht, 851332)
beschikking van de familiekamer van 13 maart 2014
inzake
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep, verder te noemen: verzoekster,
advocaat: mr. M.J.P. Leenders te Nieuwegein.
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
M.M.H. Staal, in zijn hoedanigheid van curator van verzoekster,
kantoorhoudende te Amersfoort,
verder te noemen: de curator,
advocaat: mr. G.A. Speelman te Amersfoort,
en
[belanghebbende],
wonende te Vianen,
verder te noemen: [belanghebbende].

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Midden-Nederland, sector kanton, locatie Utrecht) van 24 april 2013, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift, ingekomen op 17 juli 2013;
- een journaalbericht van mr. Speelman van 16 januari 2014 met bijlagen, ingekomen op
17 januari 2014.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 21 januari 2014 plaatsgevonden. Verzoekster is in persoon verschenen, bijgestaan door haar advocaat. De curator is in persoon verschenen, bijgestaan door zijn advocaat. Ook is [belanghebbende] in persoon verschenen.

3.De vaststaande feiten

3.1
Verzoekster is geboren op [geboortedatum] 1991.
3.2
Bij beschikking van 23 november 2010 heeft de kantonrechter te Utrecht verzoekster onder curatele gesteld, wegens een geestelijke stoornis, waardoor zij, al dan niet met tussenpozen, niet in staat is, althans bemoeilijkt wordt, haar belangen behoorlijk waar te nemen. Bij beschikking van 3 december 2012 van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, is M.M.H. Staal met ingang van 1 januari 2013 tot curator van verzoekster benoemd.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking van 24 april 2013 heeft de kantonrechter de toestemming voor het aangaan van een huwelijk door verzoekster met [belanghebbende] geweigerd.
4.2
Verzoekster is met één grief in hoger beroep gekomen tegen de bestreden beschikking. Deze grief beoogt het geschil in hoger beroep in volle omvang aan de orde te stellen. Verzoekster verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw recht doende, haar toestemming te verlenen voor het aangaan van een huwelijk met [belanghebbende].
4.3
De curator verzoekt (naar het hof begrijpt) de verzoeken in hoger beroep af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Ingevolge artikel 1:38 van het Burgerlijk Wetboek mag hij die wegens een geestelijke stoornis onder curatele staat, geen huwelijk aangaan zonder toestemming van de kantonrechter.
5.2
Verzoekster stelt dat zij, anders dan de kantonrechter heeft geconcludeerd, wel degelijk in staat is de huwelijksbelofte te begrijpen. Uit het diagnostisch verslag van februari 2013 blijkt niet dat de gedragswetenschapper een huwelijk van verzoekster afraadt. Evenmin blijkt uit het verslag dat verzoekster de gevolgen van het aangaan van een huwelijk niet kan overzien. Bovendien kunnen mogelijke risico’s worden ondervangen door het aangaan van huwelijkse voorwaarden. De aanwezigheid van het leeftijdsverschil tussen verzoekster en [belanghebbende] (meer dan 30 jaar) laat onverlet dat sprake kan zijn van gelijkwaardigheid.
5.3
De curator heeft verklaard dat hij zich niet kan vinden in het voorgenomen huwelijk van verzoekster. Zijn bezwaar is dat volgens hem geen sprake is van een gelijkwaardige relatie. Verzoekster is een jonge vrouw met een IQ van 62 en met lichamelijke afwijkingen zoals spasme en niet goed werkende darmen, die om de dag gespoeld moeten worden, waardoor professionele hulp zeer wenselijk is. [belanghebbende] is een verstandelijke man van 54 jaar die als vrijwilliger werkzaam is geweest op de werkvoorzieningslocatie waar verzoekster werkte. Verder stelt de curator dat de moeder van verzoekster heeft verklaard dat zij zich zorgen maakt over de relatie tussen verzoekster en [belanghebbende] en dat ook zij het niet eens is met het voorgenomen huwelijk.
5.4
Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat verzoekster niet in staat is om de betekenis van haar verklaring, in het huwelijk te willen treden, te begrijpen. Het hof overweegt hiertoe als volgt.
5.5
Uit het diagnostisch onderzoek van februari 2013 blijkt dat de sociaal-emotionele ontwikkeling van verzoekster disharmonisch is. De sociaal-emotionele ontwikkeling van verzoekster kent pieken en dalen en is op sommige gebieden nog erg pril. Wat betreft de sociale ontwikkeling functioneert verzoekster op een niveau van een 4-jarig kind en wat betreft de emotionele ontwikkeling functioneert zij op een niveau van een 7-jarig kind.
Uit het verslag van de gedragskundige van 14 maart 2013 blijkt ook dat verzoekster jong en kwetsbaar is op verstandelijk en sociaal-emotioneel gebied. Zij functioneert als een jong kind en denkt nog magisch. Zij ziet het huwelijk als een sprookje en overziet niet wat het in de praktijk inhoudt. Verder blijkt uit dit verslag dat bij verzoekster sprake is van gedragsproblemen en van een ernstige lichamelijke handicap. Zij heeft deskundige pedagogische begeleiding en verantwoorde lichamelijke verzorging nodig.
Op de vraag van het hof wat verzoekster van een huwelijk met [belanghebbende] verwacht antwoordde verzoekster dat ze dan in een goede omgeving woont en dat [belanghebbende] haar dingen heeft geleerd die zij eerder niet kon.
Gebleken is dat verzoekster het niet naar haar zin had in de instelling waar zij verbleef en dat [belanghebbende] haar daar heeft weggehaald. Verzoekster ervaart het wonen bij [belanghebbende] als prettig, maar uit niets blijkt dat zij de betekenis begrijpt van het aangaan van een huwelijk en de daarbij behorende rechten en plichten.
Bovendien acht het hof het voorgenomen huwelijk niet in het belang van verzoekster, aangezien, zoals hiervoor is gebleken, verzoekster deskundige pedagogische begeleiding en verantwoorde lichamelijke verzorging nodig heeft. In verband met haar lichamelijke handicap heeft verzoekster bijvoorbeeld geen controle over haar lichaamsfuncties en werden haar darmen om de dag gespoeld door de begeleiding van de instelling waar zij verbleef. Gebleken is dat verzoekster doordeweeks, als [belanghebbende] aan het werk is, alleen thuis is samen met de verstandelijk beperkte zoon van [belanghebbende]. Behalve door middel van telefonisch contact met [belanghebbende] is er niemand die in geval van nood hulp kan bieden. Dit is ook van belang omdat verzoekster bij [belanghebbende] thuis al meerdere malen een paniekaanval gehad, waardoor zij black-outs kreeg. Wat er ook zij van de oorzaak daarvan, dit betekent wel dat het noodzakelijk is dat er altijd iemand aanwezig is die hulp kan bieden, hetgeen nu niet het geval is. Verder blijkt ook dat verzoekster, behalve één vriendin, geen verdere sociale contacten heeft. Het contact van verzoekster met haar moeder is verbroken nadat zij een relatie met [belanghebbende] kreeg. Dit alles terwijl verzoekster functioneert op een jong sociaal-emotioneel niveau, en dat, zoals de gedragskundige stelt, juist de opbouw van een gezond sociaal leven in het belang is voor haar sociale ontwikkeling.
5.6
Uit het voorgaande volgt dat de grief faalt en dat het hof de beschikking zal bekrachtigen.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Midden-Nederland, sector kanton, locatie Utrecht) van 24 april 2013.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A. Smeeïng-van Hees, H.L. van der Beek en M.H.H.A. Moes, bijgestaan door mr. W. Nagelhout als griffier, en is op 13 maart 2014 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.