Uitspraak
de moeder,
[de vader],
de vader,
Bureau Jeugdzorg Overijssel,
BJZ.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 februari 2014, gaat het om een geschil tussen een moeder en een vader over de zorg- en opvoedtaken van hun kind. De moeder, appellante in het principaal appel, en de vader, appellant in het incidenteel appel, zijn verwikkeld in een langdurig conflict dat zijn weerslag heeft op hun kind. De moeder wordt bijgestaan door advocaat mr. J.S. Bauer, terwijl de vader wordt vertegenwoordigd door mr. C.L. Verhoeven. Bureau Jeugdzorg Overijssel is als belanghebbende betrokken bij de procedure.
De zaak is eerder behandeld, met een tussenbeschikking op 4 juli 2013, waarin het hof de zaak aanhield om meer informatie te verkrijgen over de hulpverlening aan het kind. Tijdens de zitting op 20 januari 2014 werd de zaak opnieuw besproken, waarbij beide ouders en vertegenwoordigers van Bureau Jeugdzorg aanwezig waren. Het hof constateert dat het kind, dat al jarenlang klem zit tussen zijn ouders, lijdt onder de conflicten en angst heeft voor zijn moeder. De GGZ heeft geadviseerd om EMDR-therapie in te zetten en om de ouders te begeleiden in hun communicatie.
Het hof oordeelt dat de ouders onvoldoende in staat zijn om samen te werken en dat de situatie van het kind niet verbetert. De moeder stelt dat de angst van het kind voor haar onterecht is en dat de vader verantwoordelijk is voor de negatieve invloed op het kind. De vader betwist dit en benadrukt dat het belang van het kind voorop staat. Het hof concludeert dat de ouders hun verantwoordelijkheid niet nemen en dat het in het belang van het kind is om de moeder tijdelijk het recht op een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken te ontzeggen. Deze beslissing is bedoeld om het kind rust te geven en hen de kans te bieden om als ouders samen te werken aan een oplossing.
De beschikking van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 5 februari 2009 wordt vernietigd voor zover het de omgangsregeling betreft, en het hof ontzegt de moeder het recht op een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken. Het hof benadrukt dat deze maatregel tijdelijk is en dat het aan de ouders is om deze periode van rust verstandig te benutten.