In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van de rechthebbende om de bewindvoerder, [B.V. Y], te ontslaan en te vervangen door [Z]. De rechthebbende had eerder een verzoek ingediend bij de rechtbank Noord-Nederland, dat op 1 augustus 2013 was afgewezen. De rechthebbende stelde dat er gewichtige redenen waren om de bewindvoerder te ontslaan, maar het hof oordeelde dat deze redenen niet voldoende waren onderbouwd. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 januari 2014 zijn de rechthebbende en haar advocaat, mr. J.G.H. van der Kolk, verschenen, evenals vertegenwoordigers van [B.V. Y] en [Z]. Het hof heeft vastgesteld dat de bewindvoerder, ondanks de problematische financiële situatie van de rechthebbende, zijn taken naar behoren heeft uitgevoerd. De rechthebbende had een schuldenlast van ongeveer € 20.000 en ontving een bijstandsuitkering. Het hof concludeerde dat de bewindvoerder erin was geslaagd om de rechthebbende te helpen bij het huren van een woning en dat de uitvoering van het bewind niet altijd zonder problemen kon verlopen door de instabiele financiële situatie van de rechthebbende. Het hof oordeelde dat de enkele omstandigheid dat de rechthebbende geen vertrouwen had in de bewindvoerder, onvoldoende was om tot ontslag over te gaan. Het hof bekrachtigde daarom de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland en wees het verzoek van de rechthebbende af.