Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de premieplicht voor volksverzekeringen van een Rijnvarende, die werkzaam was op een binnenvaartschip. De belanghebbende, die in hoger beroep ging tegen een uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, had aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen ontvangen van de Inspecteur. De rechtbank had de beroepen van de belanghebbende ongegrond verklaard. De belanghebbende stelde dat hij niet premieplichtig was, omdat het schip niet uitsluitend op de Rijn voer en hij een E104-verklaring had die zijn sociale verzekeringsplicht in Nederland zou uitsluiten. Het Hof oordeelde dat de belanghebbende wel degelijk als rijnvarende moest worden aangemerkt en dat de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing was. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de Inspecteur de bewijslast had om aan te tonen dat de belanghebbende premieplichtig was. De belanghebbende had geen voldoende bewijs geleverd dat de Inspecteur in andere gelijke gevallen anders had gehandeld, waardoor het gelijkheidsbeginsel niet van toepassing was. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep werd ongegrond verklaard.