ECLI:NL:GHARL:2014:1092
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- J.G. Idsardi
- I.A. Vermeulen
- H. van Lokven-van der Meer
- Rechtspraak.nl
Ontheffing van het gezag in het belang van de minderjarige
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontheffing van het gezag van een vader over zijn kind. De vader was eerder ontheven van het gezag door de rechtbank op 30 januari 2013, en hij heeft hiertegen beroep aangetekend. De vader stelde dat hij niet ongeschikt of onmachtig was om voor zijn kind te zorgen en dat hij zijn leven op orde had. Hij had een zelfstandige woonruimte, inkomen en werkte aan zijn schuldenproblematiek. De vader betoogde dat het belang van het kind primair ligt bij het opgroeien bij een van zijn ouders en dat er een deskundige ingeschakeld moest worden om zijn geschiktheid te onderzoeken.
Het hof heeft echter geoordeeld dat de ontheffing van het gezag noodzakelijk was in het belang van het kind. Het hof overwoog dat het kind, dat op zeer jonge leeftijd uit huis was geplaatst, inmiddels goed was gehecht aan zijn pleegouders en dat het belang van het kind bij duidelijkheid over zijn toekomstperspectief zwaarder woog dan het belang van de vader bij behoud van het ouderlijk gezag. Het hof benadrukte dat de ontheffing niet betekende dat er geen omgang tussen de vader en het kind zou zijn, maar dat de continuïteit van de opvoedingssituatie en de hechting in het pleeggezin voorop stonden.
De vader had verzocht om een deskundige te benoemen om zijn geschiktheid te onderzoeken, maar het hof oordeelde dat dit verzoek niet relevant was voor de huidige beslissing, aangezien een terugplaatsing van het kind bij de vader op korte termijn niet mogelijk was. Het hof bekrachtigde de beschikking van de rechtbank en concludeerde dat de grieven van de vader faalden.