ECLI:NL:GHARL:2014:10249
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Beswerda
- A. van Schuijlenburg
- J. Dijkstra
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid en ontvankelijkheid in hoger beroep tegen beslissing kantonrechter inzake administratiekosten WAHV
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Rotterdam. De kantonrechter had de beroepen van de betrokkene tegen het niet tijdig nemen van besluiten door de officier van justitie ongegrond verklaard en geoordeeld dat er geen dwangsommen aan de betrokkene waren verbeurd. De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing, waarbij zijn gemachtigde een aanvullend hoger beroepschrift indiende. De advocaat-generaal diende een verweerschrift in, maar maakte geen gebruik van de gelegenheid om te reageren op de nadere toelichting van de gemachtigde.
Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de beslissing van de kantonrechter onder het bereik van artikel 14 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) valt, waardoor het hof bevoegd is om van het hoger beroep kennis te nemen. De gemachtigde van de betrokkene had betoogd dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bevoegd was, maar het hof oordeelde dat de kantonrechter zich terecht bevoegd had geacht om een beslissing te nemen. Het hof benadrukte dat de sanctie bij de kantonrechter geen onderwerp van geschil was geweest, maar dat dit niet afdoet aan de bevoegdheid van het hof.
Uiteindelijk heeft het hof geconcludeerd dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat de opgelegde sanctie niet meer dan € 70,- bedraagt, zoals bepaald in artikel 14, eerste lid, van de WAHV. Het hof verklaarde zich bevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen, maar verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk. De beslissing van het hof is genomen door de rechters M. Beswerda, A. van Schuijlenburg en J. Dijkstra, in tegenwoordigheid van griffier mr. Van der Meulen.