Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
de moeder,
de vader,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige kind, geboren in 2003. De moeder, verzoekster in het principaal hoger beroep, had eerder bij de rechtbank Noord-Nederland verzocht om de vader het recht op omgang met hun kind te ontzeggen. De rechtbank had in eerste aanleg een omgangsregeling vastgesteld, maar de moeder was het daar niet mee eens en ging in hoger beroep. De vader, die in Spanje woont, heeft het verzoek van de moeder bestreden en tevens incidenteel hoger beroep ingesteld, waarbij hij vroeg om de moeder niet ontvankelijk te verklaren in haar beroep en om een dwangsom op te leggen voor het niet naleven van de omgangsregeling.
Tijdens de mondelinge behandeling op 25 november 2014 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Het hof heeft vastgesteld dat er een complexe voorgeschiedenis is tussen de ouders, die elkaar in het verleden hebben gekend in Spanje. De vader heeft het kind erkend, maar er is jarenlang geen contact geweest tussen hen. De moeder heeft hulp gezocht om haar angsten voor de vader te overwinnen, maar ervaart nog steeds veel spanning. Het hof heeft ook rekening gehouden met de psychische toestand van het kind, dat onder behandeling is voor gedragsproblemen en een gevoelige jongen is met ADD en dyslexie.
Het hof heeft geconcludeerd dat omgang met de vader op dit moment in strijd is met de zwaarwegende belangen van het kind. De vader heeft zijn best gedaan om contact op te bouwen, maar door de afstand, taalbarrière en de belaste voorgeschiedenis is dit niet gelukt. Het hof heeft daarom de beschikking van de rechtbank vernietigd en de vader het recht op omgang met het kind ontzegd, met de mogelijkheid voor de vader om na een jaar opnieuw een verzoek in te dienen bij wijziging van omstandigheden.