Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
gronden:
slotsom:
kosten:
beslissing:
.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 december 2014, ging het om een geschil over de waarde van een onroerende zaak gelegen aan de [a-straat] 201 te [Z]. De belanghebbende, Vereniging [X] te [Z], had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen te Roermond. De zaak was eerder behandeld door de rechtbank Roermond, die op 20 november 2012 een uitspraak deed, en na cassatie door de Hoge Raad op 11 juli 2014, die de eerdere uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch vernietigde.
De procedure betrof de waardering van de onroerende zaak in het kader van de Wet waardering onroerende zaken, met een waardepeildatum van 1 januari 2010 en een vastgestelde waarde van € 255.000. Tijdens de zitting op 16 december 2014 te Arnhem bereikten partijen overeenstemming over de waarde van de kogelvangers, die buiten aanmerking diende te worden gelaten. Deze waarde werd vastgesteld op € 93.000, wat leidde tot een verlaging van de vastgestelde waarde van de onroerende zaak tot € 162.000.
Het Gerechtshof oordeelde dat het hoger beroep gegrond was en vernietigde de uitspraak van de rechtbank. Het Hof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar en verlaagde de vastgestelde waarde van de onroerende zaak voor het jaar 2011 tot € 162.000. Tevens werd de heffingsambtenaar veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de belanghebbende, vastgesteld op € 527. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.