ECLI:NL:GHARL:2013:CA3373

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 mei 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
200.115.579
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissement van appellante en schorsing van de procedure in conventie

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, is het faillissement van de appellante, een besloten vennootschap, aan de orde. De procedure in conventie is geschorst op basis van artikel 29 van de Faillissementswet, aangezien de appellante in staat van faillissement is verklaard. De curator heeft geen gevolg gegeven aan de oproeping tot overneming van het geding, wat heeft geleid tot de toewijsbaarheid van de vordering van de geïntimeerde tot ontslag van de instantie in de procedure in reconventie. Het hof heeft vastgesteld dat het belang van de geïntimeerde, die proceskosten niet kan verhalen indien zij in het gelijk wordt gesteld, zwaarder weegt dan het belang van de appellante bij een beslissing in de hoofdzaak.

De zaak is geïntroduceerd door de advocaat van de appellante op 30 oktober 2012, en de geïntimeerde heeft op 16 april 2013 ontslag van de instantie gevraagd in de procedure in reconventie. De advocaat van de appellante heeft zich op 7 mei 2013 niet meer voor de zaak gesteld. Het hof heeft op 28 mei 2013 arrest gewezen, waarbij het verdere oordeel over de proceskosten is aangehouden. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Het hof heeft in zijn arrest de procedure in conventie geschorst en de geïntimeerde ontslagen van de instantie in de procedure in reconventie. Dit arrest is gewezen door de drie rechters en is een belangrijke uitspraak in het kader van faillissementsrecht en de gevolgen daarvan voor lopende procedures.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.115.579
(zaaknummer rechtbank Arnhem, sector civiel recht, 209136)
arrest van de derde kamer van 28 mei 2013
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[appellant] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante,
hierna: [eiser],
advocaat: aanvankelijk mr. A.A.S. Smulders,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[geïntimeerde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerde,
hierna: [gedaagde],
advocaat: mr. E. Nijhoff.
1. Het geding in eerste aanleg
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van
9 februari 2011, 10 augustus 2011 en 13 juni 2012 die de rechtbank Arnhem tussen [eiser] als gedaagde in conventie/eiseres in reconventie en [gedaagde] als eiseres in conventie/verweerster in reconventie heeft gewezen.
2. Het geding in hoger beroep
2.1 [eiser] heeft bij exploot van 7 september 2012 [gedaagde] aangezegd van die vonnissen in hoger beroep te komen, met dagvaarding van [gedaagde] voor dit hof.
2.2 Op de roldatum 30 oktober 2012 heeft de advocaat van [eiser] de zaak geïntroduceerd en heeft de advocaat van [gedaagde] zich als haar procesvertegenwoordiger gesteld.
2.3 Nadat de zaak enkele malen ambtshalve was aangehouden, heeft [gedaagde] [eiser] peremptoir gesteld tegen de roldatum 19 maart 2013 en, voor het geval op die datum geen memorie van grieven zou worden genomen, akte niet-dienen aangezegd tegen de roldatum
2 april 2013.
2.4 Op de roldatum 2 april 2013 is geen memorie van grieven genomen. [eiser] heeft akte gevraagd van haar faillietverklaring bij vonnis van de Rechtbank Oost-Nederland van
12 maart 2013 en van het feit dat de procedure in conventie daardoor is geschorst. Zij heeft voorts verklaard dat de procedure in reconventie doorloopt en dat de curator die procedure niet overneemt. Ten aanzien van de procedure in reconventie is aan [gedaagde], zoals door haar verzocht, akte niet-dienen verleend.
2.5 Op de roldatum 16 april 2013 heeft [gedaagde] ontslag van de instantie gevraagd wat betreft de procedure in reconventie en heeft de advocaat van [eiser] bericht zich aan de zaak te willen onttrekken en daarvan mededeling te hebben gedaan aan [eiser] en haar te hebben gewezen op de gevolgen.
2.6 Op de roldatum 7 mei 2013 heeft zich geen procesvertegenwoordiger voor [eiser] gesteld.
2.7 Ten slotte heeft het hof arrest bepaald op het griffiedossier.
2.8 Gelet op artikel CIII van de Wet herziening gerechtelijke kaart (Staatsblad 2012, 313) wordt in deze vóór 1 januari 2013 bij het gerechtshof Arnhem aanhangig gemaakte zaak uitspraak gedaan door het hof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem.
3. De motivering van de beslissing in hoger beroep
3.1 De procedure in conventie, die een vordering van [gedaagde] tegen [eiser] uit de boedel betreft, is geschorst op grond van artikel 29 van de Faillissementswet.
3.2 Uit het voorgaande blijkt voldoende dat [eiser] in staat van faillissement is verklaard. Aangezien de curator in dit faillissement geen gevolg heeft gegeven aan de oproeping tot overneming van het geding, is de vordering van [gedaagde] tot ontslag van de instantie, waartegen geen verweer is gevoerd, op grond van artikel 27 lid 2 van de Faillissementswet toewijsbaar voor zover het de procedure in reconventie betreft. Het belang van [gedaagde], dat hierin bestaat dat zij bij voortzetting van de procedure proceskosten niet zal kunnen verhalen indien zij in het gelijk wordt gesteld, weegt zwaarder dan het belang van [eiser] bij het verkrijgen van een beslissing in de hoofdzaak.
3.3 Nu nog geen eindarrest zal worden gewezen, zal het hof de beslissing over de proceskosten aanhouden.
4. De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
verstaat dat de procedure tussen [eiser] en [gedaagde] in conventie is geschorst;
ontslaat [gedaagde] wat de procedure in reconventie betreft van de instantie;
houdt verder iedere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. I.A. Katz-Soeterboek, H. van Loo en M.F.J.N. van Osch en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2013.