ECLI:NL:GHARL:2013:CA3373
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Faillissement van appellante en schorsing van de procedure in conventie
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, is het faillissement van de appellante, een besloten vennootschap, aan de orde. De procedure in conventie is geschorst op basis van artikel 29 van de Faillissementswet, aangezien de appellante in staat van faillissement is verklaard. De curator heeft geen gevolg gegeven aan de oproeping tot overneming van het geding, wat heeft geleid tot de toewijsbaarheid van de vordering van de geïntimeerde tot ontslag van de instantie in de procedure in reconventie. Het hof heeft vastgesteld dat het belang van de geïntimeerde, die proceskosten niet kan verhalen indien zij in het gelijk wordt gesteld, zwaarder weegt dan het belang van de appellante bij een beslissing in de hoofdzaak.
De zaak is geïntroduceerd door de advocaat van de appellante op 30 oktober 2012, en de geïntimeerde heeft op 16 april 2013 ontslag van de instantie gevraagd in de procedure in reconventie. De advocaat van de appellante heeft zich op 7 mei 2013 niet meer voor de zaak gesteld. Het hof heeft op 28 mei 2013 arrest gewezen, waarbij het verdere oordeel over de proceskosten is aangehouden. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
Het hof heeft in zijn arrest de procedure in conventie geschorst en de geïntimeerde ontslagen van de instantie in de procedure in reconventie. Dit arrest is gewezen door de drie rechters en is een belangrijke uitspraak in het kader van faillissementsrecht en de gevolgen daarvan voor lopende procedures.