ECLI:NL:GHARL:2013:CA2234
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen eerdere veroordeling in civiele zaak over beëindiging ICT-overeenkomst
In deze zaak gaat het om een verzetprocedure tegen een eerder arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gewezen op 27 november 2012. In dat arrest werd het vonnis van de kantonrechter te Assen van 29 november 2011 vernietigd, waarbij de appellant werd veroordeeld om aan Linkit Qface Infrastructure Management B.V. een bedrag van € 3.832,18 te betalen, vermeerderd met rente. De appellant, die niet in de eerdere procedure was verschenen, heeft op 19 december 2012 verzet aangetekend tegen dit arrest. Het hof heeft in het arrest van 4 juni 2013 geoordeeld dat de bewijslast voor de stelling van de appellant, dat de overeenkomst op 18 augustus 2009 is beëindigd, bij hem ligt. Aangezien de appellant niet in de eerdere procedure was verschenen, kon het hof hem niet de bewijslast toekennen, waardoor de afspraken niet zijn komen vast te staan. Het hof heeft de door Linkit gevorderde jaarlijkse vergoeding over 2009 en 2010 toegewezen, maar heeft het bewijsaanbod van de appellant om deze afspraken te bewijzen, gehonoreerd. Het hof heeft de appellant de gelegenheid gegeven om bewijs te leveren van de beëindiging van de overeenkomst en de verval van de factuur over 2009. De verdere beslissing is aangehouden in afwachting van deze bewijslevering.