GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
zaaknummer gerechtshof 200.092.842/01
(zaaknummer rechtbank Groningen 113654 HA ZA 09-938)
arrest van de tweede kamer van 7 mei 2013
Fideaal B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
appellante,
hierna te noemen: Fideaal,
advocaat: mr. H. Post, kantoorhoudende te Helmond,
[geïntimeerde],
h.o.d.n. [X], T.h.o.d.n. [Y],
wonende te [woonplaats], [land],
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna te noemen: [geïntimeerde],
advocaat: aanvankelijk mr. S van Gessel, die zich heeft onttrokken.
Het geding in eerste instantie
In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis uitgesproken op 25 mei 2011 door de rechtbank Groningen.
Het geding in hoger beroep
Bij exploot van 15 juli 2011 is door Cooperatieve Centrale Raiffeisen Boerenleenbank N.A., h.o.d.n. Bizner Bank (hierna: Bizner) hoger beroep ingesteld van genoemd vonnis met dagvaarding van [geïntimeerde] tegen de zitting van 13 september 2011.
De conclusie van de door Fideaal genomen memorie van grieven luidt:
"bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te vernietigen het vonnis d.d. 21 mei 2011 onder zaak-/rolnummer 113654 / HA ZA 09-938 door de Rechtbank Groningen tussen partijen gewezen en, opnieuw rechtdoende, [geïntimeerde] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Fideaal B.V. als rechtsopvolgster onder bijzondere titel van Bizner, te betalen de ter zake voorschreven som van € 33.471,45, vermeerderd met de variabele contractuele vertragingsrente van thans 15,55% per jaar over € 29.391,08 vanaf 8 oktober 2009 tot aan de dag der algehele voldoening en met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van beide instanties."
Ten slotte heeft Fideaal de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
Gelet op artikel CIII van de Wet herziening gerechtelijke kaart (Staatsblad 2012, 313) wordt in deze voor 1 januari 2013 aanhangig gemaakte zaak uitspraak gedaan door het hof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden.
De grieven
Fideaal heeft twee grieven opgeworpen.
De beoordeling
De ontvankelijkheid van Fideaal
1. In eerste aanleg is geprocedeerd tussen Bizner als eiseres en [geïntimeerde] als gedaagde. Nadat Bizner hoger beroep had ingesteld van het bestreden vonnis, heeft Fideaal een memorie van grieven genomen. Zij heeft aangevoerd (en aan [geïntimeerde] meegedeeld) dat Bizner de vordering op 23 januari 2012 aan haar heeft gecedeerd. Ter onderbouwing daarvan heeft zij de cessieakte en een uittreksel uit de Kamer van Koophandel van Fideaal overgelegd. Gelet op deze niet betwiste stellingen en stukken is Fideaal naar het oordeel van het hof bevoegd in dit hoger beroep de vernietiging van het bestreden vonnis en veroordeling van [geïntimeerde] te vorderen.
De vaststaande feiten
2. Tegen de weergave van de vaststaande feiten in rechtsoverweging 2 van genoemd vonnis van 25 mei 2011 is geen grief ontwikkeld en ook anderszins is niet van bezwaren daartegen gebleken, zodat ook in hoger beroep van die feiten zal worden uitgegaan. Deze feiten, aangevuld met wat in dit hoger beroep is komen vast te staan, luiden:
2.1. [geïntimeerde] exploiteert een franchiseketen van fastfoodrestaurants onder de naam [Y].
2.2. In juli 2007 heeft [geïntimeerde] een zakelijke betaalrekening aangevraagd bij Bizner met een kredietlimiet van € 5000,-. Deze rekening is door Bizner onder nummer 3109.16.674 aan [geïntimeerde] geadministreerd.
2.3. Vervolgens heeft [geïntimeerde] op 15 september 2007 via internet bij Bizner een lening aangevraagd. Deze aanvraag heeft geleid tot een lening voor een bedrag van € 30.000,- onder nummer [nummer]. De lening is uitbetaald op voornoemde zakelijke rekening van [geïntimeerde].
2.4. Vanaf maart 2008 is een betalingsachterstand op de lening ontstaan. Bizner heeft vervolgens [geïntimeerde] verscheidene malen telefonisch en schriftelijk gemaand tot betaling.
2.5. In artikel 16 lid 2 van de "Algemene voorwaarden Bizner leningen 2007" is geregeld dat Bizner gerechtigd is om met schriftelijke mededeling aan de debiteur de lening met onmiddellijke ingang op te eisen als de debiteur naar het oordeel van Bizner nalatig is in de tijdige nakoming van zijn verplichtingen.
2.6. Bij brief van 25 september 2008 heeft Bizner de lening op grond van de algemene voorwaarden opgezegd en is het restant van de lening met nevenvorderingen opgeëist.
2.7. Bij brief van 22 oktober 2008 heeft Bizner vanwege de betalingsachterstand op de lening de gehele bankrelatie met [geïntimeerde] beëindigd en het debetsaldo op de rekeningen van [geïntimeerde] opgeëist.
Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
3. Bizner heeft veroordeling van [geïntimeerde] gevorderd tot betaling van € 33.471,45, vermeerderd met rente en kosten. In die vordering is zowel de restschuld ter zake van de geldlening als de schuld uit rekening-courant begrepen. De gehele vordering is gebaseerd op de opzegging van de leenovereenkomst op grond van de "Algemene voorwaarden Bizner leningen 2007".
4. De rechtbank heeft deze vordering afgewezen omdat niet kan worden geconcludeerd dat [geïntimeerde] de geldlening onder deze voorwaarden heeft aanvaard.
Grief I
5. In haar enige inhoudelijke grief voert Fideaal aan dat niet in geschil is dat [geïntimeerde] de door Bizner in 2007 gehanteerde "Algemene voorwaarden Bizner betaalrekening en krediet 2007" heeft aanvaard, en onderbouwt zij nader dat ook de in dat jaar gehanteerde "Algemene voorwaarden Bizner leningen 2007" door [geïntimeerde] zijn aanvaard. Dat standpunt wordt onder overlegging van een schermprint als volgt toegelicht.
6. Een lening kan alleen via de beveiligde internetomgeving van de bank worden aangevraagd met de hulp van de zogenaamde Bizkey. Indien de leningaanvraag in beginsel wordt goedgekeurd, moet de kredietaanvrager de "Algemene voorwaarden Bizner leningen 2007" en de "Algemene bankvoorwaarden Bizner" digitaal aanvaarden door het aanvinken van een keuzevakje. Dat is in 2007 in het geval van [geïntimeerde] ook gebeurd.
7. Het had op de weg van [geïntimeerde] gelegen deze nadere onderbouwing in dit hoger beroep gemotiveerd te bestrijden. Omdat hij dat niet heeft gedaan, zal het hof er hierna vanuit gaan dat hij de "Algemene voorwaarden Kizner leningen 2007" heeft aanvaard.
Overige weren van [geïntimeerde]
8. [geïntimeerde] heeft zich onder meer beroepen op de toepasselijkheid van de Wet op het Consumentenkrediet (WCK), omdat de leenovereenkomst moet worden aangemerkt als een krediettransactie in de zin van artikel 1 sub a onder 1 van deze wet. Volgens hem is de leenovereenkomst ter zake van de opzegmogelijkheid nietig op grond van artikel 33 sub c onder 1 WCK, nu in artikel 16 lid 2 van de "Algemene voorwaarden Bizner leningen 2007" aan deze bank een ruimere bevoegdheid wordt toegekend dan op grond van de wet is toegestaan. Aldus bestrijdt [geïntimeerde] dat - in de betekenis van het in deze zaak toepasselijke artikel 4 lid 1 aanhef en onder d WCK (oud) - sprake is van een lening waaraan hij als ondernemer deelneemt, en met betrekking waartoe in een door hem ondertekende verklaring staat vermeld dat het krediet wordt verleend ten behoeve van de uitoefening van zijn bedrijf of beroep.
9. Bizner heeft hiertegen in eerste aanleg aangevoerd dat het blijkens de tenaamstelling van de rekening-courant gaat om de bedrijfsfinanciering van de eenmanszaak van [geïntimeerde]. Volgens Bizner blijkt dat ook uit het feit dat op de aanvraag die na de opening van de bankrekening en de verstrekking van het krediet door Bizner is geaccordeerd, uitdrukkelijk wordt vermeld dat groothandel [Y] de leningnemer is. Fideaal heeft daaraan in hoger beroep slechts toegevoegd dat deze aanvraag aldus op 15 september 2007 binnen de beveiligde internetomgeving werd gedaan en die dag (gedeeltelijk) is gehonoreerd. Daar komt volgens Fideaal bij dat de lening is overgemaakt op de zakelijke, op naam van de eenmanszaak gestelde rekening-courant. Ter onderbouwing hiervan zijn producties overgelegd.
10. Met het voorgaande is naar het oordeel van het hof (ook in hoger beroep) door Fideaal niet deugdelijk onderbouwd dat de WCK op de lening niet van toepassing is. Artikel 4 lid 1 aanhef en onder d WCK (oud) vereist immers dat de ondernemer met betrekking tot de lening waaraan hij deelneemt in een door hem ondertekende verklaring vermeldt dat het krediet wordt verleend ten behoeve van de uitoefening van zijn bedrijf of beroep. Van een dergelijke verklaring is het hof niet gebleken.
11. Aan het voorgaande doet niet af dat [geïntimeerde] op zijn eigen naam eerst een zakelijke rekening heeft geopend, dat hij daarmee toegang had tot de beschermde internetomgeving van Bizner, dat Bizner beweert alleen zakelijke leningen te verstrekken, en dat zij de lening in haar administratie als zakelijk heeft aangemerkt. Hoewel het zakelijke karakter van de lening hierdoor ook voor het hof evident is, is daarmee nog niet aannemelijk dat is voldaan aan de strenge wettelijke eis dat [geïntimeerde] in enige door hem ondertekende verklaring (al dan niet via elektronische weg) heeft vermeld dat hij ook de lening is aangegaan in de uitoefening van zijn bedrijf of beroep. Bizner heeft opgemerkt dat een dergelijke verklaring niet voorhanden is omdat de lening on line is aangevraagd. Zij voert niet, althans onvoldoende concreet, aan dat via deze weg wel aan deze wettelijke eis is voldaan. Uit de van de zijde van Fideaal overgelegde producties kan dat ook niet worden afgeleid. Omdat de lening niet overeenkomstig de wettelijke eisen is opgezegd, en evenmin is aangevoerd of onderbouwd dat de vordering op andere gronden geheel opeisbaar is geworden (de schuld uit rekening-courant inbegrepen), kan deze dus niet worden toegewezen.
Grief II
12. De tweede grief van Fideaal ziet op de proceskosten. Omdat de vordering wordt afgewezen, faalt de grief.
Slotsom
13. De grieven falen. Het hof zal Fideaal als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het hoger beroep veroordelen.
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van [geïntimeerde] zullen worden vastgesteld op:
- explootkosten € 0,00
- griffierecht € 649,00
totaal verschotten € 649,00 en nihil voor salaris advocaat
Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Groningen van 25 mei 2011;
veroordeelt Fideaal in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [geïntimeerde] vastgesteld op nihil voor salaris en op € 649,- voor verschotten;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.W. Zandbergen, L. Janse en I. Tubben en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 7 mei 2013.