ECLI:NL:GHARL:2013:BZ9648

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
4 februari 2013
Publicatiedatum
22 juni 2013
Zaaknummer
21-003002-11
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake veroordeling voor betrokkenheid bij hennepteelt in meerdere kwekerijen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 februari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Arnhem. De verdachte was eerder vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar heeft hoger beroep ingesteld tegen de veroordeling voor zijn betrokkenheid bij hennepteelt in meerdere kwekerijen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode van ruim twee jaar betrokken is geweest bij de teelt van hennepplanten in verschillende locaties in Nederland. De verdachte heeft samen met anderen verschillende werkzaamheden verricht met betrekking tot de kwekerijen, waaronder het inrichten van de kwekerijen, het oogsten en het regelen van elektriciteit. Het hof heeft op basis van de bewijsmiddelen vastgesteld dat de verdachte wist van de aanwezigheid van hennepplanten op de locaties en heeft hem veroordeeld voor het medeplegen van het aanwezig hebben van hennepplanten. De strafmaat is vastgesteld op 15 maanden gevangenisstraf, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Het hof heeft de eerdere vrijspraken van de rechtbank niet in stand gelaten, omdat het hoger beroep tegen deze vrijspraken niet openstond. De verdachte heeft zijn medewerking aan het onderzoek verleend, wat heeft geleid tot een substantiële korting op de straf. Het hof heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd en de persoon van de verdachte. De uitspraak is gedaan in het kader van de Opiumwet, waarbij de verdachte is veroordeeld voor meerdere feiten van hennepteelt en het aanwezig hebben van hennepplanten.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003002-11
Uitspraak d.d.: 4 februari 2013
TEGENSPRAAK
Promis
Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Arnhem van 21 april 2011 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] [1974],
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Verdachte is bij vonnis waarvan beroep vrijgesproken van het onder 7 en 9 tenlastegelegde. Hoger beroep tegen deze gegeven vrijspraken staat niet open. Het hof zal verdachte daarom in zoverre niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep verklaren.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 27 april 2012, 16 november 2012, 30 november 2012, 4 december 2012, 15 januari 2013 en 21 januari 2013 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman, mr B.J. Schadd, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen tenlastegelegd dat:
1.
hij, op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 februari 2008 tot en met 2 december 2008, te [plaats 1], althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in (een) pand(en) gelegen aan de [adres] ([naam]), een (grote) hoeveelheid van hennepplanten, althans een (grote) hoeveelheid hennep en/of delen van hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij, op of omstreeks 3 december 2008, te [plaats 1], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, in (een) pand(en) gelegen aan de [adres] ([naam]), een (grote) hoeveelheid van (ongeveer) 463 hennepplanten, althans een (grote) hoeveelheid hennep en/of delen van hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij, op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 april 2007 tot en met 2 december 2008, te [plaats 2], althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in (een) pand(en) gelegen aan de [adres] een (grote) hoeveelheid hennep en/of delen van hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep en/of een (grote) hoeveelheid hasj, in elk geval een grote hoeveelheid van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd, zijnde hennep en/of hasj (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij, op of omstreeks 3 december 2008, te [plaats 2[, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, in (een) pand(en) gelegen aan de [adres] een (grote) hoeveelheid van (ongeveer) 17,26 kilo hennep, althans een (grote) hoeveelheid hennep en/of delen van hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
5.
hij, op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 september 2008 van tot en met 2 juni 2009, te [plaats 3], althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in (een) pand(en) gelegen aan de [adres] ([naam]) een (grote) hoeveelheid hennepplanten, althans een (grote) hoeveelheid hennep en/of delen van hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
6.
hij, op of omstreeks 3 juni 2009, te [plaats 3], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, in (een) pand(en) gelegen aan de [adres] een (grote) hoeveelheid van (ongeveer) 176 hennepplanten, althans een (grote) hoeveelheid hennep en/of delen van hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
8.
hij, op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 21 juni 2009, te [plaats 3], althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in (een) pand(en) gelegen aan de [adres] ([naam]) een (grote) hoeveelheid hennepplanten, althans een grote hoeveelheid hennep en/of delen van hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
10.
hij, op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 3 december 2008 tot en met 10 juni 2009, te [plaats 4], althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, in (een) pand(en) gelegen aan de [adres], een (grote) hoeveelheid hennep en/of delen van hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
11.
hij, op of omstreeks 11 juni 2009, te [plaats 4], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, in (een) pand(en) gelegen aan de [adres] een (grote) hoeveelheid van (ongeveer) 16,1 kg hennep en/of 218 hennepplanten, althans een (grote) hoeveelheid hennep en/of delen van hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
12.
hij, op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 april 2008 tot en met 10 juni 2009, te [plaats 5], althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, in (een) pand(en) gelegen aan de [adres] ([naam]) een (grote) hoeveelheid hennepplanten, althans een (grote) hoeveelheid hennep en/of delen van hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
13.
hij, op of omstreeks 11 juni 2009, te [plaats 5], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, in (een) pand(en) gelegen aan de [adres] een (grote) hoeveelheid van (ongeveer) 143 hennepplanten, althans een (grote) hoeveelheid hennep en/of delen van hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
14.
hij, op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 mei 2006 tot en met 14 juni 2009, te [plaats 6], althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, in (een) pand(en) gelegen aan de [adres] ([naam]) een (grote) hoeveelheid hennepplanten, althans een (grote) hoeveelheid hennep en/of delen van hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
15.
hij, op of omstreeks 15 juni 2009, te [plaats 6], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, in (een) pand(en) gelegen aan de [adres] ([naam]) een (grote) hoeveelheid van (ongeveer) 198 hennepplanten, althans een (grote) hoeveelheid hennep en/of delen van hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
16.
hij, op één of meer tijdstip(pen), in of omstreeks de periode van 1 augustus 2008 tot en met 14 juni 2009, te [plaats 5], althans in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in (een) pand(en) gelegen aan de [adres] ([naam]) een (grote) hoeveelheid hennepplanten, althans een (grote) hoeveelheid hennep en/of delen van hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
17.
hij, op of omstreeks 15 juni 2009, te [plaats 5], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad, in (een) pand(en) gelegen aan de [adres] een (grote) hoeveelheid van (ongeveer) 170 hennepplanten, althans een (grote) hoeveelheid hennep en/of delen van hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsoverweging
Voor wat betreft de feiten 1, 5, 8, 12, 14 en 16 acht het hof bewezen dat telkens sprake is van medeplegen van telen en bewerken.
Uit de bewijsmiddelen blijkt telkens dat verdachte na het opbouwen van de kwekerijen daar steeds met anderen bij betrokken is gebleven. Zijn betrokkenheid bestond naast het inrichten van de kwekerij onder meer uit (in verschillende mate per locatie): het stand-by staan voor het geval er problemen zouden ontstaan, het meedoen bij het oogsten, het sjouwen van grond, het helpen met of regelen van de electriciteit en ten aanzien van feit 16 ook uit knippen. Het hof acht derhalve telkens medeplegen van telen en bewerken bewezen.
Uit de bewijsmiddelen ten aanzien van de feiten 1 en 5 leidt het hof af dat verdachte ten aanzien van die locaties wist van de (structurele) aanwezigheid van hennepplanten. Gelet daarop komt het hof tot een bewezenverklaring van het medeplegen van het aanwezig hebben van respectievelijk 463 hennepplanten (feit 2) en 176 planten (feit 6) op de genoemde locaties.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16 en 17 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij, op tijdstippen, in de periode van 1 februari 2008 tot en met 2 december 2008, te [plaats 1] telkens tezamen en in vereniging met anderen telkens opzettelijk heeft geteeld en bewerkt in een pand gelegen aan de [adres] ([naam]), een hoeveelheid van hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2.
hij, op 3 december 2008, te [plaats 1], tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een pand gelegen aan de [adres] ([naam]), een grote hoeveelheid van ongeveer 463 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
3.
hij, op tijdstippen, in de periode van 1 april 2007 tot en met 2 december 2008, te [plaats 2], telkens tezamen en in vereniging met anderen telkens opzettelijk heeft geteeld en bewerkt in een pand gelegen aan de [adres] een hoeveelheid hennep en/of delen van hennep, en een hoeveelheid hasj, zijnde hennep en hasj middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
4.
hij, op 3 december 2008, te [plaats 2], tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een pand gelegen aan de [adres] een grote hoeveelheid van 17,26 kilo hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
5.
hij, op tijdstippen, in de periode van 1 november 2008 van tot en met 2 juni 2009, te [plaats 3], telkens tezamen en in vereniging met anderen telkens opzettelijk heeft geteeld en bewerkt in een pand gelegen aan de [adres] ([naam]) een hoeveelheid hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
6.
hij, op 3 juni 2009, te [plaats 3], tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een pand gelegen aan de [adres] een hoeveelheid van 176 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
8.
hij, op tijdstippen, in of omstreeks de periode van 1 januari 2008 tot en met 21 juni 2009, te [plaats 3], telkens tezamen en in vereniging met anderen telkens opzettelijk heeft geteeld en bewerkt in een pand gelegen aan de [adres] ([naam]) een hoeveelheid hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
10.
hij op tijdstippen in de periode van 3 december 2008 tot en met 10 juni 2009, te Huizen, telkens tezamen en in vereniging met anderen telkens opzettelijk heeft geteeld en bewerkt in een pand gelegen aan de [adres], een hoeveelheid hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
11.
hij, op 11 juni 2009, te [plaats 4], tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een pand gelegen aan de [adres] een grote hoeveelheid hennep en 218 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
12.
hij, op tijdstippen, in de periode van 1 april 2008 tot en met 10 juni 2009, te [plaats 5], telkens tezamen en in vereniging met anderen telkens opzettelijk heeft geteeld en bewerkt in een pand gelegen aan de [adres] ([naam]) een hoeveelheid hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
13.
hij, op 11 juni 2009, te [plaats 5], tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een pand gelegen aan de [adres] een hoeveelheid van 143 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
14.
hij, op tijdstippen, in de periode van 14 juni 2007 tot en met 14 juni 2009, te [plaats 6], telkens tezamen en in vereniging met anderen telkens opzettelijk heeft geteeld en bewerkt in een pand gelegen aan de [adres] ([naam]) een hoeveelheid hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
15.
hij, op 15 juni 2009, te [plaats 6], tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een pand gelegen aan de [adres] ([naam]) een hoeveelheid van 198 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
16.
hij, op tijdstippen, in de periode van 1 augustus 2008 tot en met 14 juni 2009, te Naarden, telkens tezamen en in vereniging met anderen telkens opzettelijk heeft geteeld en bewerkt in een pand gelegen aan de [adres] ([naam]) een hoeveelheid hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
17.
hij, op 15 juni 2009, te [plaats 5], tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad, in een pand gelegen aan de [adres] een hoeveelheid van 170 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1, 3, 5, 8, 10, 12, 14 en 16 bewezen verklaarde levert op:
Telkens:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Het onder 2, 4 en 11 bewezen verklaarde levert op:
Telkens:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel.
Het onder 6, 13, 15 en 17 bewezen verklaarde levert op:
Telkens:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte wordt veroordeeld ter zake van alle tenlastegelegde feiten met uitzondering van de feiten 7 en 9 tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank Arnhem heeft de verdachte veroordeeld ter zake van alle tenlastegelegde feiten met uitzondering van de feiten 7 en 9 tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld ter zake van de tenlastegelegde feiten 1 tot en met 6, 8 en 10 tot en met 17 tot de straf zoals door de rechtbank opgelegd.
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte is gedurende een periode van ruim twee jaar betrokken geweest bij hennepteelt in meerdere kwekerijen. Verdachte heeft samen met anderen verschillende werkzaamheden met betrekking tot de kwekerijen verricht. Er is sprake van ernstige feiten. Hennep is schadelijk voor de volksgezondheid, terwijl het een feit van algemene bekendheid is dat georganiseerde hennepteelt vaak gepaard gaat met geweld, witwassen en andere strafbare feiten. Dit rechtvaardigt de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur.
Ten voordele van verdachte overweegt het hof dat hij blijkens een hem betreffend uittreksel justitiële documentatie, gedateerd 18 oktober 2012, niet eerder is veroordeeld ter zake van overtreding van de Opiumwet.
Ten voordele van verdachte overweegt het hof voorts dat verdachte zijn volle medewerking heeft verleend aan het onderzoek. Hij heeft volledig verklaard, waarbij hij ook belastend over zichzelf heeft verklaard. Door zijn medewerking zijn meerdere henneplocaties ontmanteld. Het hof heeft dit vertaald in een substantiële korting op de straf die anders zou zijn opgelegd.
Verdachte is niet ter terechtzitting van het hof verschenen. De reden die daarvoor is opgegeven, is dat hij vreest voor zijn veiligheid. Uit het reclasseringsrapport van 23 juli 2012 blijkt dat verdachte thans woonachtig is in het buitenland en daar werk heeft.
Alles afwegende acht het hof de straf zoals opgelegd door de rechtbank passend en geboden.
Het hof is van oordeel dat niet kan worden volstaan met een gevangenisstraf, waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het voorarrest in combinatie met een werkstraf van 240 uren, zoals bepleit door de raadsman. Een dergelijke straf doet geen recht aan het aantal feiten, de ernst van de feiten en het systematisch karakter daarvan. In de opgelegde straf is naar het oordeel van het hof voldoende rekening gehouden met de medewerking die hij aan het onderzoek heeft gegeven en de mogelijke gevolgen daarvan voor hemzelf en met de omstandigheid dat hij mogelijk zijn baan zal verliezen.
Beslag
Het hierna te noemen inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp behoort aan veroordeelde toe. Het zal worden verbeurd verklaard aangezien het geheel of grotendeels door middel van het tenlastegelegde en bewezenverklaarde is verkregen.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 24, 33, 33a, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 7 en 9 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16 en 17 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 8, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16 en 17 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 5 (vijf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- een geldbedrag van € 6.290,-.
Aldus gewezen door
mr J.A.W. Lensing, voorzitter,
mr P. van Kesteren en mr P.H.A.J. Cremers, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr L. Gereke, griffier,
en op 4 februari 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.