ECLI:NL:GHARL:2013:BZ9320
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- R.W. van Zuijlen
- E.A.K.G. Ruys
- C.G. Nunnikhoven
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om schadevergoeding ex artikel 89 Wetboek van Strafvordering na overlijden gewezen verdachte
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 februari 2013 uitspraak gedaan over een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering. Het verzoek werd ingediend door de erfgenamen van een gewezen verdachte die was veroordeeld voor seksueel binnendringen bij iemand beneden de zestien jaar en verkrachting. De gewezen verdachte overleed op 8 juli 2011, waarna het openbaar ministerie niet-ontvankelijk werd verklaard in de vervolging wegens zijn overlijden. De erfgenamen vroegen om een schadevergoeding voor de schade die zij hadden geleden als gevolg van de voorlopige hechtenis en de ondergane verzekering.
Het hof heeft op 7 januari 2013 een openbare raadkamer gehouden, waar de advocaat-generaal en de raadsman van de verzoekers aanwezig waren. De verzoekers zelf waren niet verschenen, maar het hof heeft het verzoekschrift als ontvankelijk beschouwd. De advocaat-generaal volhardde bij zijn eerdere schriftelijke conclusie, terwijl de raadsman het verzoek ondersteunde.
Het hof overwoog dat, hoewel de gewezen verdachte een bekennende verklaring had afgelegd, er geen gronden van billijkheid aanwezig waren voor het toekennen van de gevraagde schadevergoeding. De verklaring van de gewezen verdachte werd meegewogen, ondanks de stelling van de raadsman dat het recht op effectieve rechtsbijstand was geschonden. Uiteindelijk heeft het hof besloten het verzoek om schadevergoeding integraal af te wijzen, met de conclusie dat er geen aanleiding was om de erfgenamen een vergoeding toe te kennen.