Vaststaande feiten
3.1 Tegen de vaststelling van de feiten door de kantonrechter in rechtsoverweging 1 (1.1 tot en met 1.11) van voormeld vonnis van 24 april 2012 zijn geen grieven gericht. Ook overigens is niet van bezwaren tegen deze feitenvaststelling gebleken. Met wat verder over de feiten is komen vast te staan, kan in appel dan ook van de volgende feiten worden uitgegaan.
3.1.1 Idee houdt zich bezig met activiteiten op het gebied van hypothecair krediet en kredietbemiddeling en is actief als assurantietussenpersoon. Daarnaast geeft zij financieel advies.
3.1.2 [appellante] is geruime tijd klant geweest van Idee, aanvankelijk samen met haar (inmiddels: ex-)partner, vanaf medio 2007 alleen.
3.1.3 [appellante] heeft vanaf september 2000 recht op een WAO-uitkering op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80 – 100%. Zij heeft na de ingangsdatum van haar WAO-uitkering wel geregeld gewerkt op basis van een nulurencontract. De inkomsten die zij daarmee verwerft worden verrekend met haar WAO-uitkering.
3.1.4 Op 12 maart 2007 heeft [appellante] telefonisch, in het kader van een intake voor de verstrekking van een hypothecaire geldlening, aan een medewerker van Idee doorgegeven dat zij aan inkomen € 30.000,00 uit haar functie van groepsbegeleidster ontvangt. Daarbij is door de medewerker van Hypotheek Idee de box “Salaris” aangevinkt. De box “WAO” is niet aangevinkt. Op dat formulier zijn ook de gegevens van de toenmalige partner van [appellante] vermeld.
3.1.5 Op 10 augustus 2007 is aan [appellante], door bemiddeling van Idee, de offerte voor een hypothecaire geldlening voor een bedrag van € 105.750,0 uitgebracht. In de offerte is vermeld dat voor de aanloop van de woning door [appellante] een bedrag van € 58.745,- uit eigen middelen zal worden ingebracht.
3.1.6 [appellante] heeft op 3 augustus 2007 een woning gekocht. In de schriftelijke koopovereenkomst is vermeld dat [appellante] groepsbegeleidster/verpleegkundige van beroep is.
Op 8 augustus 2007 heeft [appellante] via haar tussenpersoon van Idee een overeenkomst voor een TAF Maandlastenbeschermer gesloten met ingangsdatum 11 augustus 2007 en een looptijd van 16 jaar. De verzekering keert maandelijks een bedrag van € 1.000,- uit bij arbeidsongeschiktheid op basis van de toepasselijke polisvoorwaarden. Door [appellante] is een koopsom van € 13.890,- betaald en € 10,- aan administratiekosten. De koopsom is voor het belastingjaar 2007 door [appellante] in aftrek gebracht.
3.1.7 Op het op 2 augustus 2007 gedateerde, en door [appellante] ondertekende, aanvraagformulier voor de TAF Maandlastenbeschermer is onder “gegevens verzekeringnemer/verzekerde” bij werksituatie de mogelijkheid “loondienst” aangevinkt. Op het aanvraagformulier staat vermeld:
“Door ondertekening van dit aanvraagformulier verklaar ik tevens dat:
a) alle in het formulier gestelde vragen naar waarheid zijn beantwoord;
(…)
e) ik de brochure, vrijwillige financiële bijsluiter en polisvoorwaarden heb ontvangen, gelezen, begrepen en geaccepteerd.”
Artikel 2.2 van de polisvoorwaarden van de TAF Maandlastbeschermer luidt:
“Bij ziekte heeft de verzekerde recht op een uitkering als de claim aan de volgende voorwaarden voldoet:
a. de verzekerde is niet in staat te werken door ziekte zoals beschreven in artikel 2;
(…)
d. de door de verzekerde geclaimde ziekte is aangevangen tijdens de looptijd van de verzekering;
e. Voordat de verzekerde ziek werd, werkte de verzekerde minstens zestien uur per week op grond van een arbeidsovereenkomst, ambtelijke aanstelling of als zelfstandig ondernemer.”
Artikel 2.5 van de polisvoorwaarden van de TAF Maandlastbeschermer luidt:
“Voor deze verzekering bestaat geen recht op uitkering als het volgende het geval is:
a. Indien de verzekerde binnen 30 dagen na de ingangsdatum van deze verzekering ziek wordt;
b. Indien de verzekerde binnen 30 dagen voor de einddatum van deze verzekering ziek wordt;
c. Voor een ziekte waarvoor de verzekerde in de periode van twaalf maanden vóór de ingangsdatum van deze verzekering een huisarts of specialist heeft geraadpleegd (de zogenaamde inlooptermijn). Dit geldt ook voor een ziekte die het gevolg is van een ziekte waarvoor de verzekerde in de periode van twaalf maanden een huisarts of specialist heeft geraadpleegd. Indien de verzekerde heeft gekozen voor een dekking VerlengdP35 of VerlengdP80 geldt in geval van kanker een inlooptermijn van zestig maanden;
(…)”
In artikel 9.2 van de polisvoorwaarden is vermeld:
“Er bestaat geen recht op premierestitutie indien de verzekerde de premie voor ziekte fiscaal aftrekbaar heeft gemaakt. (…)”
3.1.8 Met ingang van 1 september 2007 zijn [appellante] en Idee een zogenaamde “service (+) overeenkomst” (hierna: service (+) aangegaan. Op grond van deze overeenkomst wordt, tegen betaling van een jaarbedrag van € 460,-, jaarlijks de financiële situatie van [appellante] in kaart gebracht, naar aanleiding waarvan een financieel plan wordt opgesteld door Idee. In de informatie over service (+) is onder meer het volgende vermeld:
“Vervolgens zullen wij gaan kijken of uw finaciële producten nog voldoen aan uw wensen en we kijken of het wettelijk goed geregeld is. Tevens gaan we kijken of uw hypotheek, verzekeringen en overige financiële producten elders goedkoper kunnen worden afgesloten. (…)
De voordelen van een service (plus) contract op een rij:
Recht op een jaarlijkse service bezoek of een telefonisch consult.
(…)
Recht op een jaarlijkse belastingaangifte check voor alle inwonende
(…)
Recht op jaarlijks financieel plan waarin al uw financiële producten onder de loep zijn genomen en een daarbij behorend advies”
3.1.9 Op een verzoek van de heer [namens appellante] namens [appellante] om de polis te royeren en de reeds betaalde koopsompremie te retourneren, heeft TAF in een brief van 10 februari 2011 onder meer het volgende aan [appellante] geschreven:
“Uit de polisvoorwaarden blijkt duidelijk dat er voor een recht op uitkering aan een aantal voorwaarden moet zijn voldaan, waaronder de voorwaarde dat de verzekerde minimaal 16 uur per week moet hebben gewerkt, voordat hij/zij ziek werd en de voorwaarde dat de geclaimde ziekte moet zijn aangevangen tijdens de looptijd van de verzekering. U was hiervan op de hoogte, althans had hiervan op de hoogte moeten zijn aangezien u door het ondertekenen van het aanvraagformulier heeft verklaard dat u de polisvoorwaarden heeft ontvangen, gelezen, begrepen en geaccepteerd.
Uiteraard is het mogelijk om de polis te royeren (op elk gewenst moment) maar u heeft daarbij geen recht op premierestitutie. Dit recht vervalt indien de verkeerde de premie voor de ziekte fiscaal aftrekbar heeft gemaakt.”
3.1.10 [appellante] heeft Idee op 30 maart 2011 aansprakelijk gesteld voor de schade doe zij heeft geleden doordat de TAF Maandlastenbeschermer voor haar geen waarde heeft.