ECLI:NL:GHARL:2013:BZ5612
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over schadevergoeding en ingebrekestelling in contractuele samenwerking
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 maart 2013, gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen een vonnis van de rechtbank Groningen. De zaak betreft een geschil tussen [appellante], een bedrijf dat zich richt op projectinrichting, en [geïntimeerde], die zich bezighoudt met projectstoffering. De partijen hadden een overeenkomst gesloten voor het leggen van een marmoleumvloer in het Professor Tuntler Huis in Ter Apel. [geïntimeerde] heeft echter na een e-mail op 13 december 2009 geen werkzaamheden meer verricht, wat leidde tot een geschil over de nakoming van de overeenkomst en de vraag of [appellante] recht had op schadevergoeding.
De rechtbank oordeelde dat [appellante] [geïntimeerde] in gebreke had moeten stellen, wat zij niet had gedaan. In hoger beroep stelde [appellante] dat een ingebrekestelling niet nodig was omdat er geen fatale termijn was overeengekomen en dat zij uit de e-mail van [geïntimeerde] moest afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis zou tekortschieten. Het hof overwoog dat [appellante] niet voldoende had onderbouwd dat [geïntimeerde] verplicht was het werk zelf uit te voeren en dat de e-mail niet als een ingebrekestelling kon worden beschouwd. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde [appellante] in de kosten van het hoger beroep.
De uitspraak benadrukt het belang van een ingebrekestelling in contractuele relaties en de noodzaak voor partijen om duidelijkheid te scheppen over hun verplichtingen en verwachtingen. Het hof concludeerde dat de grieven van [appellante] falen, en dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de vordering tot schadevergoeding niet toewijsbaar was.