ECLI:NL:GHARL:2013:BZ5173
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- A.S. Gratama
- F.J.P. Lock
- J.P. Fokker
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling wegens onvoldoende controle over schulden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 maart 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Utrecht, waarin het verzoek van appellante tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling werd afgewezen. De appellante, die lijdt aan een borderline persoonlijkheidsstoornis, heeft een aanzienlijke schuldenlast van meer dan € 18.000,-. De rechtbank oordeelde dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij te goeder trouw is geweest ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van haar schulden. Dit oordeel was gebaseerd op het feit dat appellante en haar huisgenote een roodstand op hun gezamenlijke rekening hebben laten ontstaan, terwijl zij al eerder in financiële problemen verkeerden. De rechtbank concludeerde dat appellante haar uitgavenpatroon niet had aangepast na eerdere aanmeldingen bij de schuldhulpverlening.
In hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld. Het hof kwam tot de conclusie dat appellante onvoldoende bewijs heeft geleverd dat zij de omstandigheden die hebben geleid tot haar schulden onder controle heeft gekregen. Ondanks haar huidige stabiele relatie en werk, was het hof van mening dat er meer tijd en bewijs nodig was om aan te tonen dat de positieve ontwikkelingen duurzaam zijn. Het hof heeft ook opgemerkt dat appellante pas in maart 2011, toen haar financiële situatie al nijpend was, medische hulp heeft gezocht. Dit wijst op een gebrek aan proactief gedrag in het omgaan met haar financiële problemen.
Het hof heeft het beroep op de hardheidsclausule van de Faillissementswet afgewezen, omdat de door appellante aangevoerde omstandigheden niet voldoende waren om te concluderen dat zij haar schulden onder controle heeft gekregen. Het hof bekrachtigde daarmee het vonnis van de rechtbank en wees het verzoek van appellante af.