ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4519

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 januari 2013
Publicatiedatum
8 april 2013
Zaaknummer
TBS P12/0430
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de beslissing tot hervatting van de verpleging van overheidswege in een TBS-zaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 januari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Maastricht van 14 september 2012. De rechtbank had toen de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege opgeheven en een last tot hervatting van de verpleging van overheidswege opgelegd. De terbeschikkinggestelde, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], verblijvende in het [PPC], heeft in hoger beroep aangevoerd dat hij niet gebaat is bij een hervatting van de verpleging, omdat hij is uitbehandeld. Hij verzocht om aanhouding van de zaak om de reclassering onderzoek te laten doen naar alternatieven voor de verpleging.

Het openbaar ministerie heeft echter betoogd dat de terbeschikkinggestelde, na de beslissing van de rechtbank, in strijd met de voorwaarden alcohol heeft genuttigd en dat er een geweldsincident heeft plaatsgevonden. Het hof heeft de argumenten van beide partijen afgewogen en is tot de conclusie gekomen dat er onvoldoende basis is voor een verdere samenwerking met de reclassering. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd, maar met de aanvulling dat de mishandeling niet als overtreding van de voorwaarden wordt beschouwd, maar wel als een relevant gegeven. Het hof heeft benadrukt dat de resocialisatie van de terbeschikkinggestelde voortvarend moet worden voortgezet.

De uitspraak van het hof houdt in dat het verzoek tot onderzoek naar de mogelijkheden voor voortzetting van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege wordt afgewezen. De beslissing van de rechtbank wordt bevestigd, met de toevoeging dat de gronden van de rechtbank worden overgenomen, met een aanvulling over de noodzaak van resocialisatie.

Uitspraak

TBS P12/0430
Beslissing d.d. 3 januari 2013
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam terbeschikkinggestelde] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende in het [PPC].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Maastricht van 14 september 2012, houdende de opheffing van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege en de last tot hervatting van de verpleging van overheidswege.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 21 september 2012;
- een aanvullend reclasseringsadvies ‘hervatting dwangverpleging’ van 28 november 2012;
- de ter zitting van het hof overgelegde brief van de echtgenote van de terbeschikkinggestelde, gedateerd 4 december 2012.
Het hof heeft ter zitting van 17 december 2012 gehoord de terbeschikkinggestelde bijgestaan door zijn raadsman mr R. Lonterman, advocaat te Amsterdam, en de advocaat-generaal, mr A.A. Schut.
Overwegingen
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
De terbeschikkinggestelde is niet gebaat bij een hervatting van de verpleging van overheidswege nu hij is uitbehandeld. Er dient een ultieme poging te worden ondernomen om te komen tot een alternatief. Daarom wordt verzocht de behandeling van de zaak aan te houden teneinde de reclassering onderzoek te laten doen naar de mogelijkheden om de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege voort te laten duren al dan niet onder wijziging van de eerder geformuleerde voorwaarden.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De terbeschikkinggestelde heeft na de beslissing van de rechtbank Maastricht van 3 juli 2012 waarbij de verpleging van overheidswege onder voorwaarden is beëindigd in strijd met die voorwaarden alcohol genuttigd en de reclassering geen opening van zaken gegeven. Bovendien heeft de terbeschikkinggestelde erkend ook vóór voornoemde beslissing alcohol te hebben genuttigd en heeft er vóór die datum een geweldsincident plaatsgevonden. De beslissing van de rechtbank van 14 september 2012 dient derhalve te worden bevestigd.
Het oordeel van het hof
Het hof acht een onderzoek naar de mogelijkheden tot voortzetting van de voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging niet noodzakelijk. Het hof acht op dit moment onvoldoende basis voor een verdere samenwerking met de reclassering aanwezig.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist, met dien verstande dat het hof de mishandeling niet als overtreding van de voorwaarden zal beschouwen maar wel als een relevant gegeven, en dat een last tot hervatting van de verpleging van overheidswege had volstaan. Daarom zal de beslissing waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd, met de volgende aanvulling.
Blijkens de bewezenverklaring, de kwalificatie en de straftoemetingsoverwegingen in onderling verband en samenhang bezien is evident dat bij vonnis van de rechtbank Maastricht van 30 mei 2000 de maatregel van terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijf, gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten: doodslag.
Tot slot overweegt het hof nog dat het ondanks de bevestiging van de beslissing waarvan beroep wenselijk wordt geacht dat de resocialisatie van de terbeschikkinggestelde onverkort en met voortvarendheid wordt voortgezet.
Beslissing
Het hof:
Wijst af het verzoek tot het doen onderzoeken van de mogelijkheid tot voortzetting van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Bevestigt met aanvulling van gronden de beslissing van de rechtbank Maastricht van 14 september 2012 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde [naam terbeschikkinggestelde].
Aldus gedaan door
mr E.A.K.G. Ruys als voorzitter,
mr C. Caminada en mr A.J. Smit als raadsheren,
en drs. T. van Iersel en drs. M.G.E. Tervoort als raden,
in tegenwoordigheid van mr G.J.B. van Weegen als griffier,
en op 3 januari 2013 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.