3.4 Het hof oordeelt als volgt.
Vaststaat dat [X] ten tijde van de toelating tot de schuldsaneringsregeling een schuld van € 27.514,48 had aan [appellant sub 1]. Die schuld vloeit voort uit een lening van € 24.000,- die [appellant sub 1] in 2002 heeft verstrekt aan [X] (en haar ex-man). Op die lening is in totaal
€ 5.000,- terugbetaald. In de jaren 2002 en 2003 zijn betalingen verricht van in totaal
€ 3.500,-. Vervolgens hebben [X] en [appellant sub 1] omstreeks 2005 een afbetalingsregeling getroffen van € 50,- per maand. In 2007 heeft [X] zes keer een bedrag van € 50,- aan [appellant sub 1] overgemaakt, in 2008 nog twee keer. Nadien zijn geen betalingen meer gedaan. In haar brief van 19 oktober 2012, gericht aan de rechter-commissaris, heeft [appellant sub 1], aan de hand van de bij die brief gevoegde bankafschriften van [X], een opstelling gemaakt van de inkomsten en uitgaven van [X] in de periode van januari 2007 tot en met mei 2008. Daaruit blijkt volgens [appellant sub 1] van hoge inkomsten en aanzienlijke luxe-bestedingen van [X]. [X] is in die periode op vakantie geweest naar Tunesië en Moskou, spendeerde maandelijks een groot bedrag aan boodschappen en luxe artikelen (bij bijvoorbeeld Gall&Gall en Douglas) en nam maandelijks deel aan een loterij, aldus [appellant sub 1]. [X] heeft slechts in algemene bewoordingen betwist dat zij geld uitgaf aan luxe zaken en heeft aangevoerd dat de vakanties werden betaald door haar nieuwe partner en dat zij overigens financieel werd bijgestaan door haar vader. Ter zitting zijn haar een aantal uitgaven voorgehouden, zoals een pinopname van € 179,40 in Tunesië in juli 2007 en verschillende luxe-aankopen in die maand (naar uit de bankafschriften blijkt: aankopen bij Gall&Gall, Douglas, Last Lingerie, ICI Paris van in totaal ruim € 115,-) en de opnames in augustus 2007 in Tunesië (van in totaal € 230,19) en luxe-aankopen in die maand (uit de bankafschriften blijkt onder meer van uitgaven bij Douglas, Gall&Gall en Zizzors Hairstyling voor meer dan € 300,-). [X] erkent die uitgaven. Zij heeft niet kunnen verklaren hoe het kan dat zij dit soort bestedingen kon verrichten terwijl zij naar eigen zeggen haar uiterste best deed om haar schulden af te betalen. Ook de keuze om (kennelijk jaarlijks) € 60,- aan de Stichting Viervoeters over te maken, terwijl zij in ieder geval haar schuldeiseres [appellant sub 1] grotendeels onbetaald liet heeft zij niet kunnen uitleggen. Uit de bankafschriften blijkt dat [X] ook in de overige maanden aanzienlijke bedragen bij Gall&Gall, Douglas en Zizzors Hairstyling heeft besteed. Naar het oordeel van het hof zou dit bestedingspatroon, ware het bekend geweest ten tijde van de toelating tot de schuldsaneringsregeling, in de weg hebben gestaan aan toelating, omdat hieruit valt te concluderen dat [X] niet te goeder trouw is geweest bij het onbetaald laten van de schulden die zij destijds had (waaronder de schuld aan [appellant sub 1]).
Daarbij komt dat [X] ter zitting in hoger beroep heeft erkend dat zij de rechten van het label “[label]” heeft verkocht aan Scala (in haar brief van 28 januari 2010 aan de bewindvoerder had zij reeds geschreven over de overname van die rechten door Scala), dat zij niet heeft betwist de stelling van [appellant sub 1] dat zij [appellant sub 1] voorafgaand aan die overdracht had verteld dat zij daarvoor € 25.000,- zou ontvangen en dat zij geen verklaring kan geven voor haar latere stelling dat zij er toch geen geld voor heeft ontvangen. Daarnaar gevraagd ter zitting in hoger beroep, heeft zij eerst verklaard dat zij ‘niet direct’ geld heeft ontvangen voor de verkoop van haar label, daarop doorgevraagd heeft zij verklaard dat uit haar bankafschriften niet blijkt van de ontvangst van enig bedrag en dat zij dus ‘eigenlijk niets’ ontvangen heeft, en heeft zij uiteindelijk verklaard dat zij niet meer weet hoe het is gegaan. Bij deze onduidelijke verklaring van de zijde van [X] gaat het hof ervan uit dat zij (eind 2003/begin 2004) een bedrag van € 25.000,- heeft ontvangen van Scala. Nu zij geen inzicht heeft gegeven in de besteding van dat bedrag en zij dus ook niet heeft aangetoond wanneer en waaraan het geld is besteed, heeft zij ook op dit punt niet aannemelijk gemaakt dat zij ten aanzien van het onbetaald laten (in ieder geval in 2004) van haar schuldeisers te goeder trouw is geweest. Ook dit zou, zeker bezien in samenhang met het hiervoor overwogene, reden zijn geweest [X] niet toe te laten tot de schuldsaneringsregeling.