ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0730
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- K.E. Mollema
- M.E.L. Fikkers
- M.C.D. Boon-Niks
- Rechtspraak.nl
Recht op bedrijfsleiderstoeslag voor kapster na beëindiging dienstverband
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 februari 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of de werkneemster, een kapster, recht heeft op een bedrijfsleiderstoeslag. De zaak is voortgekomen uit een eerdere uitspraak van de kantonrechter te Groningen, waar de werkneemster in eerste aanleg eiseres was en de werkgever, de geïntimeerde, gedaagde. De werkneemster stelde dat zij vanaf 1 juli 2006 tot het einde van haar dienstverband recht had op deze toeslag, maar de werkgever betwistte dit en werd in de gelegenheid gesteld tegenbewijs te leveren. Getuigenverhoren vonden plaats op 8 oktober 2012 en 9 januari 2013, waarbij getuigen verklaarden over de werkzaamheden van de werkneemster en de rol van de werkgever in de kapsalon. Het hof oordeelde dat de verklaringen van de getuigen de stelling van de werkneemster bevestigden en dat de werkgever niet in het leveren van tegenbewijs was geslaagd. Het hof concludeerde dat de werkneemster recht had op de bedrijfsleiderstoeslag en dat de vordering tot terugbetaling van eerder betaalde bedragen toewijsbaar was. De kosten van de procedure werden aan de werkgever opgelegd, aangezien deze als de (overwegend) in het ongelijk te stellen partij werd beschouwd. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter en deed opnieuw recht, waarbij het de werkgever veroordeelde tot betaling van de gevorderde bedragen, inclusief wettelijke rente.