Uitspraak
[appellante],
KPMG,
(zaaknummer rechtbank Groningen 126221 / HA ZA 11-397)
[appellante],
KPMG,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het anticipatie-exploot d.d. 20 oktober 2012,
3.De beoordeling van het geschilWijziging van eis
Vaststaande feiten
“Naar ons oordeel zijn de gegevens in de rekening-courant opgave (…) van (…) juist weergegeven.”
“1. Klachten met betrekking tot de verrichte werkzaamheden en/of het factuurbedrag dienen op straffe van verval van rechten aan de zijde van Opdrachtgever schriftelijk binnen 60 dagen na de verzenddatum van de stukken of informatie waarover opdrachtgever reclameert, dan wel binnen 60 dagen na de ontdekking van het gebrek indien Opdrachtgever aantoont dat hij het gebrek redelijkerwijs niet eerder kon ontdekken, aan Opdrachtnemer te worden kenbaar gemaakt.”
In artikel 14 van deze algemene voorwaarden is onder meer het volgende bepaald:
Artikel 17 van de algemene voorwaarden bevat een vervalbeding dat als volgt luidt:
“Voor zover in deze algemene voorwaarden niet anders is bepaald, vervallen vorderingsrechten en andere bevoegdheden van Opdrachtnemer uit welken hoofde ook jegens Opdrachtnemer in verband met het verrichten van werkzaamheden door Opdrachtnemer in ieder geval één jaar na het moment waarop Opdrachtgever bekend werd of redelijkerwijs bekend kon zijn met het bestaan van deze rechten en bevoegdheden.”
- de brief d.d. 27 november 2009 betreffende:
- de brief d.d. 6 april 2010 betreffende:
- de brief d.d. 20 januari 2010 betreffende:
- de brief d.d. 15 april 2010 betreffende:
- factuur d.d. 22 februari 2010, betreffende
- factuur d.d. 22 februari 2010, betreffende
- factuur d.d. 31 maart 2010, betreffende
- factuur d.d. 31 maart 2010, betreffende
- factuur d.d. 30 april 2010, betreffende
- factuur d.d. 30 april 2010, betreffende
- factuur d.d. 30 april 2010, betreffende
- factuur d.d. 31 mei 2010, betreffende
‘Einddeclaratie inzake specifiek overeengekomen werkzaamheden volmachtbalans’ten bedrage van € 22.610,00.
Op de diverse klachtonderdelen heeft de Accountantskamer als volgt beslist:
“4.5.3 De Accountantskamer beschikt niet over de geconsolideerde jaarrekeningen van klaagster over alle aan de orde zijnde (boek)jaren. In de toelichting bij de wel overgelegde geconsolideerde jaarrekening over 2008 is vermeld dat de jaarrekening is opgesteld volgens de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (hierna: RJ). Gesteld noch gebleken is dat dit anders was bij de geconsolideerde jaarrekeningen over de (boek-)jaren 2004 tot en met 2007.
(…)
4.6.3 De Accountantskamer stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat het format dat VPZ diende te hanteren voor de jaarlijks op te stellen rekening-courantoverzichten alleen ruimte bood voor het opnemen van bepaalde financiële gegevens. Van de kant van klaagster is ook niet weersproken dat het Controleprotocol Volmachten niet voorschreef dat VPZ andere gegevens in de rekening-courantoverzichten moest opnemen. Aan klaagster kan worden toegegeven dat het Controleprotocol Volmachten bepaalt dat de accountantsverklaring niet alleen betrekking heeft op de juistheid van de gegevens in de rekening-courantoverzichten maar ook op de volledigheid daarvan. Door te volstaan met een verklaring omtrent de juistheid van de opgenomen gegevens heeft betrokkene naar het oordeel van de Accountantskamer echter niet gehandeld in strijd met enige voor hem geldende gedrags- en beroepsregel. Daarbij is in aanmerking genomen dat gesteld noch gebleken is dat het Controleprotocol Volmachten regels bevatte die voor betrokkene bindend waren en voorts dat door klaagster niet is betwist dat zij en de verzekeraars nooit bezwaar hebben gemaakt tegen de beperkte reikwijdte van de door betrokkene (in afwijking van het Controleprotocol Volmachten) uitgevoerde controle. Gezien het vorenstaande moet klachtonderdeel 3.1.c. ook ongegrond worden geacht.”
Bespreking van de grieven
a. Wanneer heeft [appellante] de door haar gestelde gebreken ontdekt? Kon zij de gebreken redelijkerwijs niet eerder ontdekken?
b. In haar inleidende dagvaarding (nrs. 16-18) heeft [appellante] een verband gelegd tussen het kennisnemen van het rapport van KPMG Advisory en het ontstaan van het vermoeden dat KPMG ten onrechte de volmachtbalans niet had gecontroleerd. Wanneer heeft [appellante] kennis genomen van dit rapport?
c. Is er ook een verband tussen het kennisnemen van genoemd rapport en het vermoeden dat de controle door KPMG van de rekening-courantverhoudingen met de verzekeraars te wensen overliet. Zo nee, waarom niet en wanneer is het vermoeden daarover ontstaan?
d. Wanneer heeft [appellante] KPMG voor het eerst aangesproken op de (naar het oordeel van [appellante] bestaande) gebreken in de controlewerkaamheden van KPMG? Indien dat niet schriftelijk, maar mondeling is geschied, wanneer heeft [appellante] KPMG daarvan voor het eerst schriftelijk in kennis gesteld?
e. Wat is het gevolg van het eventueel niet voldaan aan de reclametermijn voor de vorderingen en verweren van [appellante]?
f. Daarmee samenhangend: Is KPMG concreet in haar belangen geschaad indien [appellante] de reclametermijn niet in acht heeft genomen?
g. Staat het vervalbeding van artikel 17 van de algemene voorwaarden er ook aan in de weg dat indien tijdig een vordering is ingesteld de grondslag van deze vordering na ommekomst van de termijn wordt gewijzigd (bijvoorbeeld van schadevergoeding in ontbinding)?
h. Staat het vervalbeding van artikel 17 van de algemene voorwaarden er ook aan in de weg dat indien tijdig verweer is gevoerd tegen de vordering van KPMG tot betaling van de openstaande facturen zonder dat de overeenkomst is ontbonden na ommekomst van de termijn alsnog met een beroep op ontbinding van de overeenkomst verweer wordt gevoerd?
de grieven I tot en met III en VIkomt [appellante] tegen het oordeel van de rechtbank op. De grieven hangen met elkaar samen en het hof zal ze om die reden tezamen behandelen. [appellante] heeft weliswaar aangevoerd dat zij er aan hecht dat het hof zich over de gegrondheid van grief I uitspreekt, maar nu [appellante] niet motiveert waarom zij daaraan hecht en deze grief alleen (los van de grieven II en III) niet tot vernietiging van het vonnis kan leiden, ziet het hof geen reden de grief zelfstandig te bespreken.
wezenlijke foutvan KPMG die bij zorgvuldig handelen van KPMG zou zijn uitgebleven.
Artikel 14.2 van de algemene voorwaarden sluit iedere aansprakelijkheid van KPMG voor
indirecte schadeuit, tenzij sprake is van
opzet of grove schuld.Onder indirecte schade wordt, volgt uit artikel 14.2, in elk geval (“waaronder, maar niet beperkt tot”) verstaan gederfde winst, gemiste besparingen en schade door bedrijfsstagnatie).
grief V(een grief IV ontbreekt overigens in de memorie van grieven) komt [appellante] op tegen de afwijzing door de rechtbank van de vordering tot terugbetaling van hetgeen zij aan KPMG heeft betaald. De rechtbank heeft deze vordering terecht afgewezen vanwege het ontbreken van een juridische grondslag. Nu [appellante] in hoger beroep de overeenkomsten wel heeft ontbonden, is - uiteraard indien de ontbinding, gelet op het vervalbeding, tijdig heeft plaatsgevonden en ook terecht is geschied - geen sprake meer van een ontbrekende juridische grondslag. In zoverre is grief V terecht voorgesteld. De grief kan alleen tot (gedeeltelijke) vernietiging van het vonnis van de rechtbank leiden indien [appellante] de overeenkomsten tijdig en terecht heeft ontbonden. Een beslissing dienaangaande kan het hof nog niet geven, omdat daarover nadere informatie dient te worden verstrekt (voor wat betreft het beroep op het vervalbeding) en/of een onderzoek door deskundigen dient te worden verricht (over de vraag of KPMG is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen).
grieven VII, IX en Xhebben naast de andere grieven geen zelfstandige betekenis. Het hof kan er pas over oordelen nadat het heeft geoordeeld over de grieven V en VIII.
4.De beslissingHet gerechtshof:
dinsdag 4 februari 2014voor akte aan de zijde van [appellante];