Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[geïntimeerde] B.V.,
1.Het geding in eerste aanleg
23 maart 2011 en 7 september 2011, die de kantonrechter (rechtbank Zutphen, sector kanton, locatie Harderwijk) tussen [appellant] als eiser en [geïntimeerde] als gedaagde heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
- de memorie van grieven met veertien producties;
- de memorie van antwoord;
Staatsblad2012, 313) wordt in deze vóór 1 januari 2013 bij het hof Arnhem aanhangig gemaakte zaak uitspraak gedaan door het hof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem.
3.De vaststaande feiten
3.5 Het UWV heeft op 13 april 2010 de gevraagde toestemming voor [appellant] verleend.
Het UWV heeft hierbij onder andere het volgende overwogen:
“De ontslagaanvraag is ingediende wegens bedrijfseconomische/bedrijfsorganisatorische redenen.(…)De bedrijfseconomische/bedrijfsorganisatorische redenen worden door het UWV marginaal getoetst. Het motief bedrijfseconomische noodzaak behelst meer dan alleen financiële noodzaak tot ontslag. Ook het staken van bedrijfsactiviteiten/het sluiten van een tankstation kan het verval van arbeidsplaatsen binnen een onderneming rechtvaardigen. Het “vrije” bedrijfsleven moet naar eigen zakelijk inzicht beslissingen kunnen nemen, ook al zijn bepaalde (beleids)keuzes die werkgever maakt niet altijd de beste keuzes in de ogen van anderen en roepen deze keuzes vragen op.De beslissing van werkgever om met ingang van 01 juni 2010 de bedrijfsactiviteiten binnen het tankstation te [plaats tankstation] te staken (sluiten) behoort tot de beleidsvrijheid van werkgever. Hierin kan mijnerzijds niet worden getreden.Werkgever heeft mij, mede door overlegging van de brief [naam bedrijf] “Tankstation [plaats tankstation]” d.d. 18 februari 2010 en de vertrouwelijke memo’s MT “Station [plaats tankstation]” d.d. 21 december 2009 en d.d. 22 februari 2010, zijn bedrijfseconomische overwegingen alsmede de aanleiding tot deze overwegingen en de beslissing om met ingang van 01 juni 2010 de bedrijfsactiviteiten binnen het tankstation te [plaats tankstation] te staken (sluiten) in voldoende mate (cijfermatig) beargumenteerd en aannemelijk gemaakt.Door het staken (sluiten), met ingang van 01 juni 2010, van de bedrijfsactiviteiten binnen het tankstation te [plaats tankstation] komen alle arbeidsplaatsen, waaronder die van werknemer, te vervallen.(…)Werkgever heeft mij aannemelijk gemaakt dat hij werknemer - door de gemoeide reisafstand, reistijd en reiskosten - (momenteel) niet kan herplaatsen in een passende functie binnen zijn onderneming.
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
19 lid 1 van de Verordening (EG) 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken in verbinding met artikel 60 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie.
a) omdat deze is geschied onder opgave van een voorgewende of valse reden;
voorgewende of valse reden (artikel 7:681 lid 1 en lid 2 aanhef en onder a BW)?
€ 1.939.729,- in 2009) en van een verliesgevende situatie in die jaren (€ 260.885,- verlies in 2007, € 307.697 verlies in 2008, € 285.057,- verlies in 2009) en aldus haar bedrijfseconomische overwegingen en de noodzaak van haar beslissing om met ingang van
1 juni 2010 de bedrijfsactiviteiten binnen het tankstation te [plaats tankstation] te staken (sluiten) voldoende aannemelijk gemaakt. [appellant] heeft onder punt 26 van zijn inleidende dagvaarding aangevoerd dat hij uitdrukkelijk de door [geïntimeerde] getoonde omzetcijfers betwist. Volgens [appellant] zijn de getoonde omzetcijfers lager geweest dan de omzetcijfers waarmee hij bekend is geweest uit hoofde van zijn dienstverband bij het tankstation. [appellant] heeft dit verweer niet onderbouwd, zodat het hof zal uitgaan van de juistheid van de hiervoor vermelde financiële situatie van het tankstation in de periode 2007 tot en met 2009. Het hof neemt voorts in aanmerking dat eerder door [geïntimeerde] getroffen maatregelen, te weten de sluiting met ingang van 1 januari 2008 van de afdeling “Bakery” in het tankstation en het daarmee gepaard gaande ontslag van vier werknemers alsmede de sluiting van het tankstation gedurende de nachtelijke uren tussen 22.00 uur en 6.00 uur, er niet aan hebben kunnen bijdragen het tij van het in zwaar weer verkerende tankstation te keren.
Nadien intredende omstandigheden kunnen in aanmerking worden genomen voor zover zij aanwijzingen opleveren voor wat niet later dan op voormeld tijdstip kon worden verwacht (Hoge Raad 8 april 2011, LJN BP4804). De enkele omstandigheid dat de werknemer zonder toekenning van een vergoeding is ontslagen, levert in het algemeen geen grond op voor een vordering als bedoeld in artikel 7:681 lid 1 BW.
100 km) en de daarmee gemoeide reistijd en reiskosten.