ECLI:NL:GHARL:2013:9799

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
28 november 2013
Publicatiedatum
20 december 2013
Zaaknummer
TBS P13/0409
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de beslissing tot verlenging van terbeschikkingstelling met voorwaarden voor resocialisatie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 28 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag van 23 juli 2013, die de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met een jaar had verlengd. De terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. V.C. van der Velde, heeft bezwaar gemaakt tegen de voorwaarde dat hij toestemming moet geven om de familie van zijn vriendin in kennis te stellen van zijn indexdelicten en zijn terbeschikkingstelling. Het hof heeft de terbeschikkinggestelde gehoord en de relevante stukken bekeken, waaronder het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg en aanvullende informatie van de FPC Oostvaarderskliniek.

Het hof heeft overwogen dat de voortgang van het resocialisatietraject stagneert door de bezwaren van de vriendin van de terbeschikkinggestelde. Ondanks de positieve ontwikkelingen in de behandeling, heeft de terbeschikkinggestelde de voorwaarde niet geaccepteerd. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank, waarbij het hof het standpunt van het openbaar ministerie heeft gedeeld. Het hof oordeelt dat de voorwaarde om de familie van de vriendin te informeren over het indexdelict en de terbeschikkingstelling niet misplaatst of onredelijk is, gezien de ernst van het indexdelict.

Het hof bevestigt de beslissing van de rechtbank en stelt dat er geen ruimte is voor het achterwege laten van deze voorwaarde. De beslissing van de terbeschikkinggestelde om deze voorwaarde niet te accepteren heeft tot gevolg dat er thans niet tot een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege kan worden overgegaan. De rechtbank heeft op goede gronden geoordeeld en op juiste wijze beslist, waardoor de beslissing wordt bevestigd.

Uitspraak

TBS P13/0409
Beslissing d.d. 28 november 2013
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende aan de [adres], [woonplaats].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag van 23 juli 2013, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 24 juli 2013;
- de aanvullende informatie van FPC Oostvaarderskliniek van 1 mei 2013, met als bijlage de wettelijke aantekeningen over het tweede kwartaal van 2012 tot en met eerste kwartaal van 2013;
- de aanvullende informatie van FPC Oostvaarderskliniek van 7 november 2013, met als bijlage de wettelijke aantekeningen over het tweede en derde kwartaal van 2013.
Het hof heeft ter zitting van 14 november 2013 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. V.C. van der Velde, advocaat te Almere, en de
advocaat-generaal mr. E.J. Julsing-Nijenhuis.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
De voortgang van het resocialisatietraject stagneert omdat de vriendin van de terbeschikkinggestelde bezwaren heeft tegen het informeren van haar familie omtrent het feit dat hij ter beschikking is gesteld, en de terbeschikkinggestelde om die reden deze aan verdere resocialisatie verbonden voorwaarde niet accepteert. De terbeschikkinggestelde heeft enkel positieve ontwikkelingen in de behandeling doorgemaakt. De raadsman heeft het hof primair verzocht de vordering van de officier van justitie af te wijzen. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen
Het standpunt van het openbaar ministerie
Gelet op het indexdelict is vanuit hun perspectief bezien begrijpelijk dat de terbeschikkinggestelde en zijn vriendin zich niet aan de betreffende voorwaarde willen conformeren, maar het indexdelict maakt dat deze voorwaarde juist opgelegd dient te worden. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank.
Het oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat - gelet op het indexdelict - de voorwaarde bij een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege dat de terbeschikkinggestelde in het kader van zijn resocialisatie toestemming zal verlenen om de familie van zijn vriendin in kennis te stellen van zijn indexdelict en zijn terbeschikkingstelling, geenszins als misplaatst of onredelijk kan worden beschouwd. Voor het achterwege laten van die voorwaarde ziet het hof geen ruimte. De beslissing van de terbeschikkinggestelde om deze voorwaarde niet te accepteren omdat zijn vriendin niet wil dat haar familie van het indexdelict en de terbeschikkingstelling in kennis wordt gesteld, is en blijft de zijne en heeft tot gevolg dat thans niet tot een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege kan worden overgegaan.
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Daarom zal de beslissing, waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd.

Beslissing

Het hof:
Bevestigtde beslissing van de rechtbank Den Haag van 23 juli 2013 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde].
Aldus gedaan door
mr E.A.K.G. Ruys als voorzitter,
mr A.J. Smit en mr. J.W. Rijkers als raadsheren,
en drs. G. Mensing en prof. dr. B.C.M. Raes als raden,
in tegenwoordigheid van B. Moorlag als griffier,
en op 28 november 2013 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.