In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, waarin de wettelijke schuldsaneringsregeling van de appellante tussentijds was beëindigd. De rechtbank had geoordeeld dat de appellante, die in financiële problemen verkeerde, niet had voldaan aan haar informatieverplichting door een nieuwe schuld van € 48.315,63 bij de gemeente Almelo te laten ontstaan. Deze schuld was het gevolg van een onherroepelijk terugvorderingsbesluit van de gemeente, omdat de appellante ten onrechte had genoten van bijstandsuitkeringen in verband met niet-gemelde samenwoning met een andere persoon, de heer [belanghebbende].
De appellante had in hoger beroep verzocht om het vonnis van de rechtbank te vernietigen en de schuldsaneringsregeling voort te zetten. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 december 2013 heeft de appellante verklaard dat zij de heer [belanghebbende] in haar woning had verzorgd, maar dat er geen sprake was van samenwoning. Het hof heeft echter geoordeeld dat de appellante niet had voldaan aan haar verplichtingen om de bewindvoerder te informeren over de situatie, wat heeft geleid tot de nieuwe schuld. Het hof heeft vastgesteld dat de appellante niet had aangetoond dat zij de informatieplicht niet had geschonden en dat de nieuwe schuld haar kan worden verweten.
Uiteindelijk heeft het hof de beslissing van de rechtbank bekrachtigd en de schuldsaneringsregeling beëindigd, omdat de appellante niet had voldaan aan de informatieverplichtingen en een bovenmatige nieuwe schuld had laten ontstaan. Het hof heeft geoordeeld dat er onvoldoende gronden waren om de schuldsaneringsregeling voort te zetten, en heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd.