Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in het hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
€ 192,-per maand;
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van kinderalimentatie en de afwijking van een eerder ouderschapsplan. De man, verzoeker in het hoger beroep, heeft de beschikking van de rechtbank Zutphen van 28 november 2012 aangevochten, waarin de kinderalimentatie was vastgesteld. De man en de vrouw zijn de ouders van drie minderjarige kinderen en hebben gezamenlijk het gezag over hen. De rechtbank had de kinderalimentatie vastgesteld op basis van een ouderschapsplan dat door beide partijen was ondertekend. De man betwistte de hoogte van de vastgestelde bijdrage en stelde dat zijn draagkracht niet toereikend was om de opgelegde alimentatie te betalen. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld, waarbij de man en de vrouw in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Het hof heeft de financiële gegevens van beide ouders beoordeeld, inclusief hun inkomen, lasten en de behoefte van de kinderen. Het hof heeft vastgesteld dat de man een bruto jaarloon had van € 72.000,- en dat de vrouw een belastbaar loon had van € 26.796,-. Na beoordeling van de draagkracht van beide ouders en de behoefte van de kinderen, heeft het hof de kinderalimentatie aangepast. De man is verplicht om vanaf 11 september 2012 tot november 2012 een bedrag van € 345,- per kind per maand te betalen, en de bedragen zijn aangepast voor de daaropvolgende periodes. De beschikking van de rechtbank is gedeeltelijk vernietigd en de nieuwe alimentatiebedragen zijn vastgesteld, waarbij het hof ook rekening heeft gehouden met de nieuwe richtlijnen van de Expertgroep Alimentatienormen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt.