Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
VOF LANDGOED HOF VAN TWENTE,
gevestigd te Enschede,
appellante,
verder te noemen: Landgoed,
advocaat: mr. J. Boogaard te Middelburg,
GEMEENTE HOF VAN TWENTE,
zetelend te Goor, gemeente Hof van Twente,
geïntimeerde,
verder te noemen: de gemeente,
advocaat: mr. J. Schutrups te Enschede.
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere motivering van de beslissing in hoger beroep
Omdat er een constructie wordt opgesteld waarbij eigendom en exploitatie niet in één hand zitten, is de overeenkomst zodanig vorm gegeven dat ook de achterliggende partijen (Roompot en Herikerberg Vastgoed), gehouden kunnen worden aan de afspraken. (…)
Permanente bewoning is via het bestemmingsplan uitgesloten. Ter meerdere zekerheid wordt ook een privaatrechtelijke constructie opgenomen. Deze samenwerkingsovereenkomst is de basis voor de op te stellen exploitatieovereenkomst, die tegelijk gesloten wordt met de vaststelling van de definitieve wijziging van het bestemmingsplan door de gemeenteraad.
Het procedurevoorstel is op 20 september 2005 besproken in de raadscommissie Fysiek, Algemeen en Sociaal. Wethouder [de wethouder 1] heeft in die vergadering onder meer gezegd:
“
De initiatiefnemers kiezen voor een BV/CV- constructie, er worden aandelen uitgegeven aan degenen die daarvoor belangstelling hebben, zonder dat zij eigenaar worden van het object. De samenwerkingsovereenkomst is ook gebaseerd op die constructie en zal uitmonden in een veel gedetailleerder exploitatieovereenkomst.” (pagina 11).
Op 27 september 2005 is het plan besproken in de vergadering van de gemeenteraad. Het verslag van de vergadering luidt onder meer: “
Wethouder [de wethouder 1] vervolgt dat er aan de hand van de samenwerkingsovereenkomst te zien is dat er een CV- constructie wordt gemaakt. De Commanditaire Vennoten worden voor 40% eigenaar van het park, verder gaan ze geld lenen. (..) De Roompot gaat de exploitatie doen en geeft een vijftienjarige garantie af aan de participanten in de CV.” (pagina 23). Naar aanleiding van het debat in de raadsvergadering van 27 september 2005 is een nieuw lid 7 aan artikel 4 van de samenwerkingsovereenkomst, versie IX van 12 september 2005, toegevoegd.
Dit nieuwe lid luidt als volgt:
“
7. Ontwikkelaars en exploitant verbinden zich, mede ter voorkoming van permanente bewoning, om het project te structureren overeenkomstig de opzet als door ontwikkelaars voorgesteld en toegepast in hun vergelijkbare project te Cochem, als weergegeven in bijlage 8, en het project volgens die structuur te exploiteren, welke verplichting eveneens in de (concept)exploitatieovereenkomst zal worden opgenomen. (...)”
samenwerkingsovereenkomst 2005
In deze overeenkomst staat onder meer:
“
Samenwerkingsovereenkomst1. Gemeente Hof van Twente (...)en2a. de besloten vennootschap i.o. Euro Investors Hof van Twente BV, (…)en2b. de besloten vennootschap Golfresort Hof van Twente BV in oprichting, (…)hierna te noemen: "exploitant"(...)verklaren te zijn overeengekomen: (…)
“
De resterende 108 woningen worden door Euro Investors individueel verkocht via (…) Makelaardij (…)”. Ten behoeve van de verkoop en levering is het volledige project van 390 recreatiewoningen in individuele kavels opgesplitst (productie 31). De gemeente heeft deze stellingen en stukken van Landgoed onbetwist gelaten althans onvoldoende gemotiveerd betwist, zodat het hof van de juistheid daarvan uitgaat.
Commanditaire vennootschapDe initiatiefnemers hebben Roompot Recreatie Beheer b.v. bereid gevonden om samen het project te ontwikkelen en exploiteren. (...) Sinds 1999 heeft Roompot ervaring opgedaan in een twaalftal projecten (...) In die projecten wordt gewerkt met een commanditaire vennootschap (cv) waarin beleggers kunnen participeren. De kopers van de participaties zijn de commanditaire of stille vennoten in de cv. Zij verstrekken met hun participaties het eigen vermogen van de cv. De cv verwerft het (economisch) eigendom van het te realiseren en/of te verkrijgen onroerend goed (...). De cv verhuurt vervolgens het vastgoed voor lange termijn aan één of meerdere exploitanten.Uit figuur 6 blijkt dat ontwikkeling, eigendom, exploitatie en verhuur gescheiden is. (...)In figuur 7 wordt verduidelijkt dat de cv het economisch eigendom van het vastgoed heeft, en het vastgoed verhuurt aan een Exploitatie BV (recreatiewoningen en centrum) en een Golf BV (golfbaan). (...)Geen verkoop individuele woningenEr is met de cv-constructie dus geen sprake van verkoop van individuele recreatiewoningen aan particulieren en/of beleggers. Men kan alleen participaties verkrijgen in de cv die het totale onroerend goed verhuurt aan de exploitant. (...) Het staat de juridische eigenaar wel vrij te verkopen.
"
2. Garanties dat de woningen alleen beschikbaar komen voor de verdere duur.
9. Blz 11 artikel 9.1uitponding
Vanuit de exploitant wordt gevraagd om schriftelijk aan te geven hoe de eigendomssituatie en de financiering in de toekomst wordt geregeld.
“
Aanleiding en probleemstellingOp
maandag 13 oktober 2008 heeft de provinciale Statencommissie Ruimte, Water en Duurzaamheid gesproken over het recreatiepark Landgoed Hof van Twente. (…) De Statencommissie heeft uiteindelijk besloten (nipte meerderheid) GS op te dragen met een Statenvoorstel te komen waarbij gekozen wordt voor het geven van een zienswijze die zal inhouden om het park niet te realiseren. (….) De vragen die nu voorliggen zijn (…) de volgende. Hoe gaan we als gemeente nu verder in de procedure. Welke ruimte (inzake bestemmingsplanprocedure) heeft het college gelet op de nu ontstane situatie gelet op de uitspraak van de Statencommissie en wie is bevoegd in de nieuwe wet ruimtelijke ordening en wat is daarbij de positie van de provincie.In dit rapport wordt een antwoord gegeven op deze vragen. (…)
CommunicatieInternDe raad informeren via de actieve informatieplicht in de vergadering van 28 oktober 2008.(...)”
“
OvereenkomstenVanaf medio oktober 2008 is met de exploitant van Landgoed Hof van Twente (…) onderhandeld over de realisatie-overeenkomst (. .) en de planschade-verhaalsovereenkomst. (…) Recent is overeenstemming bereikt met de exploitanten over de overeenkomsten. Bijgevoegd treft u een kopie van de realisatieovereenkomst, planschade-verhaalsovereenkomst en de inrichting- en beheerovereenkomst aan. (…)De belangrijkste onderdelen van de realisatie-overeenkomst zijn: (…)- De binnen het exploitatiegebied te realiseren recreatiewoningen zullen als één geheel door exploitant worden beheerd en geëxploiteerd ten behoeve van recreatief gebruik waarbij geen permanente bewoning is toegestaan.(…)U wordt voorgesteld de inhoud van deze overeenkomsten vrij te geven voor het indienen van zienswijzen en deze vervolgens aan de gemeenteraad voor te leggen. (…)6 CommunicatieInternBijgaand ontwerp-bestemmingsplan, bijlagen, beeldkwaliteitsplan en privaatrechtelijke overeenkomsten zijn akkoord bevonden door de stuurgroep Landgoed Hof van Twente. Deze stuurgroep bestaat uit wethouder [de wethouder 2], [lid 2] en [lid 3].
Deze adviesnota is geagendeerd voor de vergadering van het college van 20 januari 2009 en voor akkoord door de leden van het college geparafeerd.
6 februari 2009 wordt ervan uitgegaan dat permanente bewoning van de recreatiewoningen wordt tegengegaan door middel van bestemmingsplanvoorschriften waarin is bepaald dat de recreatiewoningen bestemd zijn voor recreatief gebruik en permanente bewoning verboden is. In de in opdracht van de gemeente opgestelde bij het ontwerpbestemmingsplan behorende inspraaknota van 10 november 2008 is door de gemeente gesteld dat het recreatieve gebruik van de recreatiewoningen wordt geregeld in het bestemmingsplan, alsmede door vastlegging in de exploitatie-overeenkomst en de inrichtings- en beheersovereenkomst, waarin tevens via privaatrechtelijke weg wordt geregeld dat recreatiewoningen blijvend bedrijfsmatig dient te worden geëxploiteerd. In het ontwerpbestemmingsplan noch in de inspraaknota wordt melding gemaakt van een verbod tot uitponding.
In de in opdracht van de gemeente opgestelde inrichtings- en beheersovereenkomst van 7 juli 2009 is bepaald dat recreatiewoningen recreatief dienen te worden gebruikt en permanente bewoning niet is toegestaan (artikel 4.6.2 en 5.1.2). Aan Landgoed is de verplichting opgelegd ervoor zorg te dragen dat de recreatiewoningen bedrijfsmatig zullen worden geëxploiteerd (artikel 5.1.1 en 5.1.3). Ten behoeve van toekomstige exploitanten en/of eigenaren van de recreatiewoningen zijn derdenbedingen opgenomen teneinde te waarborgen dat de recreatiewoningen in de toekomst bedrijfsmatig zullen worden geëxploiteerd en niet permanent zullen worden bewoond (artikel 5.1.4). Gelijkluidende bepalingen zijn opgenomen als artikel 9 van de exploitatie-overeenkomst.
In de in opdracht van de gemeente opgestelde nota van zienswijzen van 13 juli 2009 wordt vermeld dat de gemeente van mening is dat het bestemmingsplan en de privaatrechtelijke overeenkomsten op een juiste en effectieve wijze invulling geven aan de beoogde doelstellingen, waaronder het tegengaan van permanente of onrechtmatige bewoning van de recreatiewoningen (paragrafen 1.8, 2.4.10, 2.6.16, 2.10.5 en 2.21.5).
Permanente bewoning: dit is een zwaar punt. Wat gaat de Europese wetgeving hierover zeggen? Na zorgvuldige bestudering van het kettingbeding vindt CDA dat het voldoende juridische basis biedt. Maar wel onder de toezegging van het college dat op elke inbreuk een juridisch proces volgt.(…)” Deze woordvoerder heeft voorts onder meer aangegeven dat er nogal wat hobbels te nemen zijn en vragen te beantwoorden (pagina 7). In tweede termijn heeft deze woordvoerder aangegeven dat hij nog geen antwoord heeft gehad op vragen over de strategische visie, werkgelegenheid, intentieverklaring enzovoorts (pagina 17). Zijn ordevoorstel voor uitstel van de besluitvorming is met meerderheid van stemmen aangenomen.
De fractie krijgt buikpijn van het feit dat de kaartjes tijdens het spel toch weer verzet zijn en daar wordt een amendement voor ingediend en hoort hij wel van het college dat ze daarvan vinden. Dat heeft namelijk alles te maken, en hij moet zeggen dat hij door een aantal vragen van andere raadsleden en ook zeker door het vage debat in Markelo dat door de PvdA georganiseerd was, was dit punt ook sterk aan de orde en het ging met name over hoe is die Second Opinion gedaan? Daar ging men uit van dat de huisjes verhuurd zouden worden aan een CV-constructie en niet op naam verkocht. Gaandeweg is blijkbaar die situatie veranderd. De CDA fractie gaat daar niet mee akkoord. (…)” (pagina’s 7-8).
In dezelfde raadsvergadering heeft de fractie [B] onder meer verklaard: “
Hij begrijpt absoluut niet dat er ook nog raadsleden zijn die het mogelijk prima vinden dat de projectontwikkelaars alle bungalows mogen verkopen aan particulieren. (..) In 2005, voor degenen die nog twijfelen, (…) is heel duidelijk met de raad afgesproken dat de projectontwikkelaars, het waren nog deels andere persoon dan nu, ervoor moesten zorgen dat alle bungalows in één hand bleven. Van Gent & Van de Reest heeft in opdracht van de gemeente een second-opinion rapport geschreven over de economische haalbaarheid. Daarin stond: "de CV-constructie met contractueel vastgelegde verplichte verhuur, hij roept de heer [de wethouder 2] op om goed te luisteren, voorkomt het oneigenlijke gebruik. " (…) Voor de twijfelaars (…) heeft hij de samenwerkingsovereenkomst bij de hand, artikel 4, lid 7: "Ontwikkelaars en exploitant verbinden zich, mede ter voorkoming van permanente bewoning, om een project te structureren overeenkomstig de opzet als ontwikkelaars zelf hebben voorgesteld en toegepast in een vergelijkbaar project Cochem.” (…) De heer [werknemer] van Van Gent & Van de Reest die op uitnodiging van de PvdA naar Camping Bergzicht was gekomen wist niet wat hij hoorde toen hij hem vertelde dat het college de projectontwikkelaars wilde toestaan om alle bungalows één voor één te verkopen en dat heet dan uitponden. Eén voor één te verkopen aan particulieren en om dus het park niet te financieren met die CV- constructie. (…)” (pagina 14).
De binnen het exploitatiegebied te realiseren woningen zullen als een geheel door de exploitant of diens rechtsopvolgers worden beheerd en geëxploiteerd. Uitponding is niet toegestaan. Een opzet zoals de Projectopzet Cochem is denkbaar, zie bijlage 9 van de samenwerkingsovereenkomst van de projectopzet in Cochem.”
Het amendement van het CDA is met algemene stemmen aangenomen. Het college heeft zich tijdens deze raadsvergadering teruggetrokken en na de schorsing meegedeeld dat het college de voorgestelde wijziging van de realisatieovereenkomst heeft overgenomen zoals de raad heeft voorgesteld. De bij de raadsvergadering aanwezige directeuren van Landgoed, de heren [directeur 1] en [directeur 2] (de heer [belanghebbende] was niet aanwezig) hebben gezegd dat zij op dat moment niet konden instemmen met de voorgestelde wijziging en daarom niet tot ondertekening van de (aldus gewijzigde) overeenkomst zouden overgaan. Het college heeft de door Landgoed reeds ondertekende exploitatieovereenkomst niet ondertekend. Vervolgens is het bestemmingsplan in stemming gebracht en heeft de raad unaniem besloten het bestemmingsplan Landgoed Hof van Twente af te wijzen.
Dit eerste komt tot uitdrukking in artikel 6 eerste lid en tweede lid eerste volzin van de samenwerkingsovereenkomst uit 2006 waarin is vastgelegd dat in het bestemmingsplan en de exploitatieovereenkomst zal worden opgenomen dat permanente bewoning “onder geen beding is toegestaan” en dat in de exploitatie- en/of koopovereenkomst zal worden bepaald dat de ontwikkelaars en de exploitant op straffe van verbeurte van dwangsommen gehouden zijn dit verbod na te leven. In de nota van gedeputeerde staten ten behoeve van de vaststelling van de streekplanherziening is met betrekking tot gebruik van de recreatiewoningen tot uitgangspunt genomen dat de beste garantie tegen permanente bewoning gelegen is in een complexmatige exploitatie en beheer van het recreatiepark. Daartoe diende in de exploitatieovereenkomst die tussen de gemeente en Landgoed zou worden gesloten te worden bepaald dat permanente bewoning moest worden voorkomen, onder het opleggen van een boetebeding bij overtreding van het verbod, alsmede diende te worden bepaald dat de verhuur van de recreatiewoningen via een centrale beheerder zou geschieden. Ook in het bestemmingsplan dienden bepalingen te worden opgenomen die permanente bewoning uitsloten. Van de zijde van de stuurgroep en de gemeente is van gelijke uitgangspunten als gedeputeerde staten uitgegaan. In het ontwerpbestemmingsplan is dan ook vastgelegd dat permanente bewoning van de recreatiewoningen wordt tegengegaan door middel van bestemmingsplanbepalingen waarin is bepaald dat recreatiewoningen bestemd zijn voor recreatief gebruik en permanente bewoning is verboden. In de van de zijde van de gemeente opgestelde en de bij de stukken van het bestemmingsplan behorende inspraaknota is vermeld dat het recreatieve gebruik van de recreatiewoningen wordt geregeld in het bestemmingsplan, alsmede door vastlegging in de exploitatieovereenkomst en de inrichtings- en beheersovereenkomst. In de inrichtings- en beheersovereenkomst is bepaald dat de recreatiewoningen recreatief dienen worden gebruikt en permanente bewoning niet is toegestaan. Aan Landgoed is de verplichting opgelegd er voor zorg te dragen dat de recreatiewoningen bedrijfsmatig zullen worden geëxploiteerd. Ten behoeve van toekomstige exploitanten en/of eigenaren van de recreatiewoningen zijn derdenbedingen opgenomen teneinde te waarborgen dat de recreatiewoningen in de toekomst bedrijfsmatig zullen worden geëxploiteerd en niet permanent zullen worden bewoond. Gelijkluidende bepalingen zijn opgenomen als artikel 9 van de exploitatieovereenkomst. In de nota van zienswijzen van 13 juli 2009 schrijft het college dat hij van mening is dat het bestemmingsplan en de privaatrechtelijke overeenkomsten op een juiste en effectieve wijze invulling geven aan de beoogde doelstellingen, waaronder het tegengaan van permanente bewoning van recreatiewoningen. Tijdens de raadsvergadering van 1 september 2009 heeft de woordvoerder van de CDA fractie kenbaar gemaakt dat permanente bewoning een zwaarwegend punt is, maar dat hij na zorgvuldige bestudering van het kettingbeding in de exploitatieovereenkomst van oordeel is dat dit voldoende juridische basis biedt om permanente bewoning te voorkomen.
Recent is overeenstemming bereikt met de exploitanten over de overeenkomsten.”Het college heeft het voorstel van de portefeuillehouder overgenomen blijkens de parafering door de burgemeester en de (overige) wethouders. Gesteld noch gebleken is dat in de collegevergadering van 20 januari 2009 alsnog anders is beslist, zodat het hof daarvan uitgaat. Het college heeft zich, zo blijkt uit de adviesnota, ook met de uitonderhandelde resultaten van de stuurgroep, die als onderhandelaar voor de gemeente optrad, verenigd. B&W waren immers op grond van artikel 160 lid 1 aanhef en onder e Gemeentewet zelfstandig bevoegd de gemeente te binden, nu niet gebleken is dat het voorbehoud van goedkeuring van de raad als een totstandkomingsvereiste moet worden beschouwd. Maar ook wanneer zou moeten worden aangenomen dat de overeenkomst is aangegaan zonder een besluit van een daartoe bevoegd orgaan, is in elk geval sprake van een onbevoegd verrichte rechtshandeling waaraan op grond van het vertrouwensbeginsel, waarop Landgoed een beroep toekomt, rechtsgevolgen verbonden zijn, in de vorm van gebondenheid van de gemeente aan de overeenkomst. De overeenkomst is daarmee reeds vóór de raadsvergadering tot stand gekomen, in elk geval laatstelijk op het moment dat van de zijde van het college (op verzoek van de gemeentesecretaris) aan Landgoed werd gevraagd de realisatieovereenkomst te ondertekenen aan welk verzoek zij gehoor heeft gegeven. Onder deze omstandigheden mocht Landgoed er immers op vertrouwen dat een overeenkomst tot stand was gekomen. De voorgenomen ondertekening van de overeenkomst door de burgemeester bij gelegenheid van de raadsvergadering had daarmee in zoverre slechts symbolische betekenis.
De stelling van de gemeente dat een kenmerk van de CV-constructie is dat er geen verkoop aan particulieren plaatsvindt en dus impliciet een verbod tot uitponding zou behelzen (antwoordakte sub 39), deelt het hof niet. Een CV-constructie sluit niet uit dat slechts een deel van de woningen verkocht wordt aan de CV en een deel van de woningen aan individuele eigenaren, zoals het geval was bij het Project Cochem, dan wel dat bijvoorbeeld na ontbinding van de CV verkoop van de individuele kavels/recreatiewoningen plaatsvindt, zoals Landgoed - onvoldoende gemotiveerd betwist door de gemeente - heeft gesteld.
Grief 4 in het incidenteel appel faalt daarmee.
Eigendom naar Vastgoed CV en particulier eigendom.”, waaruit het hof afleidt dat het ook de projectgroep duidelijk was dat verkoop aan particulieren mogelijk was. Het college van B&W heeft zich, zo blijkt uit de onder 2.11 weergegeven stukken, in het najaar van 2008/voorjaar 2009 verenigd met de door de stuurgroep met Landgoed uitonderhandelde concepten van de diverse overeenkomsten, zodat ook het college geacht moet worden daarvan op de hoogte te zijn, en heeft daarvan de raad kort daarna in kennis gesteld. Ook in de raadsvergadering van 1 september 2009 is (het alsnog opnemen van) een verbod tot uitponding niet aan de orde geweest, zoals de gemeente heeft erkend (antwoordakte sub 42), terwijl op alle bestuurlijke niveau’s binnen de gemeente toen bekend moet zijn geweest dat een verbod tot uitponding geen deel uitmaakte van het onderhandelingsresultaat.
24 november 2009. Het CDA amendement waarbij verzocht werd in de samenwerkingsovereenkomst expliciet een verbod tot uitponding op te nemen is eerst ter vergadering van 24 november 2009 aan de orde gekomen. De gemeente heeft eerder gesteld dat dit reeds op 20 november 2009 (telefonisch) aan Landgoed zou zijn aangekondigd, maar bij gelegenheid van de pleidooien is erkend dat het daarbij alleen ging om de mededeling van een gerucht dat het CDA een amendement zou indienen maar dat de inhoud daarvan nog niet bekend was, zodat dit naar het oordeel van het hof bij de beoordeling niet relevant is. Tussen partijen staat vast dat op verzoek van de zijde van de gemeente de overeenkomsten voorafgaand aan de raadsvergadering door Landgoed zijn ondertekend, zodat ondertekening door het college/de burgemeester namens de gemeente op diezelfde vergadering zou kunnen plaatsvinden. Voorts is gebleken dat het college na het aannemen van het amendement van het CDA de raadsvergadering voor intern overleg heeft geschorst en bij die gelegenheid heeft besloten de tekst van de (reeds door Landgoed ondertekende) overeenkomst eenzijdig aan te passen om deze in overeenstemming te brengen met genoemd amendement. Voorts is aan de op dat moment ter raadsvergadering aanwezige bestuurders van Landgoed (de heren [directeur 1] en [directeur 2], directeuren van de respectieve vennoten die samen de VOF Landgoed vormen) gevraagd om staande vergadering de aldus aangepaste overeenkomst te ondertekenen. Deze hebben, naar eigen zeggen verrast door deze ontwikkeling, op dat moment geweigerd te tekenen, daarbij ook aangevend dat niet alle verantwoordelijke bestuurders op dat moment aanwezig waren. Landgoed heeft, onweersproken, aangevoerd dat [directeur 1] en [directeur 2] niet in de gelegenheid werden gesteld overleg te voeren met de afwezige directeur [belanghebbende] en evenmin in de gelegenheid werden gesteld advies bij derden in te winnen (akte sub 26). De gemeente heeft evenwel niet op dat moment pas op de plaats gemaakt, hetgeen op haar weg had gelegen, en Landgoed op ordentelijke wijze in de gelegenheid gesteld haar standpunt ten aanzien van het amendement van de raad te bepalen, door overleg mogelijk te maken tussen alle betrokkenen aan de zijde van Landgoed. Integendeel, na de weigering van de wel aanwezige bestuurders van Landgoed om de aangepaste overeenkomst staande vergadering te ondertekenen, is diezelfde avond onmiddellijk besloten de overeenkomsten niet goed te keuren en het bestemmingsplan niet vast te stellen. Het had evenwel op de weg van de gemeente gelegen om deze besluitvorming aan te houden teneinde een juiste en zorgvuldige afweging aan de zijde van Landgoed mogelijk te maken, waaraan het dus heeft ontbroken. Aanhouding was ook zonder bezwaar mogelijk, zoals Landgoed onweersproken heeft gesteld (pleitnota sub 20). Dit zou tevens in lijn zijn geweest met artikel 19 van de realisatieovereenkomst waarin is bepaald dat in geval van onvoorziene omstandigheden beide partijen zullen trachten de overeenkomst in onderling overleg aan te passen op een zodanige wijze dat de beoogde doelstellingen zoveel mogelijk in stand blijven en bereikt kunnen worden.
Voorts staat vast dat Landgoed kort na de raadsvergadering heeft voorgesteld om het gesprek over de samenwerkingsovereenkomst te hervatten en heeft zij de bereidheid uitgesproken zo nodig aanvullende voorzieningen te treffen ten aanzien van de problematiek van permanente bewoning. De gemeente heeft dit aanbod evenwel zonder meer van de hand gewezen.
Dat daarnaast mogelijk factoren aanwezig zijn die tot vermindering van de gestelde schade aanleiding kunnen geven, is een omstandigheid die in de schadestaatprocedure dient te worden beoordeeld. Of de schade kan worden toegerekend, zijnde een verweer dat de omvang van de schade raakt, kan in de schadestaatprocedure aan de orde komen en staat daarmee thans niet in de weg staat aan verwijzing naar die procedure.
5.Slotsom
€ 263,-
€ 1.130,-(2 ½ punt x tarief II ad € 452,-)
€ 649,-
€ 2.682,-(3 punten x tarief II ad € 894,-)