Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienstkantoor Groningen(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van belanghebbende, een tandarts, tegen de uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland die op 17 januari 2013 het verzoek om herziening van eerdere belastingaanslagen heeft afgewezen. De belanghebbende had eerder een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd gekregen voor de jaren 2005 en 2006, waarbij de inspecteur de aanslagen had gehandhaafd. De Rechtbank had in eerdere uitspraken de beroepen van belanghebbende ongegrond verklaard, en ook de Hoge Raad had het beroep in cassatie ongegrond verklaard. De belanghebbende stelde dat de uitkeringen van zijn arbeidsongeschiktheidsverzekering niet aan hem, maar aan zijn onderneming, Tandzorg, moesten worden toegerekend, omdat Tandzorg zijn salaris had doorbetaald. De Rechtbank oordeelde echter dat de uitkeringen als inkomen van belanghebbende moesten worden aangemerkt.
Tijdens de zitting op 8 oktober 2013 heeft de belanghebbende verklaard dat hij met zijn brief van 19 februari 2013 hoger beroep wilde instellen tegen de uitspraak van de Rechtbank van 17 januari 2013. Het Hof heeft de argumenten van beide partijen gehoord en geconcludeerd dat de Rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld. Het Hof bevestigde dat de Rechtbank terecht had vastgesteld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die tot herziening konden leiden. De enkele mogelijkheid om de fiscale gevolgen van het ontvangen loon te redresseren, zoals door belanghebbende gesteld, was niet voldoende om de eerdere beslissingen te herzien. Het Hof heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de Rechtbank bevestigd.