Uitspraak
1.[appellant],
de vader,
de moeder,
de ouders,
de dochter,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
I. PrimairTe bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van een daartoe in wettige vorm opgemaakte akte waarbij [geïntimeerde] de (in alinea 6 van de dagvaarding in eerste aanleg nader omschreven) woning aan [appellanten] levert;Subsidiair[geïntimeerde] te veroordelen om binnen een maand na betekening van dit arrest de (in alinea 6 van de dagvaarding in eerste aanleg nader omschreven) woning (terug) te leveren aan [appellanten], onder gehoudenheid tot betaling van alle kosten verband houdende met de levering;
Dat het Gerechtshof wordt verzocht het vonnis van de Voorzieningenrechter (…) te vernietigen voor zover het het oordeel van de voorzieningenrechter met betrekking tot het spoedeisend belang betreft en voor het overige te bevestigen, zo nodig onder verbetering van gronden, en voor zover van belang de voorwaardelijk reconventionele vordering sub 2 en 3 toe te wijzen."
3.De feiten
"Koopprijs, verrekening diverse bedragenArtikel 3I. De koopprijs bedraagt twee honderd vijf en dertig duizend euro (…).Koper en verkoper komen met betrekking tot deze koopprijs overeen dat deze wordt voldaan doordat de verkoper hierbij om baat afstand doet van zijn vorderingsrecht van de koopprijs, waartegenover de koper hierbij voormelde afstanddoening aanneemt en aan de verkoper ten titel van geldlening schuldig erkent een gelijk bedrag als de hiervoor gemelde koopprijs, welke schuldigerkenning door de verkoper wordt aangenomen (…).De geldlening wordt aangegaan onder de bepalingen zoals deze zullen worden opgenomen in een akte van geldlening, welke heden door mij, notaris, zal worden verleden."
"Artikel 8Vestiging rechten van (mede-) gebruik en bewoningDe comparant sub 1.a.(het hof: de ouders)
en sub 2(het hof: de dochter)
verklaren voorts dat de rechten van (mede-) gebruik en bewoning van het verkochte ten behoeve van beperkt gerechtigden wordt gevestigd. Ter uitvoering hiervan levert de comparante sub 2 dan ook aan de beperkt gerechtigden de beperkte rechten van (mede-) gebruik en bewoning van het verkochte, welk recht beperkt gerechtigden hierbij aannemen.Bepalingen beperkt recht(…)1. De rechten eindigen:indien de langstlevende van de beperkt gerechtigden overlijdt of beide beperkt gerechtigden de woning metterwoon hebben verlaten ingeval van blijvende opname in een verpleeg- of verzorgingstehuis of soortgelijke instelling, en terugkeer naar de woning niet meer mogelijk of zeer onwaarschijnlijk is."
"Premisse, geldleningArtikel 1(…)Voorts zijn comparanten in onderling overleg overeengekomen dat met voormeld bedrag van de lening van twee honderd vijf en dertig duizend euro (€ 235.000,00) wordt gecompenseerd een vordering van de schuldenaar(het hof: de dochter)
op de schuldeiser(het hof: de ouders)
ten bedrage van twee en tachtig duizend euro (€ 82.000,00), welke vordering is ontstaan doordat de comparante sub 2(het hof: de dochter)
dat bedrag aan haar ouders beschikbaar heeft gesteld voor verbouwing van genoemd registergoed.(…)Bepalingen geldleningArtikel 21. Vanaf heden is over de hoofdsom respectievelijk het restant daarvan een rente verschuldigd berekend naar vijf procent (5%) per jaar, danwel een ander percentage indien de comparanten dit in onderling overleg overeenkomen, te voldoen in maandelijkse termijnen bij achterafbetaling, voor het eerst op een februari twee duizend acht (01-02-2008), over het sedert heden verstreken tijdvak.(…)
verplicht zich vanaf heden de comparanten sub 1(het hof: de ouders)
levenslang kost en verzorging te verschaffen, hetgeen inhoudt: het verschaffen van verwarming, bewassing, algehele verzorging, verpleging in geval van ziekte of ongeval, en al datgene, wat de comparanten sub 1 blijken te behoeven, alles overeenkomstig stand en gewone leefwijze. Het omvat uitdrukkelijk niet: boven- en onderkleding, schoeisel, geneeskundige hulp, medicamenten en zo nodig opname in een ziekenhuis.(…)3. Voor de verkrijging van de kost en verzorging zijn de comparanten sub 1 aan de comparante sub 2 verschuldigd een bedrag van twee honderd euro (€ 200,00) per maand, te voldoen in maandelijkse termijnen bij achterafbetaling, voor het eerst op een februari twee duizend acht (01-02-2008), over het sedert heden verstreken tijdvak."
4.De vorderingen en de beslissing daarop in eerste aanleg
primair1. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van een daartoe in wettige vorm opgemaakte akte waarbij de dochter de woning aan de ouders levert;
subsidiair2. de dochter veroordeelt om binnen een maand na betekening van dit vonnis de woning (terug) te leveren aan de ouders, onder gehoudenheid tot betaling van alle kosten die verband houden met die levering;
3. de dochter veroordeelt om de woning binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis, althans binnen een in goede justitie te bepalen termijn, met alle zich daarin bevindende personen en zaken - voor zover die niet in eigendom van de ouders zijn - te ontruimen en te verlaten en vervolgens ontruimd te laten en houden onder overgave van de sleutels ter vrije en algehele beschikking aan de ouders te stellen;
4. bepaalt dat de dochter voor elke dag dat zij in strijd handelt met het subsidiair onder 2 en 3 gevorderde, aan de ouders een dwangsom verbeurt van € 5.000,- tot een maximum van € 300.000,-;
5. de dochter veroordeelt in de kosten van deze procedure, alsmede in - tegen behoorlijke specificatie hiervan - de kosten van een eventueel gerechtelijke ontruiming.
1. de ouders gelast binnen vier weken na betekening van dit vonnis de woning met al het hunne te verlaten op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag dat de ouders daarmee nalatig zijn, met een maximum van € 250.000,-;
2. voor zover een van de vorderingen in conventie wordt toegewezen, de ouders veroordeelt aan de dochter te voldoen de vordering zoals omschreven in de koop/leveringsakte van € 82.000,-, alsmede de verplichtingen uit de oorspronkelijke koopovereenkomst, althans vervangende schadevergoeding, binnen twee weken na betekening van dit vonnis, alsmede alle kosten in rekening gebracht bij de dochter zoals blijkt uit de nota's van afrekening van de notaris;
3. de ouders veroordeelt in de kosten van deze procedure in conventie en in reconventie.
5.De motivering van de beslissing
vijf grievenopgeworpen. De dochter heeft in incidenteel appel
één griefopgeworpen. De grieven beogen het geschil in volle omvang aan het hof voor te leggen. Het hof ziet daarin aanleiding de grieven gezamenlijk te bespreken.
Ingevolge de artikelen 2 en 3 van de overeenkomst is de dochter verplicht aan de ouders een rente van 5% per jaar te betalen en hen levenslang kost en verzorging te verschaffen. Niet in geschil is dat de dochter vanaf 2010 heeft nagelaten de rente aan de ouders te betalen. De ouders hebben voorts gesteld dat de dochter tekort is geschoten in haar zorgverplichting. De ouders zijn daarop in april 2013 overgegaan tot buitengerechtelijke ontbinding van voornoemde overeenkomst. Als gevolg van deze ontbinding zijn er volgens de ouders ongedaanmakingsverbintenissen ontstaan, waarvan zij thans nakoming door de dochter vorderen. De ouders stellen dat zij de woning op grond van de overeenkomst aan de dochter hebben overgedragen, zodat deze prestatie na de ontbinding ongedaan gemaakt dient te worden. De ouders zijn dan ook van mening dat de dochter als gevolg van de ontbinding van de overeenkomst gehouden is tot (terug)levering en ontruiming van de woning.
Het verweer van de dochter, inhoudende dat zij niet tekort is geschoten in de uitvoering van de overeenkomst van schuldbekentenis/kostcontract, behoeft - wat daar verder ook van zij - in het licht van het vorenstaande geen nadere bespreking.
Ook de grief van de dochter in incidenteel appel, waarmee zij betoogt dat de voorzieningenrechter ten onrechte een spoedeisend belang heeft aangenomen, behoeft, nu de vorderingen van de ouders zullen worden afgewezen, geen nadere bespreking.