ECLI:NL:GHARL:2013:8449

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
5 november 2013
Publicatiedatum
8 november 2013
Zaaknummer
CR 200.129.111-01 5-11-2013
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor schenking van de opbrengst van de woning van de rechthebbende aan haar kinderen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de curator om toestemming te verlenen voor de schenking van de opbrengst van de woning van de rechthebbende aan haar kinderen. De curator, die in hoger beroep is gekomen van een eerdere beschikking van de kantonrechter, stelt dat de rechthebbende, een 87-jarige vrouw met een vergevorderde vorm van Alzheimer, niet meer terug zal keren naar haar woning en dat de schenking in haar belang is. De kantonrechter had eerder het verzoek afgewezen, omdat het niet in het belang van de rechthebbende zou zijn om de volledige opbrengst van de woning te schenken.

Het hof heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de Aanbevelingen van het Landelijk Overleg Voorzitters Civiele en Kantonsectoren (LOVCK). Het hof concludeert dat er geen voldoende onderbouwing is voor het verzoek van de curator. Er ontbreken relevante stukken over de gezondheid van de rechthebbende, haar vermogen en de financiële situatie. Het hof wijst erop dat de regeling niet bedoeld is om wettelijke regelingen te omzeilen, zoals die voor de eigen bijdrage van de rechthebbende aan het verpleegtehuis. De curator heeft niet aangetoond dat de schenking in het belang van de rechthebbende is of dat haar wil daarop gericht is.

Uiteindelijk bekrachtigt het hof de beschikking van de kantonrechter, waarmee het verzoek van de curator wordt afgewezen. De beslissing van het hof benadrukt het belang van zorgvuldige onderbouwing bij verzoeken om schenkingen in het kader van curatele, vooral wanneer het gaat om de financiële belangen van de rechthebbende.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.129.111/01
(zaaknummer rechtbank 424238 AZ 13-2299)
beschikking van de familiekamer van 5 november 2013
inzake
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de curator,
advocaat: mr. J.F. Veenstra, kantoorhoudend te Leeuwarden,
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
[rechthebbende],wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: de rechthebbende,
en verder de kinderen van de rechthebbende:
[kind 1],
wonende te [woonplaats],
[kind 2],
wonende te [woonplaats],
[kind 3],
wonende te [woonplaats].

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 28 maart 2013, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 25 juni 2013, is de curator in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking. De curator verzoekt het hof die beschikking van de kantonrechter te vernietigen en opnieuw rechtdoende toestemming te verlenen voor de schenking van de opbrengst van de woning van [rechthebbende], in gelijke delen, aan de kinderen van [rechthebbende].
2.2
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden ter zitting van het hof van 30 september 2013, waarbij de curator is verschenen, bijgestaan door mr. Veenstra, en de belanghebbende [kind 2].

3.De motivering

3.1
Ter beoordeling staat het verzoek van de curator om de opbrengst van de verkoop van de woning van de rechthebbende te mogen schenken aan de kinderen van de rechthebbende.
3.2
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter, rechtdoende in eerste instantie, dat verzoek afgewezen. De kantonrechter heeft daartoe kort gezegd overwogen dat hoewel sprake is van een schenkingstraditie van € 5.000,- (per jaar), het niet in het belang van de rechthebbende is om de volledige geschatte opbrengst van de woning te schenken aan de kinderen.
3.3
De curator kan zich in die beschikking niet vinden en heeft daartegen hoger beroep ingesteld. De eerste en enige grief van de curator strekt tot betoog dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat het niet in het belang van de rechthebbende is om de volledige opbrengst van de woning te schenken aan haar kinderen. Toegelicht is onder meer dat de rechthebbende, thans 87 jaar oud, een vergevorderde vorm van Alzheimer heeft en zij bovendien enige tijd geleden een beroerte heeft gehad. Zij verblijft daarom reeds enige tijd in een verpleegtehuis en het is niet aannemelijk dat zij zal terugkeren naar haar woning, die een verkoopwaarde heeft van ongeveer € 150.000,-. De curator heeft toestemming gekregen van de kantonrechter om de woning te verkopen maar niet om de opbrengst te schenken aan de kinderen van de rechthebbende, waaronder (de echtgenote van) de curator zelf. Volgens de curator is de eenmalig hogere schenking gerechtvaardigd en is de bestreden beschikking onvoldoende onderbouwd. De eenmalig hogere schenking is volgens de curator geheel in lijn met de wens van de rechthebbende. Om belastingtechnische redenen zijn de eerdere schenkingen beperkt gebleven. De rechthebbende heeft thans al een aanzienlijk vermogen van ongeveer € 48.000,- op haar spaarrekening en ontvangt maandelijks AOW dat wordt aangevuld met een pensioen. Haar verzorging komt door de schenking niet in gevaar. De curator wijst erop dat het niet toestaan van de onderhavige schenking ertoe zal leiden dat de eigen bijdrage die de rechthebbende aan het verpleegtehuis betaalt, bijna zal verdubbelen. Het is niet de wens van de rechthebbende om op die manier in te teren op haar vermogen.
3.4
Het hof stelt voorop dat bij de beoordeling van een verzoek als het onderhavige in de regel acht dient te worden geslagen op de Aanbevelingen van het Landelijk Overleg Voorzitters Civiele en Kantonsectoren (LOVCK). Uit die aanbevelingen (versie 2013) blijkt dat een door de curator ingediend verzoek om te worden gemachtigd tot het doen van een schenking namens de curandus, als hoofdregel zal worden afgewezen indien er geen schenkingstraditie wordt aangetoond. In bijzondere door de curator aan te voren omstandigheden kan van de hoofdregel worden afgeweken indien het belang van de curandus dat vereist, dan wel indien de schenking de leefomgeving van de curandus verbetert.
In beginsel wordt schenking, ook als er sprake is van een schenkingstraditie, niet toegestaan wanneer de curandus:
a. jonger is dan 65 jaar, voor zover het liquide vermogen onder de 40.000,- komt;
b. ouder is dan 65 jaar, voor zover het liquide vermogen minder wordt dan 20.000,-.
Van deze grenzen kan worden afgeweken indien de kantonrechter van oordeel is dat daarmee de toekomstige verzorging van de rechthebbende geen gevaar loopt. Daarbij wordt gelet op enerzijds de verwachte inkomsten en anderzijds het behoeftepatroon van de curandus, waaronder kosten van levensonderhoud, recreatie, curatele, bijdragen in gezondheidszorg en hulpmiddelen, reserves voor toekomstige verhuizing en herinrichting.
Voor de gebruikelijke cadeautjes bij verjaardagen en sinterklaas ter waarde van maximaal enige tientallen euro’s is geen machtiging vereist.
3.5
Teneinde te kunnen beoordelen of aan de voormelde criteria wordt voldaan, dient een verzoek als het onderhavige in ieder geval te worden onderbouwd met relevante bescheiden. In het onderhavige geval is daarvan geen sprake, zodat het verzoek reeds daarom niet voor toewijzing in aanmerking komt. Zo ontbreken stukken omtrent de achtergronden van de ondercuratelestelling en de gezondheid van de rechthebbende, haar vermogen en inkomens- en uitgavenstromen en beschikt het hof niet over relevante gegevens omtrent de woning van de rechthebbende zoals een taxatie. Het bewijsaanbod dat namens de curator ter zitting is gedaan zal het hof als zijnde tardief en in strijd met een goede procesorde afwijzen. Bovendien is het niet ter zake dienend en wel om het navolgende.
3.6
Het hof is uit het beroepschrift en het verhandelde ter zitting gebleken dat het onderhavig verzoek met name is gedaan om de curator, dan wel de kinderen van de rechthebbende, in de gelegenheid te stellen om de woning te kunnen kopen dan wel om de verkoop te vergemakkelijken, alsmede omdat een toename van het (liquide) vermogen van de rechthebbende een verhoogde eigen bijdrage voor haar verpleging zou kunnen impliceren. Het hof overweegt daaromtrent dat de onderhavige regeling niet is bedoeld om (wettelijke) regelingen te omzeilen zoals die voor de eigen bijdrage van de rechthebbende. Het hof is bovendien niet gebleken dat de hier bedoelde schenking in het belang is van de rechthebbende of dat haar wil daarop is gericht of geacht moet zijn daarop te zijn gericht dan wel dat deze schenking de leefomgeving van de rechthebbende verbetert. Ter zitting is in dit verband gebleken dat de kinderen eerder met de rechthebbende hebben gesproken over de verkoop van de woning en zij daar destijds op tegen was. Het hof komt in hoger beroep derhalve tot dezelfde conclusie als de kantonrechter.

4.De slotsom

4.1
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen zal het hof de bestreden beschikking bekrachtigen.

5.De beslissing

Het gerechtshof:
bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 28 maart 2013 waarvan beroep.
Deze beschikking is gegeven door R. Feunekes, I.A. Vermeulen en D.J. Buijs en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 5 november 2013 in bijzijn van de griffier.