Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
18 april 2012 en 3 oktober 2012 die de rechtbank Arnhem tussen [eiser] als eiser en de Provincie als gedaagde heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
(niet-)aanmelding/-toepassing in het Hambroek van verdere aangeboden partijkeuringen (zie grief 7, grief 21 met verwijzing naar de inleidende dagvaarding onder randnummer 80 e.v. en de randnummers 13 en 14 van de memorie van grieven en – wat betreft de inzichten van de commissie Verheijen – de grieven 11 en 12 en randnummer 27 van de memorie van grieven).
19 maart 2012 kan deze cessie aan de Provincie worden tegengeworpen. [eiser] kan zich derhalve in de onderhavige procedure jegens de Provincie op zijn schuldeiserschap (mede) uit dien hoofde beroepen, ook al is de mededeling aan de Provincie na de inleidende dagvaarding in eerste aanleg gedaan. Anders dan de Provincie voorstaat, zal de beweerdelijke rechtsverhouding tussen Hambroek B.V. en de Provincie in deze procedure mede in de vordering van [eiser] tegen de Provincie worden betrokken. Indien hierna de vordering van [eiser] ter sprake komt, zal daaronder, tenzij anders wordt aangegeven, de (aan [eiser] gecedeerde) vordering van Hambroek B.V. mede zijn begrepen.
d.d. 29 maart 2012. Zij leidt daaruit af, dat het Waterschap de toepassing van de partij eveneens zou hebben geweigerd, althans eenzelfde mededeling als de Provincie zou hebben gedaan. Het onbevoegd handelen weggedacht, zou de gestelde schade, aldus de Provincie, bij (bevoegd) handelen door het Waterschap eveneens zijn ontstaan.
5.Slotsom
6.De beslissing
uitsluitendbewijs door bewijsstukken wenst te leveren, zij die stukken op de roldatum 3 december 2013 in het geding dient brengen;
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen over de maanden december 2013 en januari en februari 2014 zal opgeven op de
roldatum 19 november 2013, waarna dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;