ECLI:NL:GHARL:2013:8256

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
31 oktober 2013
Publicatiedatum
1 november 2013
Zaaknummer
200.125.394
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve ontslag bewindvoerder en benoeming van nieuwe bewindvoerder in hoger beroep

In deze zaak gaat het om het ambtshalve ontslag van [verzoekster 2] als bewindvoerder van [verzoekster 1] en de benoeming van A.A.H. Roest als nieuwe bewindvoerder. De beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 17 januari 2013, waarin [verzoekster 2] als bewindvoerder werd ontslagen, is door [verzoekster 1] en [verzoekster 2] bestreden in hoger beroep. Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld op 17 september 2013, waarbij beide verzoeksters in persoon aanwezig waren, bijgestaan door hun advocaat, terwijl Roest niet verscheen.

De feiten van de zaak zijn als volgt: [verzoekster 1] is geboren in 1978 en is onder bewind gesteld bij beschikking van 12 september 2011, waarbij [verzoekster 2] als bewindvoerder werd benoemd. De rechtbank heeft [verzoekster 2] ambtshalve ontslagen omdat zij niet opgeroepen zittingen was verschenen en er geen deugdelijke boedelbeschrijving was ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [verzoekster 2] verklaard dat zij niet alle oproepen had ontvangen en dat zij door persoonlijke omstandigheden niet aanwezig kon zijn.

Het hof heeft overwogen dat [verzoekster 2] een deugdelijke verklaring heeft gegeven voor haar afwezigheid en dat er geen reden is voor ontslag. Bovendien hebben [verzoekster 1] en [verzoekster 2] aangegeven geen vertrouwen te hebben in Roest, die zijn functie niet heeft kunnen uitoefenen. Het hof concludeert dat [verzoekster 2] feitelijk de functie van bewindvoerder is blijven uitoefenen en dat zij bereid is deze taak voort te zetten. Op basis van deze overwegingen heeft het hof de bestreden beschikking vernietigd en de eerdere benoeming van [verzoekster 2] als bewindvoerder bevestigd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.125.394
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 848972)
beschikking van de familiekamer van 31 oktober 2013
inzake
[verzoekster 1] Essaïdien
[verzoekster 2],
wonende te [woonplaats],
verzoeksters in hoger beroep, verder afzonderlijk te noemen: [verzoekster 1] en [verzoekster 2],
advocaat: mr. J.J. Boekhout te Amersfoort,
Als overige belanghebbenden zijn aangemerkt:
A.A.H. Roest, in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van [verzoekster 1],
kantoorhoudende te Soest,
verweerder in hoger beroep, verder te noemen: Roest,
en
[belanghebbende 1]en
[belanghebbende 2],
[belanghebbende 3],
[belanghebbende 4], [belanghebbende 5] en [belanghebbende 6],
allen wonende te [woonplaats],
en
[belanghebbende 7] en [belanghebbende 8],
beiden wonende te [woonplaats],
en
[belanghebbende 9],
wonende te [woonplaats].

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter (rechtbank Midden-Nederland, sector kanton, locatie Amersfoort) van 17 januari 2013, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift, ingekomen op 5 april 2013;
- een brief van Roest van 20 augustus 2013 met bijlagen, ingekomen op 21 augustus 2013.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 17 september 2013 plaatsgevonden. [verzoekster 1] en [verzoekster 2] zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaat. Roest is met kennisgeving vooraf niet verschenen.

3.De vaststaande feiten

3.1
[verzoekster 1] is geboren op [geboortedatum] 1978. [verzoekster 2] is de zus van [verzoekster 1].
3.2
Bij beschikking van 12 september 2011 heeft de rechtbank de goederen die toebehoren aan [verzoekster 1] onder bewind gesteld met benoeming van [verzoekster 2] tot bewindvoerder.
3.3
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de rechtbank, met ingang van de datum van de beschikking, ambtshalve [verzoekster 2] ontslagen als bewindvoerder van [verzoekster 1] en tot bewindvoerder benoemd A.A.H. Roest, werkzaam bij Dazelaar Bewindvoering, gevestigd te Soest.

4.De omvang van het geschil

4.1
In geschil is het ontslag van [verzoekster 2] als bewindvoerder van [verzoekster 1] en de benoeming van Roest tot bewindvoerder van [verzoekster 1].
4.2
[verzoekster 1] en [verzoekster 2] zijn met twee grieven in hoger beroep gekomen tegen de beschikking van 17 januari 2013. Deze grieven beogen het geschil in hoger beroep in volle omvang aan de orde te stellen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Ingevolge artikel 1:448 eerste lid aanhef en onder e van het Burgerlijk Wetboek (BW) eindigt de taak van de bewindvoerder door ontslag dat hem door de kantonrechter met ingang van een door deze bepaalde dag wordt verleend. Op grond van het tweede lid van voornoemd artikel wordt het ontslag hem verleend hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen, of omdat hij niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van een medebewindvoerder, de rechthebbende of het openbaar ministerie, dan wel ambtshalve.
5.2
Op grond van artikel 1:435 lid 3 BW volgt de rechter bij de benoeming van de bewindvoerder de uitdrukkelijke voorkeur van de rechthebbende, tenzij gegronde redenen zich tegen zodanige benoeming verzetten. Ingevolge het vierde lid van voornoemd artikel wordt, tenzij lid 3 is toegepast, indien de rechthebbende is gehuwd, een geregistreerd partnerschap is aangegaan of anderszins een levensgezel heeft, bij voorkeur de echtgenoot, geregistreerd partner, dan wel een andere levensgezel tot bewindvoerder benoemd. Is het voorgaande niet van toepassing, dan wordt bij voorkeur een van zijn ouders, kinderen, broers of zusters tot bewindvoerder benoemd.
5.3
Uit de bestreden beschikking blijkt dat de rechtbank [verzoekster 2] ambtshalve als bewindvoerder van [verzoekster 1] heeft ontslagen, omdat nog geen deugdelijke beschrijving van de aan het bewind onderworpen goederen was ingediend en [verzoekster 2] na verschillende oproepen van de rechtbank niet ter terechtzitting was verschenen.
Ter mondelinge behandeling van het hof heeft [verzoekster 2] desgevraagd hierover verklaard dat zij niet alle brieven van de rechtbank heeft ontvangen. Eén van de oproepen van de rechtbank heeft zij niet ontvangen en naar aanleiding van een andere oproep heeft [verzoekster 2] de rechtbank telefonisch medegedeeld dat zij verhinderd was, omdat haar zoontje een ernstig ongeval had gehad. [verzoekster 2] stelt een boedelbeschrijving te hebben afgeleverd op de rechtbank, hoewel de rechtbank heeft overwogen dat geen boedelbeschrijving is ingekomen. Voorts heeft [verzoekster 2] verklaard dat zij ten tijde van de bereidverklaring in 2011 geen idee had van de inhoud van de functie van bewindvoerder. Zij heeft verklaard dat zij zich hierin ondertussen heeft verdiept en dat zij zich op de hoogte heeft gesteld van de inhoud van de functie en de werkzaamheden van een bewindvoerder. [verzoekster 2] heeft voorts verklaard dat zij zal voorkomen dat wat bij de rechtbank is geschied, nog een keer zal gebeuren. Het hof is van oordeel dat [verzoekster 2] een deugdelijke verklaring heeft gegeven voor de gang van zaken bij de rechtbank en ziet thans geen reden voor ontslag. Daar komt bij dat [verzoekster 1] en [verzoekster 2] te kennen hebben gegeven geen vertrouwen te hebben in Roest. Roest heeft zijn functie (mede hierdoor) niet kunnen uitoefenen en feitelijk ook niet uitgeoefend. Weliswaar is de benoeming van Roest in de bestreden beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, echter doordat het bewind door Roest niet van de grond is gekomen, gaat het hof ervan uit dat [verzoekster 2] vanaf 17 januari 2013 feitelijk de functie van bewindvoerder is blijven uitoefenen. [verzoekster 2] heeft bevestigd dat zij bereid is de taak van bewindvoerder te (blijven) vervullen. [verzoekster 1] heeft ter mondelinge behandeling verklaard dat zij vertrouwen heeft in [verzoekster 2] en dat zij graag wil dat [verzoekster 2], bij wie zij inwoont, het bewind voert.
5.4
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, slagen de grieven van [verzoekster 1] en [verzoekster 2]. Het hof zal de bestreden beschikking vernietigen.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, sector kanton, locatie Amersfoort, van 17 januari 2013.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.H. Schulten, H.L. van der Beek en M.S. van Gaalen, bijgestaan door mr. M. Ligtenberg-Vastenholt als griffier, en is op 31 oktober 2013 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.