In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 oktober 2013 uitspraak gedaan over de vaststelling van een omgangsregeling tussen een minderjarige en zijn halfbroers en zuster. De zaak betreft een hoger beroep van appellanten, die bestaan uit [appellante 1], [appellante 2], en [appellant 1]. De appellanten zijn vertegenwoordigd door hun advocaat, mr. W.A. Veenstra, terwijl de geïntimeerde, [geïntimeerde], wordt bijgestaan door mr. J.P. van der Werf. Het hof verwijst naar een eerdere tussenbeschikking van 29 november 2012 voor het procesverloop.
De appellanten hebben verzocht om een omgangsregeling met de minderjarige [halfbroer]. Het hof heeft in zijn tussenbeschikking vastgesteld dat er een nauwe persoonlijke relatie bestaat tussen de appellanten en [halfbroer], wat hen ontvankelijk maakt in hun verzoek. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd om een omgangsregeling vast te stellen, waarbij de appellanten [halfbroer] eenmaal per maand op zaterdag van 10.00 tot 17.00 uur zouden kunnen zien. De appellanten hebben echter aangegeven dat zij deze regeling te beperkt vinden en hebben een verzoek ingediend voor een frequentere omgang.
De moeder van [halfbroer] is van mening dat er geen formele omgangsregeling moet worden vastgesteld en dat de huidige informele afspraken voldoende zijn. Het hof heeft de argumenten van de moeder overwogen, maar heeft uiteindelijk besloten dat een vaste omgangsregeling in het belang van [halfbroer] is. Het hof heeft geoordeeld dat de appellanten [halfbroer] één zaterdag per maand van 09.30 tot 18.30 uur na het eten bij zich kunnen hebben. Deze beslissing is genomen met inachtneming van de belangen van alle betrokkenen en de noodzaak voor duidelijkheid en stabiliteit voor [halfbroer].
De beschikking van de rechtbank Leeuwarden is vernietigd voor zover appellanten niet-ontvankelijk zijn verklaard, en het hof heeft de omgangsregeling vastgesteld zoals hierboven beschreven. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en overige verzoeken zijn afgewezen. De uitspraak is gedaan door mrs. A.W. Beversluis, I.A. Vermeulen en G.K. Schipmölder.