Uitspraak
[appellante],
Mac3park,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
Door het gebrek aan vertrouwen hebben we enig onderzoek laten verrichten naar uw vrijblijvende opgave bij enkele onderaannemers. Ondanks uw beweringen bleek mij dat u deze bedrijven ook niet zal betalen voor hun calculatiewerk.
Het bleek mij dat u prijzen soms zelfs met 400.000 euro naar boven had aangepast.
Dit blijkt mij tevens uit vergelijkbare offertes met andere aannemers.
.
4.De vorderingen en de beslissing in eerste aanleg
primairte verklaren voor recht dat tussen partijen een (romp) overeenkomst (aannemingsovereenkomst in de zin van artikel 7:750 lid 1 BW) tot stand is gekomen, inhoudende dat [appellante] ten behoeve van (onder meer) Mac3park een tweetal kantoorgebouwen zou bouwen op het perceel Pascallaan te Lelystad, respectievelijk kantoorvilla’s te Dronten;
subsidiair: te verklaren voor recht dat tussen partijen een (romp)overeenkomst (overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 lid 1 BW) tot stand is gekomen;
meer subsidiair: te verklaren voor recht dat tussen partijen een voorovereenkomst tot stand is gekomen gericht op het sluiten van een nadere overeenkomst inzake aanneming van werk dan wel overeenkomst van opdracht;
meer-meersubsidiair:te verklaren voor recht dat bij [appellante] het rechtens relevante vertrouwen heeft postgevat dat enigerlei overeenkomst uit de onderhandelingen met Mac3park zou gaan resulteren en/of er andere omstandigheden zijn die het eenzijdig afbreken van de onderhandelingen onaanvaardbaar maken en deswege jegens [appellante] onrechtmatig;
5.Het tussenvonnis van 15 december 2010
6.De grieven
7.De beoordeling
ECLI:NL:HR:2006:AU8278).
grief IIheeft de rechtbank ten onrechte overwogen dat partijen er steeds van uit zijn gegaan dat tussen hen geen overeenkomst tot stand was gekomen, mede omdat zij het niet eens konden worden over de aanneemsom en dat dit meebrengt dat niet gerechtvaardigd kan worden geconcludeerd dat de beweerde overeenstemming tussen partijen op andere punten heeft geleid tot een overeenkomst van aanneming van werk en (dus) een beroep op artikel 7:752 BW niet opgaat. Op alle hoofdpunten bestond tussen partijen overeenstemming, aldus [appellante]. De discussie tussen partijen beperkte zich volgens [appellante] tot de hoogte van de overeen te komen aanneemsom. Volgens [appellante] is voor de aannemingsovereenkomst geen bestaansvereiste dat de prijs reeds bij het sluiten van de overeenkomst is bepaald. Indien geen vaste prijs is overeengekomen, is de opdrachtgever een redelijke prijs verschuldigd, aldus [appellante].
ECLI:NL:HR:2005:AT7337).
bouwproject Nikkelstraat" boven deze tekst af dat dit betrekking heeft op een ander, hier niet ter zake doende, project. Hetzelfde geldt voor de volgens [appellante] niet door Mac3park gestand gedane uitnodiging om een offerte uit te brengen ten aanzien van fase 2.