Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant 1], wonende te [woonplaats ], gemeente [naam gemeente 1],
[appellante 2], wonende te [woonplaats ],
[appellante 3], wonende te [woonplaats ],
[appellante 4], wonende te [woonplaats ],
[appellante 5], wonende te [woonplaats ],
[appellant 6], wonende te [woonplaats ],
[appellante 7], wonende te [woonplaats ] ([land]),
[appellante 8], wonende te [woonplaats ],
[appellante 9], wonende te [woonplaats ], gemeente [naam gemeente 1],
[appellanten 10], wonende te [woonplaats ],
[appellant 11], wonende te [woonplaats ],
[appellant 12], wonende te [woonplaats ], gemeente [naam gemeente 1],
[appellante 13], wonende te [woonplaats ], gemeente [naam gemeente 1],
[appellant 14], wonende te [woonplaats ],
[appellante 15], wonende te [woonplaats ],
[appellante 16], wonende te [woonplaats ], gemeente [naam gemeente 1],
[appellanten 17], wonende te [woonplaats ],
[appellanten 18],
[appellanten 19], wonende
[appellanten 20], wonende te [woonplaats ],
[appellanten 21], wonende te [woonplaats ], gemeente [naam gemeente 1],
[appellant 22], wonende te [woonplaats ], gemeente [naam gemeente 1],
[appellante 23], wonende te [woonplaats ],
[appellante 24], wonende te [woonplaats ], gemeente [naam gemeente 1],
[appellant 25], wonende te [woonplaats ],
[appellant 26], wonende te [woonplaats ], gemeente [naam gemeente 1],
[appellant 27], wonende te [woonplaats ], gemeente [naam gemeente 1],
[appellante 28], wonende te [woonplaats ],
[appellant 29], wonende te [woonplaats ], gemeente [naam gemeente 1],
[appellante 30], wonende te [woonplaats ],
[appellant 31], wonende te [woonplaats ], gemeente [naam gemeente 1],
[appellant 32], wonende te [woonplaats ], gemeente [naam gemeente 1],
[appellant 33], wonende te [woonplaats ], gemeente [naam gemeente 1],
[appellant 34], wonende te [woonplaats ], gemeente [naam gemeente 1],
[appellant 35], wonende te [woonplaats ],
1.[geïntimeerde sub 1],
[geïntimeerde sub 2],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
sluitenvan de koopovereenkomsten leidt tot het ontstaan van de betalingsverplichting. Ook in zo’n geval kan nog steeds de ABC-levering het ontstaansmoment zijn voor de betalingsverplichting van de beide kopers (B en C). Grief I slaagt daarom niet.
4.4. De juridische eigendom van de grond die na overdracht van de economische eigendom bij de eigenaar van de grond resteert is, anders dan [appellanten 22] suggereert, geen lege huls. Dit zou anders onverenigbaar zijn met het gesloten stelstel van het goederenrecht, zoals dit tot uitdrukking komt in boek 3, titel 4, afdeling 1, van het BW. Indien en voor zover juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht niets meer zou voorstellen, zou eigendom feitelijk bij overeenkomst kunnen worden verkregen zonder de vereiste levering door opmaking van een notariële leveringsakte gevolgd door inschrijving van die akte in de openbare registers, zoals is voorgeschreven in artikel 3:89 juncto 3:84 BW. Dat is echter, naar de uitdrukkelijke bedoeling van de wetgever, niet het geval. De hoedanigheid van juridisch eigenaar brengt ook goederenrechtelijke bevoegdheden en risico’s mee die niet bij overeenkomst kunnen worden overgedragen. Zo kan alleen de juridische eigenaar van grond en niet de economische eigenaar van die grond in een onteigeningsgeding onteigeningsschade claimen (
HR 24 juni 1992, NJ 1993, 548; 31 januari 1996, NJ 1996, 615). Zo kan een schuldeiser van de juridisch eigenaar beslag uitwinnen op de onroerende zaak van die eigenaar, ook al was de economische eigendom van die zaak aan een ander overgedragen (
HR 18 februari 2000, NJ 2000, 278). Zo kan de economisch eigenaar in een faillissement van de juridisch eigenaar zijn op het economische eigendom berustende gebruiksrecht van een onroerende zaak niet aan de curator tegenwerpen (
HR 3 november 2006, NJ 2007, 155).