In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 15 oktober 2013, gaat het om de benoeming van een bewindvoerder voor [belanghebbende 1], die lijdt aan gevorderde dementie. De appellanten, [appellant 1] en [appellant 2], hebben hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Zwolle-Lelystad, waarin werd besloten tot onderbewindstelling van [belanghebbende 1]. De appellanten verzoeken het hof om de eerdere beschikking te vernietigen en hen als bewindvoerders aan te stellen.
Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank van 9 november 2012 en constateert dat de appellanten in hun hoger beroep de zaak in zijn geheel ter beoordeling hebben voorgelegd. Tijdens de mondelinge behandeling op 17 juni 2013 zijn de partijen en hun advocaten verschenen, evenals enkele belanghebbenden. Het hof heeft [belanghebbende 1] gehoord en vastgesteld dat zij niet in staat is haar vermogensrechtelijke belangen zelf te behartigen. De keuze van de bewindvoerder is een belangrijk punt in deze zaak, waarbij het hof de voorkeur van [belanghebbende 1] dient te volgen, tenzij er gegronde redenen zijn om hiervan af te wijken.
Het hof oordeelt dat, gezien de verstoorde familieverhoudingen en het onderlinge wantrouwen, het in het belang van [belanghebbende 1] is om een onafhankelijke derde als bewindvoerder aan te stellen. De huidige bewindvoerder blijft in functie, ondanks de bezwaren van de appellanten. Het hof bekrachtigt de eerdere beschikking en compenseert de proceskosten, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Deze beslissing is genomen door de rechters I.A. Vermeulen, J.H. Kuiper en J.G. Idsardi.